metropolis m

Een jonge generatie kunstenaars geeft zich over aan absurdistisch aandoende spirituele praktijken die zich keren tegen het geestdodende rationalisme van de neoliberale samenleving. Deze generatie bestaat vooral uit vrouwen, waaronder Shana Moulton, Momu & No Es en Melanie Bonajo.

De afgelopen jaren heeft zich een bepaald soort absurdistische en performatieve videokunst ontwikkeld. De belangrijkste vertegenwoordigers hiervan zijn kunstenaars als Ryan Trecartin en Tamy Ben-Tor. Hun werken hebben met elkaar gemeen dat ze theatrale personages plaatsen in alternatieve, vaak kitscherige realiteiten waarin veel verwijzingen naar de populaire cultuur verwerkt worden. Trecartin en tijdgenoten worden soms ‘New Absurdists’ genoemd, naar een tentoonstelling in het Portland Institute for Contemporary Art uit 2008. Het werk van deze nieuwe absurdisten is geïnspireerd door de bizarre personages uit het werk van videokunstenaars uit de jaren zeventig en tachtig, zoals Michael Smiths Baby Ikki (1975), Bruce Naumans Clown Torture (1987) en Paul McCarthy’s Sailor’s Meat (1975).

Binnen deze categorie absurdistische video’s en performances zijn er ook kunstenaars die zich nadrukkelijk op het spirituele richten, wat onder de noemer mystic variété te plaatsen valt. Melanie Bonajo (1978, NL), Momu & No Es (Lucía Moreno (1982, CH) en Eva Noguera (1979, ES) en Shana Moulton (1976, VS) zijn de bekendste voorbeelden. Zij halen hun inspiratie uit het digitale tijdperk, de populaire cultuur én het mystieke. Terwijl het digitale en het spirituele ver van elkaar af lijken te staan stelt de Amerikaanse schrijver en theoreticus Erik Davis in TechGnosis: Myth, Magic and Mysticism in the Age of Information (1998) dat technologische communicatie altijd doortrokken is geweest van esoterische en religieuze impulsen. Davis illustreert dit aan de hand van sciencefictionschrijvers als Philip K. Dick die de ogenschijnlijke paradoxale relatie tussen het occulte en de eigentijdse technologie grondig hebben uitgediept.

Shana Moulton, die afgelopen jaar regelmatig in Nederland te zien was (onder andere bij Kunsthuis Syb, Nieuwe Vide in Haarlem en 1646 in Den Haag), kent de teksten van Davis en is vooral geïnteresseerd in zijn studie naar de Californische mystieke beatbeweging uit de jaren zestig en West Coast prepopart kunstenaars als Wallace Berman (1926-1976) en Jess Collins (1923-2004). Berman en Collins maakten collages die de popcultuur met het occulte verbonden. In Bermans werken is bijvoorbeeld de invloed van kabbala en Joodse mystiek te zien aan de Hebreeuwse letters die hij in zijn werk gebruikte. Moulton komt zelf uit California en het is daarom misschien niet verwonderlijk dat de beatbeweging en de hippiecultuur een rol spelen in haar werk.

Haar video’s en performances uit de langlopende Whispering Pines serie draaien om haar alter ego Cynthia – Moulton zelf met een gekke pruik op -, die verlichting zoekt in verschillende cosmetische en sjamanistische zelfhulprituelen. De pastelkleurige wereld van Cynthia bestaat uit kitscherige new age-massaproducten. Tijdens haar zoektocht naar verlichting belandt ze in psychedelische trips waarin objecten tot leven komen. Het personage Cynthia is ontstaan uit het vroege werk van Moulton waarin ze medische jurken creëerde met ingenaaide hulpmiddelen als een looprek, stuitbeenkussen of nekkorset. Toen ze zich afvroeg wie dit soort jurken zou dragen bedacht ze de hypochonder Cynthia. De verschillen tussen Moulton en Cynthia zijn klein; via haar alter ego ontdekt de kunstenaar verschillende meditatietechnieken en alternatieve geneeswijzen waarmee ze persoonlijke groei bereikt.

Tijdens Moultons verblijf aan De Ateliers in 2005 en 2006 ontdekte ze in het Haags Gemeentemuseum Mondriaans theosofische schilderij Evolutie (1911). Het verraste haar dat de triptiek (die het spirituele ontwaken van de mens in drie stadia verbeeldt) van Mondriaan is, omdat ze zich zo’n kitsch new age-achtig schilderij ook heel goed zou kunnen voorstellen in de wachtruimte van een ziekenhuis. Het schilderij is te zien in Whispering Pines 8 (2006). Hierna begon ze zich steeds meer te interesseren in de relatie tussen kunst en spiritualiteit; Moulton refereerde in haar werk ook aan andere mystieke kunstwerken, waaronder een werk van Emma Kunz in de film Restless Leg Saga (2012). Naast deze video’s en installaties richt Moulton zich steeds meer op live performance. Na haar eerste live elektronische opera performance in SFMOMA, waarin Cynthia zich beweegt tussen de verschillende virtuele omgevingen uit de Whispering Pines serie, staat nu een volgende versie gepland.

De personages in de werken van Momu & No Es zijn ook op zoek naar verlichting; ze willen grip krijgen op de wereld om hen heen. In de video Mohai (2010) staan de twee wereldvreemde personages Nane en Carina centraal die hun lege bestaan willen vullen door zich een Incatotem (die ze Mohai noemen) toe te eigenen en te vereren. De video Los Logrados (2012) werd gefilmd op de dag dat de wereld volgens de Maya’s zou vergaan. In de film worden collectivistische idealen (van mystieke verlichting tot trance en utopie) en het falen daarvan besproken door de personages Don Goyo en Vemalla. De film speelt zich af midden in het Mexicaanse regenwoud, in het plaatsje Xilitla, waar de excentrieke Britse aristocraat Sir Edward James in de vorige eeuw een surrealistische tuin liet bouwen met allerlei bijzondere architectonisch gebouwen en folly’s.

In El Oráculo del Aro (2009-2010) wordt de kijker meegenomen naar een verborgen plek in een industrieel pakhuis waar zich een bronsatelier bevindt. In deze mysterieuze setting vindt men het Orakel van de Ring, dat bezocht wordt door mensen die op zoek zijn naar antwoorden op levensvragen. In andere werken van Momu & No Es sijpelen ook scenario’s door die verbonden zijn met de kosmologie en mythologie, altijd in combinatie met beeldtaal uit de (digitale) popcultuur. Toch is het geloof in een alternatief alomvattende kennissystemen niet het voornaamste doel van de kunstenaars. Het mystieke en het spirituele dienen meer als kritisch commentaar op de neoliberale wereld die wordt beheerst door een technocratisch en weinig fantasievol kapitalistisch systeem. Daarbij zijn Momu & No Es vooral geïnteresseerd in het moment waarop het rituele en mystieke worden geïncorporeerd in de consumptiecultuur.

Momu & No Es hebben ook veel belangstelling voor marginale figuren, kleine gemeenschappen en geheime genootschappen. Maar ook met minder extreem groepsgedrag binnen de consumptiemaatschappij, zoals het sparen van punten bij de Albert Heijn of de plotselinge zumba-trend, creëren ze een eigen moderne mythologie. In september tonen de kunstenaars een interactieve performance/screening in 1646 in Den Haag genaamd Incoming Video Call; een rituele road trip door virtuele ruimtes waar voorwerpen en schermen gekoppeld zijn aan allerlei berichten en acties, met vooralsnog volstrekt onbekende uitkomst.

Het werk van Melanie Bonajo sluit qua ideeënwereld goed aan bij de voorgaande kunstenaars. Maar waar Moulton en Momu & No Es voornamelijk vragen stellen, neemt Bonajo een duidelijker activistisch standpunt in. Ze onderzoekt in haar foto’s, installaties, video’s en performances de spirituele leegte van haar generatie, de veranderende relatie tussen mens en natuur en de invloed van de technologische vooruitgang op de op consumptie gerichte samenleving. In het vroege werk van Bonajo (dat voornamelijk uit fotografie bestaat) stonden het (vrouwelijk) lichaam en de rol van de vrouw in de samenleving centraal, zoals haar foto’s van met huishoudelijke apparaten ingesnoerde vrouwenlichamen. Op verschillende manieren (maar altijd met humor) wil Bonajo breken met de heersende culturele conventies en uit ze kritiek op het kapitalisme. In haar werk speelt altijd een combinatie van eigentijdse en historische rituelen, symbolen en overtuigingen uit de westerse en niet-westerse wereld een rol.

In haar recente driedelige videoserie Night Soil, Fake Paradise onderzoekt Bonajo de scheiding tussen de westerse mens en de natuur. In het eerste deel Fake Paradise worden de effecten van de plantaardige hallucinogene drug ayahuasca op de westerse mens onderzocht, aan de hand van een lange reeks gesprekken en geënsceneerde scènes in de bossen. In de scènes zien we mystieke rituelen, maar ook iPads, telefoons en andere elementen uit de digitale popcultuur. In het tweede deel Economy of Love staat een groep vrouwen uit Brooklyn centraal die zichzelf als spirituele sekswerkers zien. Ze grijpen terug op Soemerische tradities van tempelpriesteressen. Ze zien de heilige prostitutie als een antwoord op het technologische tijdperk waarin lichamelijk contact eenzijdig (enkel vanuit het mannelijke genot) bezien wordt. Het derde deel zal over radicale agricultuur gaan: gemeenschappen die land toe-eigenen (of kraken) vanuit hun overtuiging. Bonajo probeert met haar videoserie een nieuw soort kunstdocumentaire te ontwikkelen.

Bonajo heeft religiewetenschappen (mystieke en westers esoterisme) aan de Universiteit van Amsterdam gestudeerd. Ze heeft tijdens de productie van de video’s echter geleerd dat de grenzen tussen het natuurlijke en bovennatuurlijke niet zo vast omlijnd zijn als ze lijken. Met de videoserie wil ze vraagtekens zetten bij de discussies over holistische en alternatieve geneeswijzen. Bonajo ziet daarnaast een duidelijke parallel tussen het digitale tijdperk en de psychedelische wereld; in beide staan ‘out-of-body’ ervaringen centraal. In de video’s komen de onderwerpen naar voren die Bonajo in haar persoonlijk leven bezighouden; van persoonlijke filosofieën, alternatieve community building, het concept van goddelijkheid, de ethiek van de cyberwereld versus het spirituele landschap, relationele eco-benaderingen, seksualiteit, niet-westerse gezondheidszorg, de psychopathologie van het kapitalisme, de toekomstige vorm van de aarde en feministische perspectieven op de Anthropoceen.

‘The symbols of the divine initially show up at the trash stratum’, schreef Philip K. Dick in VALIS (1981). Het mag treffend heten voor het werk van Bonajo, Moulton en Momu & No Es, die via het ‘goddelijke’ in trashiness, existentiële vragen over cultuur en identiteit proberen te doorgronden. Dat onze cultuur steeds digitaler wordt is daarbij geen bezwaar, maar juist een voordeel. ‘The moment we invent a significant device for communication (talking drums, papyrus scrolls, printed books, crystal sets, computers, pagers) we partially reconstruct the self and its world, creating new opportunities (and new traps) for thought, perception and social experience’, aldus Erik Davis. We moeten wel.

Julia Geerlings is freelance curator en schrijver woonachtig in Amsterdam en Parijs

Julia Geerlings

Recente artikelen