metropolis m

Beyond the New. On the Agency of Things

Louise Schouwenberg en Hella Jongerius

Keulen: Verlag der Buchhandlung Walther König, 2018

ISBN 9783960982548

 

In 2015 schreven Hella Jongerius en Louise Schouwenburg het designmanifest ‘Beyond the New. A Search for Ideals in Design’ als aanklacht tegen de dominantie van new for the sake of the new, een mentaliteit die zij meenden te herkennen in het huidige designklimaat. In het manifest propageren ze een idealistische agenda voor designers, waarbij de nadruk ligt op een nauwere verbondenheid met de industrie, respect voor de designgeschiedenis en de dialoog met de gebruiker. Naar aanleiding van dit manifest werden Jongerius en Schouwenburg gevraagd om een installatie te ontwikkelen voor Die Neue Sammlung in München. Bij deze tentoonstelling verscheen ook het boek Beyond the New. On the Agency of Things waarin hun gedachtegoed verder ontwikkeld wordt. 

Waar het manifest zich volledig richtte op de rol van de ontwerper in relatie tot de industrie, probeert het boek juist het agentschap van de objecten te bespreken. Het sluit daarmee aan bij een bredere trend binnen het academische veld waarbij gepoogd wordt de kloof tussen passief en actief, object en subject, ding en mens te slechten. In de publicatie probeert Schouwenberg de theorieën van de material turn inzichtelijk te maken voor een breder publiek en te vertalen naar design. Ze verbindt op luchtige wijze een aantal van de belangrijkste filosofische discussies die aan de basis liggen van dit nieuwe materialisme. Martin Heidegger, Edmund Husserl, Bruno Latour en Jean Baudrillard passeren de revue, maar krijgen helaas niet altijd de diepgang die ze verdienen en worden soms te vrij geïnterpreteerd. Zo zweeft het boek tussen de academische canon en de koffietafel in. 

Eén van de eerste essays in het boek schetst een treffend portret van een kast en zijn impact op een gezinssituatie. Schouwenberg beschrijft de kolossale kast die haar ouders in de jaren zestig speciaal lieten maken en de deceptie die volgde toen de kast uiteindelijk geïnstalleerd werd. Het stuk illustreert duidelijk de spanningen tussen een ideaalbeeld en de verwezenlijking ervan, tussen het pronken met weelde en de praktische kant, het gezinsleven. Het essay is zo een goede introductie op de invloed die een object op ons dagelijks leven kan uitoefenen. Hoewel we niet meer leven in een tijd waarin we jaren sparen voor een bepaald meubelstuk, kent iedereen dat moment waarop een meubel, dat in de showroom zo geweldig leek, in situ flink blijkt tegen te vallen. 

Die spanningen en tegenstellingen zijn in het hele boek aanwezig, maar pakken niet overal even goed uit. De anekdote over Schouwenbergs kast legt een link met de tentoonstelling in München. In een poging om de essentie van design te etaleren hebben Schouwenberg en Jongerius onder andere een verzameling kasten en planken uit de collectie van Die Neue Sammlung opnieuw gepresenteerd. Ze stellen terecht vragen als: welke waarden worden gepresenteerd in een museum? Kan een museum de verschillen inzichtelijk maken tussen design als cultureel artefact en design als commercieel handelswaar? En kan een museum de impact van een object in het dagelijks leven nabootsen? Zodra een object in een museumcollectie belandt, wordt het compleet ontdaan van zijn gebruikswaarde en krijgt het een air van uniciteit en authenticiteit. Juist bij design is die singulariteit vaak compleet illusionair, aangezien bijna ieder designmuseum min of meer dezelfde collectie heeft en succesvol design vaak vervaardigd is als multiple. 

De manier waarop Schouwenberg en Jongerius deze twijfels vertalen in hun presentatie laat echter wat te wensen over. Ze hebben de kasten op hun rug gelegd en ze op die manier nog verder verwijderd van de essentie van de meubels. Deze ingreep geeft wel een komisch beeld van het museum als een soort palliatieve verzorger voor de cryonisten uit de collectie. Compleet ontdaan van hun eigenzinnige levendigheid liggen de lijken van de designgeschiedenis daar op de grond. 

Het vinden van een balans tussen theorie en praktijk blijft een thema in de publicatie. Het boek leest als een collectie van essays die min of meer op elkaar voortbouwen en de vormgeving van Irma Boom draagt mooi bij aan de zoektocht naar de verbinding tussen idee en uitwerking. De illustraties variëren van Meret Oppenheims behaarde servies Object uit 1936 tot Yvonne Dröge Wendels A Lunch with Objects 3.0 uit 2016, en de omschrijvingen zijn dikwijls treffend en verrijkend. Het moet wel gezegd worden dat vrijwel al deze voorbeelden ver afstaan van het ideaalbeeld van de hechte samenwerking tussen designer en industrie die vooral Jongerius propageert. Het manifest betreurde en bekritiseerde de kloof tussen ideaal en industrie, maar zowel de historische als de hedendaagse voorbeelden kunnen deze kloof niet overbruggen. Ook in 2015, toen het manifest werd gepubliceerd, kwam dit kritiekpunt op. 

Al met al roept de publicatie zeker wat kritische vragen op, maar wellicht is dat ook het doel. In Die Neue Sammlung hangen panelen waarop ongeveer 25 vragen zijn geborduurd; vragen die ook allemaal terugkomen in het boek. Er wordt er geen één beantwoord, maar dat hoeft niet te betekenen dat er geen antwoorden zijn. Misschien kost het gewoon nog wat tijd om een balans te vinden tussen praktijk en theorie, tussen de stelligheid van het manifest en de filosofische twijfels van het boek.   

Juliette Huygen

is product designer, archief onderzoeker bij Droog en werkzaam bij het Research Center for Material Culture

Beyond the New

Die Neue Sammlung en Pinakothek der Moderne, München

10.11.2017 t/m 17.09.2018

Hella Jongerius: Breathing Colour

Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam

09.06.2018 t/m 12.08.2018

Juliette Huygen

is een denkermaker met interesse in materialiteit en maken/cræft

Recente artikelen