Wie heeft het voor het zeggen in een tentoonstelling: de kunstenaar, de curator of het publiek?
Who’s in control? in Fotodok dient zich aan als een tentoonstelling over de verborgen hedendaagse machtsstructuren, maar buigt ook terug op zichzelf: wie heeft het voor het zeggen in de tentoonstelling: de fotograaf, de curator of het publiek?
In Who’s in control? zoekt Fotodok, zoals het dat zelf zegt, naar ‘new narratives of power’: ‘De algoritmes die dagelijks ons social-mediagedrag sturen, of de intelligente camerasystemen die afwijkend gedrag in de openbare ruimte opsporen.’ Er is werk van acht fotografen te zien die zich in hun werk buigen over machten die met behulp van allerlei technologische apparatuur proberen het openbare leven te structureren en aan banden te leggen. Het uitgangspunt is de gedachte dat we steeds minder grip hebben op de wereld om ons heen en dus onmachtig staan tegenover de structuren waarlangs ons leven zich voltrekt.
Of de verhalen die verteld worden echt zo ‘nieuw’ zijn als in de titel gesuggereerd waag ik te betwijfelen. De bottom-line mag als bekend worden verondersteld: de Big Brother die in 2019 het leven controleert is een technologisch vernuftige broer met een grote kennis van hightech. In de tentoonstelling passeren onder andere intelligente camerasystemen, internettrols, alle mogelijke surveillancetechnieken en digitale flitshandel. Waarbij typisch genoeg grenzen een rode draad vormen, ouderwetse grenzen bedoel ik, met muren en hekken. Overal houden cameraogen in de gaten wat er om de hoek over de muur gebeurt.
Er zijn foto’s van militaire complexen bij Donald Weber, CCTV-systemen bij Esther Hovers die afwijkend gedrag van mensen automatisch signaleren en een beeldverhaal rond de grensbewaking bij Salvatore Vitale en Calos Spottorno & Guillermo Abril. In de tentoonstelling zit veel architectuur van de angst, waarmee het systeem zichzelf in stand probeert te houden. Maar wat of wie nu precies in dat systeem is blijft onhelder. Behalve bij Guy Martin, die een associatieve combinatie van foto’s presenteert over het mediabeleid (fake news) van dictatoriale regimes als dat van Erdogan in Turkije. En bij Eline Benjaminsen, bij wie het systeem het kapitaal is dat in flitshandel razendsnel over de wereld raast.
De meeste werken zijn een aanklacht, vermoedelijk bedoeld om de toeschouwer bewust te maken van de wereld waarin hij leeft en de systemen die zijn vrijheid beteugelen. Alleen het werk van Jos Jansen is geen aanklacht. Hij toont foto’s van natuurkundige laboratoria die ook al in Metropolis M Nr 5-2018 te zien zijn geweest. Zijn werk toont geen scepsis over het onderwerp, noch ingehouden woede, maar een diepe fascinatie. Hij brengt een hoogtechnologische wereld in beeld als een wonderlijk paradijs waar niemand iets van begrijpt. Toegewijde geesten doen er hun werk in een poging vele regels tellende theoretische formules fysisch te bewijzen.
Bij Jansen is het systeem niet noodzakelijk de vijand die zichzelf ten koste van alles en iedereen in stand wil houden, maar een wereld van het ‘niet weten’, van wetenschap op zoek naar kennis die duivelslastig te bereiken valt. De complexe apparatuur vertegenwoordigt hier geen afschrikking, maar een fascinatie, een verlangen. Het laat zien hoezeer de mens slechts bescheidenheid past tegenover alles wat ons onbekend is.
In de manier waarop de diverse werken in de tentoonstelling worden gepresenteerd tonen zich de fotoboeken waar veel van de foto’s voor zijn gemaakt. Het voelt soms wat als uitgescheurde pagina’s die aan de muur zijn geprikt. Heel letterlijk is dat gebeurd bij La Grieta van Spottorno & Abril, die pagina’s uit hun beeldverhaal hebben uitvergroot en over meerdere zalen aan de muur geprikt. Bij Esther Hovers staat een leperello met het werk.
Ook bij anderen voel je de pagina’s soms door het werk aan de muur heen prikken. Dat is wel jammer want daardoor gaat de autonome kracht die de beelden ook hebben verloren. Je leest het werk in lijn met het bedoelde, de strekking van het verhaal, en verliest de verwondering die er ook in herkenbaar is, die de fotograaf ook heeft gemotiveerd de foto te maken zoals hij of zij hem heeft gemaakt.
Het doet me denken aan de structuren die onder deze tentoonstelling liggen, de manier waarop de verhalen hier worden verteld, in combinaties van beelden die door de fotograaf zijn bedoeld iets aan mij over te dragen, en vervolgens door een curator in een verband van verwante vertellingen wordt gepresenteerd. Structuren die bedoeld zijn om mijn blik te sturen en dus me mijn vrijheid enigszins ontnemen. Als ik rondloop vraag ik me van de weeromstuit af wat mijn vrijheid hier in dit systeem van deze tentoonstelling is? Wie het hier eigenlijk voor het zeggen heeft? In hoeverre ik eigenlijk gehouden ben dit systeem te volgen, of mijn eigen vrijheid terug mag eisen?
Ik maak in gedachten met een aantal foto’s een eigen verhaal, een ‘new narrative of power’, waarin ik mijn autonomie claim, als toeschouwer, en de toelichtingen verscheur. Het is een verhaal waarin de kracht van het beeld zijn ruimte opeist en de toeschouwer met zich meeneemt een andere kant op, anders dan waar de tentoonstelling ons wilde hebben. Noem het een speels verzet, niet omdat ik de tentoonstelling slecht vind, maar omdat ik weiger te zeer mee te gaan in de teneur ervan. De systemen die deze wereld beheersen mogen dan wel groot en onbegrijpelijk lijken, ze zijn gewoon mensenwerk. Er valt wel iets aan te doen.
Ik maak in gedachten met een aantal foto's een eigen verhaal, een ‘new narrative of power’, waarin ik mijn autonomie claim, als toeschouwer
Who’s in Control?, Fotodok, Utrecht, 23.11.2018 t/m 24.2.2019 Meer info hier. Donald Weber (CA), Eline Benjaminsen (NO), Guy Martin (UK), Jos Jansen (NL), Carlos Spottorno (ES) & Guillermo Abril (ES), Esther Hovers (NL) en Felipe von Dobschütz-da Silva (BR) & Pim Boreel (NL) en Salvatore Vitale (IT). Op 7 februari gaat Rob Hornstra in gesprek met Guy Martin, Jonas Bendiksen en Laia Abril tijdens de Book Club in VredenburgTivoli
Domeniek Ruyters