Conceptuele seks
…oftewel, de opgeleefde interesse van een jonge generatie kunstenaars in het gebruik van kleur.
Vroeger noemden we ze de coloristen, de kunstenaars die zich meer op kleur richten dan op de lijn. In Metropolis M nr. 3 – 2012 schrijft Maxine Kopsa over een jonge generatie kunstenaars waarbij kleur volop in de belangstelling staat. Niet de expressieve waarde ervan, maar vooral kleur als artistiek en sociaal idee. Het debat eromheen kent een lange geschiedenis.
De Franse kunstcriticus Charles Blanc (geen grap) oordeelde in de negentiende eeuw al streng. Hij stelde kleur tegenover vorm, met kleur als emotie, een ongrijpbaar element, en vorm als begrensd en constant. Een weinig verschillende opvatting verwoordde Le Corbusier in 1952 in het manifest waarin hij de wet van Ripolin verkondigt, waarin hij eist dat elke burger zijn wandkleden, zijn damast, zijn behang en sjablonen vervangt door een laag witkalk. Dat zou betere mensen opleveren.
Kleur is een lastig iets, schrijft Kopsa. Toch lijkt het weer helemaal terug in de arena van de beeldende kunst. Waarom? Wat voor soort kleur mogen we tegenwoordig eigenlijk gebruiken? En mag kleur tegenwoordig alleen nog maar binnengenood worden via een conceptuele achterdeur als die gepresenteerd wordt als een concrete voordeur? Een verkenning van kleur als citaat in het werk van Amalia Pica, Sara van der Heide, Melissa Gordon en Lisa Oppenheim.
Lees het uitgebreide artikel in Metropolis M nr. 3 – nu in de winkel.
Metropolis M