Waarom de Biënnale van Venetië een rollatorbiënnale is En 9 andere observaties
[h1]1.
Na de eerste bekendmaking grapten we op deze site dat de Biënnale van Venetië met de deelname van de hoogbejaarde herman de vries, Sarkis en Joan Jonas een rollatorbiënnale werd. En het is echt zo! De voorspelling klopt, het is echt een biënnale op leeftijd, zeker nu door Enwezor in zijn tentoonstelling ook nog een dozijn twintigste–eeuwse grootheden, van wie de helft al dood is, is opgenomen. Er valt in Venetië haast geen dertig-minner te ontdekken
2.
Het Nederlands paviljoen in de Giardini kun je overslaan, als je het overzicht van herman de vries in Museum Schiedam hebt gezien. Maar neem vooral de moeite even naar Lazzaretto Vecchio te gaan, waar het andere deel van zijn presentatie te zien is. Deze culturele retraite is Gouden Leeuw-waardig, zij het dat die niet is toegekend want er waren voor de jury eerst wat dringende politieke zaken af te handelen (de verzoening tussen Armenië en Turkije op cultureel niveau in het Armeense paviljoen, 100 jaar nadat ruim één miljoen Armeniërs zijn gedood door Turkije).
3.
Voor Angola (winnaar Gouden Leeuw 2013) kan het niet alle jaren feest zijn. Maar ze leveren wel het geestigste kunstwerk van deze biënnale (een video van Binelde Hyrcan). Vier jongetjes spelen ingegraven in het zand van een strand volwassenen na alsof ze in een auto te zitten. De dialoog is even grappig als onthutsend in het licht van het actuele vluchtelingenvraagstuk. Je bent een totale loser als je niet naar , ik citeer, ‘The Good Life’ in Brazilië of Amerika weet te vluchten, en blijft hangen in de ‘slum’.
4.
De prikkelendste presentatie is die van Okwui Enwezor in de Arsenale, waar je van alles van kunt vinden (er zijn zoals het hoort felle voor- en tegenstanders). De best ingerichte presentatie is Speaking in Tongues van Danh Vo in Punta della Dogana, waar hij met een keur aan kunstenaars uit de collectie Pinault en enige bruiklenen een stemmige transhistorische tentoonstelling heeft samengesteld. Beschouwend, complex, met broeierige ondertoon. Een vraagje aan Danh: heb je echt voor de gelegenheid middeleeuwse beelden kapot gezaagd?
5.
Op de biënnale heeft iedereen zijn eigen favoriete paviljoen. Maar de zeperd van het jaar is zonder twijfel het Dalí-tribute van Spanje – althans dat moet wel als je links en rechts wat meningen peilt. Knalroze muren, dat wil niet echt helpen om serieus genomen te worden.
6.
Staan in de rij bij het Amerikaanse paviljoen (Joan Jonas) duurt korter dan je denkt, en je wordt zeer beloond. Staan in de rij van het Zwitserse (Pamela Rosenkranz) duurt juist heel lang, en je wordt helaas niet erg beloond. Tenzij je erg geïnspireerd raakt van een roze vijvertje.
7.
Jaren is er gediscussieerd over de opheffing van de Aperto, een speciaal onderdeel gewijd aan jonge kunst gedurende enige edities van de biënnale in de jaren tachtig en negentig. Het lijkt erop dat de discussie herstart mag worden, na weer een biënnale waar jonge kunstenaars (cq artistiek experiment) nauwelijks te vinden zijn. Of wil Venetië graag definitief de geschiedenisboeken in als de Biënnale van de Gevestigde Belangen?
8.
Nooit eerder liepen er in Venetië zoveel sjeiks rond; nooit eerder lagen er zoveel 100 miljoen en meer kostende jachten in het water; nooit eerder waren er zoveel Amerikaanse verzamelaars; nooit eerder werd er door zoveel mensen geklaagd over de zichtbaar toegenomen belangen van de markt in de diverse presentaties.
9.
Er is een opvallende parallel tussen het Eurovisiesongfestival en de Biënnale van Venetië. En niet alleen omdat Ukraïne en Azerbeidzjan voor hun met veel poen gemaakte presentaties zoveel aandacht opeisen. Het oude Westen is nog niet afgehaakt, zoals bij het Songfestival, maar dat lijkt slechts een kwestie van tijd. Het zou trouwens niet slecht zijn als de Giardini wat doorstroming zou kennen, en de oude machten niet vastgeklonken bleven zitten op hun plek.
10.
De Geheimtipp van deze biënnale (hoewel opzichtig gepresenteerd aan het eind van de Arsenale). Als je naar adem snakt, na een uren durende tocht, en het zoveelste bizarre paviljoen (Italië) net achter je hebt gelaten, is daar in de tuin een wit tempeltje, gewijd aan een gefilmd eerbetoon van de fameuze documentaire filmer Jean-Marie Straub aan zijn stad: Rome, waar hij in 1969 is gaan wonen. Ga zitten en kijk. Kunst zoals je die zelden nog ziet. Met een tempo waar Hito Steyerl onmiddellijk van zou gaan hyperventileren, zo traag, zo statisch, zo intellectueel uit de oude doos. En iedere kijker denkt: ‘Man doe iets. Beweeg!’ Maar Jean-Marie doet niets, en er beweegt niets. Jean-Marie reflecteert op zijn grote liefde voor de eeuwige stad.
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M