Optreden Michelle Mallinger (sopraan) en Charlie Bo Meijering (pianist) met stukken uit La Voix Hunaine van Francis Poulenc tijdens de opening van Opera House
Huis Sonneveld als Opera House, in gesprek met Dominique Gonzalez-Foerster
In 2016 werden drie hedendaagse kunstenaars uitgenodigd om interventies uit te voeren in het Rotterdamse Huis Sonneveld. Het icoon van het Nieuwe Bouwen (in 1932 ontworpen door Bureau Brinkman & Van der Vlught) wordt zo in een nieuw licht geplaatst. Wij spraken met Dominique Gonzalez-Foerster over haar interesse in het huis.
Sanneke Huisman: We bevinden ons nu op de bank in de salon van het huis, de leef- en werkruimte van de twee dochters van opdrachtgever en eigenaar Albertus Sonneveld. Wanneer zag je dit huis voor het eerst?
Dominique Gonzalez-Foerster: ‘Dat is alweer jaren geleden, lang voor de start van dit project. Toen curator Erich Weiss van Het Nieuwe Instituut mij vroeg voor dit project, was ik dan ook erg blij het huis te kunnen herontdekken. In veel van mijn projecten ga ik in dialoog met bestaande architectuur, bijvoorbeeld het Mies van der Rohe paviljoen in Barcelona bij de installatie Tropical Modernité (1999). Ik vind dat veel uitdagender dan werken in de white cube, omdat ieder bouwwerk een eigen taal heeft.’
Is het niet lastig iets toe te voegen aan dit karaktervolle huis?
‘Het is iets totaal anders, omdat er al zoveel betekenislagen in het huis aanwezig zijn. Dat vind ik zo aantrekkelijk, de informatie die hier al aanwezig is. Waar mijn aandacht in dit huis naar uitging was niet het zichtbare van de architectuur, maar het onzichtbare. Er is in dit huis naast een radio- en telefoonnetwerk ook een geavanceerd lichtsysteem aanwezig om te communiceren met de dienstmeiden. En dat honderd jaar geleden! Het deed me denken aan een architect waar ik soms mee werk, Philippe Rahm. In zijn architectuur denkt hij ook in deze dimensies, in termen van licht, temperatuur en andere vormen van circulatie. Ik wilde dit systeem voorbij het visuele koppelen aan een van mijn grootste inspiratiebronnen van de afgelopen jaren: de opera. Opera is heel gelaagd en heterogeen, een collage van diverse disciplines. Het verhaal van de familie Sonneveld vind ik heel opera-waardig. De familie verliet hun oude huis voor deze avant-gardistische woning. Het enige wat ze meenamen was een koffer met kleding, boeken, kunstwerken en foto’s. Ze verlieten een negentiende-eeuws huis vol herinnering voor een tegenovergestelde omgeving; een plek van het heden en de toekomst. Ze wisten de sporen van het verleden uit.’
Hoe zal deze opera worden uitgevoerd?
‘Het is geen opera in traditionele zin. Het is een verwijzing naar opera. Er zijn geen performers, het huis staat centraal. Vooral het geweldige geluidssysteem. Door een netwerk zijn alle ruimtes met elkaar verbonden en van speakers voorzien. Vanuit de kamer van de twee dochters kan de muziek geregeld worden. Dit systeem vormt de basis, zowel in het huis als in mijn project. Iedere kamer wordt voorzien van geluid, muziek. En daarnaast is er de koffer.’
Kun je iets vertellen over de muziek?
‘Het is muziek uit de jaren dertig tot vijftig, de periode dat de familie Sonneveld in dit huis verbleef. De geselecteerde muziekfragmenten gaan verder dan opera. Zo heb ik de soundtrack van de film Mon Oncle (1958) van Jacques Tati geselecteerd, een grappige verwijzing naar de technologie in het huis. Ook heb ik bewust voor filmmuziek gekozen, omdat cinema in die tijd erg belangrijk was. Verder draait in de gastenkamer muziek uit een filmscène met een geestverschijning, want in deze kamer spookt het. De muziek die hier in de studio draait [de werk- en studeerkamer van de meisjes, red.] zal ook in de slaapkamers boven worden gedraaid, om zo het functioneren van het systeem te tonen. Ik vind het super interessant dat de twee tienermeisjes van het gezin deze controle hadden. Het zegt veel over het vertrouwen van de ouders. En er zal een fragment uit de opera La Voix Humaine worden gedraaid, een opera die helemaal draait om het telefoongesprek van een vrouw. Het komt uit de jaren vijftig, en ik vind het gebruik van techniek heel bijzonder. In de afgelopen dertig jaar zijn we steeds vertrouwder geraakt met moderne architectuur. Bijna té. Iedereen is zich van de waarde ervan bewust. Maar het idee om een netwerk te bouwen, een systeem voor geluid, telefoon en licht intrigeert me. Het zegt veel over onze relatie met technologie.’
Waren juist deze onzichtbare elementen de meest actieve en levendige actoren die je in het gebouw kon vinden?
‘Absoluut. Licht, bijvoorbeeld, is ook erg aanwezig. De manier waarop het aan- en uitgaat. Net als de gordijnen overigens. Heel theatraal. Ik heb een narratief ontwikkeld met al deze verschillende elementen.’
En dan is er de koffer. Vooral een kunsthistorische referentie. Het deed me denken aan het moment van omslag dat van oudsher door kunstenaars wordt vastgelegd.
‘Zeker, en er is de verwijzing naar Duchamps koffer. Het symboliseert mobiliteit; een leven dat niet geaard is in de geschiedenis. De koffer heeft daarnaast ook zijn eigen verhaal: ik heb deze gebruikt voor een project in Palacio de Cristal in Madrid (SPLENDIDE HOTEL, 2014). Alle elementen die ik aan het huis zal toevoegen, passen in de koffer.’
De aankomst van het gezin in het huis staat in dit project centraal. Heb je bewust gekozen voor het meest utopische moment waarin alles nog openligt?
‘Voor mij is dit het tegenovergestelde van het utopische, aangezien een utopie een onbereikbaar ideaal is. Wat me intrigeerde was de keuze. We gaan verhuizen van dit wat wij door en door kennen, naar een lege pagina, naar het onbekende. De eerste dagen moeten spannend, maar ook onthutsend zijn geweest. Dat is tegenwoordig minder het geval. We verhuizen steeds vaker van een oud naar een nieuw gebouw.’
Je bent zelf opgegroeid in moderne huizen?
‘Zeker, maar een paar jaar geleden moest ik verhuizen naar een negentiende-eeuwse woning, uit de stijl en periode van Hausmann. Dat had ik vroeger nooit gewild, maar het bood mij in mijn werk wel nieuwe perspectieven. Mijn werk in Palacio de Cristal in Madrid gaat over een historisch hotel uit 1887, het Splendide hotel in Lugano. Ik zou dit denk ik niet gedaan hebben als ik nooit in een oud huis zou hebben gewoond.’
Hoe keek je naar Huis Sonneveld? Met een persoonlijke blik, of meer met die van een architect?
‘Ik kijk vooral met de blik van iemand die het onzichtbare kan zien, ik probeer nieuwe lagen te onthullen. In de kamers van de dienstmeiden zal Duitse muziek uit de jaren dertig te horen zijn, dat brengt heel andere connotaties met zich mee dan de Amerikaanse muziek van Bernstein. Op een subtiele manier stel ik geopolitieke onderwerpen aan de orde.’
Er zijn wel wat persoonlijke parallellen. Gezien je jeugd in moderne huizen, lijk je je het meest met de meisjes te identificeren.
‘Ja, misschien wel. Ik herinner me ineens een heel specifiek moment waarop ik me bewust werd van de muziek in de woonkamer. Ik zie het exact voor me. Je hebt gelijk, dit verhaal is gerelateerd aan een persoonlijke herinnering.’
Het starten van muziek, de aankomst van het gezin, de koffer; dit verhaal gaat over een beloftevolle start, terwijl je je normaal meer richt op het desastreuse einde. Tout finit mal, heb je vaak gezegd.
[Lacht] ‘Ja, daar zeg je me wat.’
DIT ARTIKEL IS GEPUBLICEERD IN METROPOLIS M Nr 6-2016/2017 TIMELESS. ALS U ZICH NU ABONNEERT OP EEN JAARABONNEMENT STUREN WIJ U DIT NUMMER GRATIS TOE. MAIL UW NAAM EN ADRES NAAR [email protected] (ovv winteractie)
Alle foto’s courtesy Het Nieuwe Instituut, foitograaf Aad Hoogendoorn; Sanneke Huisman is kunsthistoricus en werknemer bij LIMA
Dominique Gonzalez-Foerster, Opera House, Huis Sonneveld Rotterdam (productie Het Nieuwe Instituut), 13.11.2016 t/m 05.03.2017
Sanneke Huisman