Alsnog
Alsnog
De obsessie is daar en heeft een naam: memory fever. Het gaat om de hang alles, maar dan ook werkelijk alles in herinnering te willen roepen. Niet alleen individuen lijden eraan, de hele samenleving is besmet met de herinneringskoorts. Cultuur staat bol van retro en nostalgie, er is een neoconservatieve golf in de politiek die lonkt naar de jaren vijftig en ook de economie is niet vies van een dosis jeugdsentiment bij het vermarkten van haar goederen. Tel daarbij de manier waarop iedereen is geobsedeerd het eigen leven met digitale middelen voor het nageslacht te bewaren, en het moge duidelijk zijn: geschiedenis is massacultuur en daarmee volkomen vogelvrij verklaard.
Het is gissen waar deze memory fever vandaan komt. Er wordt gezegd dat de voortrazende modernisering een factor is, net als de onrust in de maatschappij, eerst als gevolg van het verdwijnen van de grote ideologieën en vervolgens als gevolg van het ontstaan van een nieuwe ideologische strijd na 9/11. Er is uiteraard de opkomst van de nieuwe media, de beeldenvloed en de mogelijkheid die digitaal te registreren. En er is het feit dat er door al die beeldproductie simpelweg meer te herinneren valt. Andreas Huyssen, Duits cultuurhistoricus en schrijver van het boek Present Past, waaraan de term memory fever ontleend is, heeft evenmin een definitieve verklaring. Hij suggereert dat de wereld in verwarring is en in het verleden op zoek gaat naar vastigheid. Voor hem is de terugblik een manier om zich teweer te stellen tegen de veranderingen, maar niet in de zin van modellen van leven of lessen voor de toekomst. Het retrospectief is in zijn ogen vooral een demonstratieve poging tot vertraging.
Manifesta 5 in San Sebastian en de Whitney biënnale in New York presenteerden afgelopen zomer de geschiedenis als het nieuwste speeltje van een jonge generatie kunstenaars die, moe van alle politieke kwesties van de afgelopen jaren, pas op de plaats maakt om zich te verdiepen in het idee van voortgang en verandering, van revolutie en continuïteit. Het is tijd voor berusting in plaats van vernieuwing, verdieping in plaats van de vlucht naar voren. De interesse wordt verondersteld intellectueel te zijn, meer dan trendsettend, eerder basaal dan oppervlakkig. Ook als ze besproken wordt in termen van nostalgie.
In de catalogus van de Whitney biënnale wordt de uit Rusland afkomstige Harvard professor en slavist Svetlana Boym aangehaald die een boek geschreven heeft waarin ze de actuele, nostalgische interesse in de maatschappij probeert te doorgronden. Ze stelt een verschil vast tussen een zogeheten ‘restorative’ en ‘reflective nostalgia’. Het eerste betreft het idee van nostalgie zoals wij dat allemaal kennen: restauratief, stereotiep, nationalistisch en zonder enige zelfreflectie. Het verleden wordt letterlijk gereconstrueerd opdat het verlies dat zorgt voor het nare onbestemde gevoel in de maag, zoveel mogelijk bezworen wordt. Reflective nostalgia daarentegen kent in de ogen van Boym wel degelijk enige diepzinnigheid. Meer dan zich te verliezen in domme restauratie, stelt deze vorm van nostalgie zich beschouwend op en doet uitspraken over de tijd en de samenleving waarin we leven, precies zoals elke andere vorm van historische reflectie. Het verlangen wordt niet bezworen, maar geanalyseerd.
Boyms The Future of Nostalgia is geen memorabel boek, maar haar poging nostalgie serieus te nemen is wel heel prikkelend. Boym schrijft over het ontstaan van ‘nostos algia’, letterlijk het verlangen naar huis, een typische soldatenkwaal die voor het eerst in de zeventiende eeuw werd gediagnosticeerd door een Zwitserse arts en sindsdien is uitgegroeid tot een aandoening waar een complete maatschappij onder gebukt gaat. Ze constateert dat nostalgie een beter imago verdient dan dit treurige ziektebeeld. Vooral links georiënteerde schrijvers hekelen de nostalgische vlucht naar het verleden, die in hun ogen gespeend is van iedere mate van realiteitszin en strijdlust. Boym laat zien dat de zaken iets genuanceerder liggen. Los van het feit dat we in een wereld leven waarin veel mensen ontheemd zijn en nostalgie daarom vast onderdeel is van de condition humaine, valt er ook in andere zin iets over de wereld van nu van te leren. De ontsnapping aan het heden kan, hoe imaginair die ook is, een uitkomst bieden voor de toekomst en helpen bij de vorming van een individuele en collectieve identiteit. Het kan bovendien ertoe bijdragen dat we de tijd juist niet als iets omkeerbaars zien, maar als continuïteit en dus als iets om verantwoord mee om te gaan.
Dit nummer van METROPOLIS M staat niet geheel in het teken van het eerherstel van nostalgie. Historische reflectie is het onderwerp, waaronder de alomtegenwoordige nostalgie van de cultuur van dit moment. Typisch genoeg wordt met de terugblik een gevoel van toekomst versterkt, alsof de teksten eerder over morgen spreken dan vandaag of gisteren, precies zoals het goede geschiedschrijving betaamt.
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M