metropolis m

Waar het allemaal begonnen is valt lastig aan te geven. Zoals wel vaker in de kunst is er een groeiend besef dat de positie van de dingen aan het veranderen is, ook in de kunst. In een technologische samenleving gaat alles meer en meer zijn eigen gang, hoe angstwekkend en onbegrijpelijk dat voor mensen ook is.

1. DINGENEerst was er zo’n tien jaar geleden in de kunstwereld een terugkeer naar het object, nadat lang alle aandacht was uitgegaan naar relational aesthetics, video en andere zaken. Ook in Metropolis M is er bij de interesse stilgestaan, met de het themanummer dat enigszins gekscherend Dingen is genoemd (Nr 6 – 2005). In de inleiding wordt het materieel object afgezet tegen de cultuur van ‘concepten, ideeën, beelden’, zoals Jeremy Rifkin die beschrijft in The Age of Access, in een poging te laten doorklinken dat het ding als ding recht op bestaan heeft, eigen waardes en betekenissen, los van wat mensen ermee willen doen.

2. THE PARLIAMENT OF THINGSIn 2005 toen de helft van de kunstwereld dacht dat het bij al die dingen toch vooral om een revival van handgemaakte spullen ging, organiseerde Bruno Latour de tentoonstelling Making Things Public in ZKM in Karlsruhe, in het kader waarvan hij ook een Parliament of Things bepleitte, en de object oriented politics (geïnspireerd op de ook in dit nummer besproken object oriented onthology), door Latour in zijn inleiding ook wel Dingpolitik genoemd. In de tentoonstelling en catalogus probeert Latour aan te tonen hoezeer ons begrip van ‘objectiviteit’ als gevolg van wetenschap en technologie bezig is te veranderen. Die dingen waarvan we dachten dat ze ‘ding’ waren en verder helemaal niks, blijken ineens een bron van discussie. Latour wijst op de etymologische herkomst van Ding, dat in sommige talen verwijst naar ‘assemblee’.

3. DE TAAL VAN DE DINGENLatours voorstelling van het ding als ‘een discussie’ wordt in kringen van kunstbeschouwers dankbaar omarmd. Ook al weet de kunstwereld als geen ander hoezeer dingen bron van debat zijn, en er bovendien een eigen leven op nahouden. Zie de surrealisten. De kunstenaar Hito Steyerl heeft er in 2006 Walter Benjamin op nagelezen, die een tekst schreef over ‘de taal van de dingen’. Ze schrijft: ‘According to Benjamin, things are never just inert objects, passive items or lifeless shucks at the disposal of the documentary gaze. But they consist of tensions, forces, hidden powers, which keep being exchanged.’ Mogelijk had ze kort daarvoor de film Flash in the Metropolitan (2006) van Rosalind Nashashibi & Lucy Skaer gezien, waarin een halfduister museum na sluitingstijd tot leven komt. Het is een ‘Toystory’ voor hoger opgeleiden en een absolute kunsthit dat jaar.

4. ANIMISMEen van de belangrijkste aanjagers van de discussie over het eigen leven der dingen is Anselm Franke, die als directeur van Extra City in Antwerpen een eigen invalshoek op het onderwerp formuleerde in een project gewijd aan animisme. Begonnen rond 2007 is Animism uitgegroeid tot een veelomvattend onderzoek, met tal van manifestaties in de internationale kunstwereld. In 2012 was het te zien bij Generali Foundation in Wenen. Franke onderzoekt hedendaagse ideeën over animisme, die afwijken van honderd jaar geleden, toen het idee van een bezielde wereld werd toegeschreven aan niet-ontwikkelde volkeren.

Tegenwoordig valt de scheiding tussen natuur en cultuur, het menselijke en onmenselijke, de psyche en de buitenwereld minder gemakkelijk te bepalen. Blijft de vraag: ‘If things become active, alive, or even person-like, where does this leave actual humans?’, zoals hij in e-flux journal wat onrustig schrijft. Harald Thys & Jos de Gruyter geven hem in de video Die Fregatte (2008) antwoord. Een scheepsmodel heeft de hoofdrol. De mensen eromheen leiden een secundair bestaan.

5. MARK LECKEYNederland is meer vertrouwd met de zelfdenkende schilderijen en objecten van Roger Hiorns, maar in Engeland is de Britse kunstenaar Mark Leckey degene die het geanimeerde object weg heeft gehaald uit oudkoloniale verhoudingen en middenin de samenleving van nu heeft geplaatst, haar digitale media en branding. Na de destijds nogal controversiële toekenning van de Turner Prize in 2008, een wervelend epos over Felix The Cat, heeft hij school gemaakt onder een jonge generatie kunstenaars die zich richten op een analyse van de verhouding van dingen, kunst en mensen in een verregaand technologische wereld. Bekende namen die gerekend worden tot zijn ‘school’ zijn de jonge sterren Helen Marten en Ed Atkins.

Een andere, meer filosofische richting vertegenwoordigt Pamela Rozenkanz. Zwitsers, internationaal geschoold, wordt ze meer en meer gewaardeerd om haar eigenzinnig, technologisch geïnformeerde werk, met vervreemdende belichamingen van ideeën die verwarring zaaien over onze verhouding met natuur en cultuur, mens en materie. In vervolg op deze interesse is er momenteel een hele golf van nieuwe ‘materiekunst’, die de kweekbak niet verlaat en in vloeibare staat zich tot elkaar en het publiekstaat te verhouden. Nog tijdens dit schrijven passeerde op internet een galerietentoonstelling in Parijs die grote gelijkenis vertoond met een laboratoriumopstelling.

6. iPHONE CHIC

Het laatste jaar rijgen de tentoonstellingen over geïnformeerde objecten zich aaneen. Een losse greep uit het aanbod: zomer 2012 organiseert Massimiliano Gioni in Ghosts in the Machine in The New Museum in New York, een tentoonstelling die doorklinkt in zijn tentoonstelling voor de Biënnale van Venetië van dit jaar. Op de documenta in Kassel is er veel aandacht voor cybernetica, de informatietechnologie die beschrijft hoe systemen niet zozeer op commando van mensen opereren maar zelf-organiserend zijn. Elena Filipova stelt in 2012 in het kader van de Biennial of the Moving Image in Londen het programma This Obscure Object of Desire or, “No ideas except in things” samen. En bij Nest in Den Haag is begin 2013 Material World te zien, rondom wat genoemd werd ‘iPhone chic’, samengesteld door curator Nanda Jansen en David Jablonowski, de kunstenaar uit Nederland die samen met Magali Reus en Anne de Vries een leidende figuur bij de bijdrage vanuit Nederland aan de artistiek kijk op onze verhouding met materie, dingen, technologie en informatie. In augustus opent een museale installatie van Jablonowski in het Gemeentemuseum in Den Haag. Naar verluidt zijn de objecten uit zijn tentoonstelling nu al bezig zich te groeperen.

David Jablonowski,

Gemeentemuseum Den Haag,

24 augustus t/m 3 november

Unstable media, curated by Anne de Vries,

Martin van Zomeren Amsterdam

22 juni – 31 augustus 2013

*titel ontleend aan een scène uit Ed Atkins’ Warm, Warm, Warm Spring Mouths, Galleria Isabella Bortolozzi, Gallery, Berlijn

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen