metropolis m

Naast literatuur, is film het medium waar horror een tweede leven van heeft gekregen. De wieg van het genre ligt in de literatuur: bij Edgar Allan Poe, Mary Shelley en Horace Walpole. Bij de gothic horror en weird fiction. Maar de film heeft het genre vleugels gegeven en is waarschijnlijk de reden dat we horror nog steeds kennen, of je ervan gruwt of niet.

Dit thema dient ter verkenning van horror voorbij de film en de literatuur. Lezers die slecht bekend zijn met het genre denken bij horror voornamelijk aan films met veel bloed en schreeuwende vrouwen. Dat is niet uit de lucht gegrepen, maar vormt inmiddels in de bredere cultuur enkel het vertrekpunt. Horror heeft een ontwikkeling doorgemaakt en als een trekvogel de vleugels uitgeslagen. Het genre is overal, en houdt zich schuil in de meeste alledaagse, naakte momenten van het leven. Neem de foto Tecla, Amsterdam, the Netherlands van Rineke Dijkstra uit 1994. Een pas bevallen donkerblonde vrouw staat naakt voor een witte muur, haar baby ligt dwars aan de borst, het roze lichaam rust op haar bolle buik. Langs haar linkerbeen loopt een dun straaltje bloed.

Horror is volgens Barbara Creed, auteur van The Monstrous-Feminine (1993), het genre wat zich bij uitstek uitspreekt tégen de vrouw en haar onhandelbare lichaam. Feminisme vertelt ons dat bloedende lichamen in de vorm van menstruatie of bevallingen niets is om je hand voor om te draaien of van terug te schrikken. Het is een alledaags gegeven, een doodgewoon lichamelijk proces. Toch zit de plottwist van die foto bijna dertig jaar later nog steeds in dat straaltje bloed. De bloederige binnenkant die in alle lichamen huist, baant zich daarmee een weg van binnen naar buiten, en dwingt ons het lekkende lichaam in alle facetten tot ons te nemen. Niet voor niets is het falende, druipende en rottende (vrouwen)lichaam een klassieker in de horror. De foto lijkt te zeggen ‘Hoera, een baby!’, maar ook ‘Hoera, het (lichaam) bestaat!’. Of om Victor Frankenstein te citeren in de film Frankenstein (1931) die gebaseerd werd op de roman uit 1818 van Mary Shelley: ‘It’s alive!’

Net zo levendig is het horror genre. Voorbij zijn de tijden dat het enkel zelfreferentiële inside jokes betreft, waarbij transhistorische referenties en bewerkingen de basis vormen voor het beschikbare repertoire. Een interview met Professor Media Studies Patricia Pisters over haar publicatie New Blood in Contemporary Cinema: Women Directors and the Poetics of Horror (2020) geeft wat meer inzicht in de manier waarop vrouwelijke filmregisseurs het genre naar zich toe hebben getrokken en de grenzen hebben laten vervagen. Grenzen tussen binnen- en buitenkant, maar ook grenzen tussen de genres. De vraag is in hoeverre de beeldende kunst huiverig is voor het overnemen en uitbreiden van het beschikbare beeld, van de beschikbare taal.

Dit najaar deinsde de tentoonstelling The Horror Show! in het Londense Somerset House hier niet voor terug. In het kader van de politieke Britse jaren zeventig, tachtig en negentig waren kunstwerken te zien die zich in beeld, taal of affect met het genre meten. In de catalogus schrijven de curatoren: ‘As John Carpenter succinctly put it: “Horror is a reaction; it’s not a genre”. So too, this exhibition is a reaction, not a genre show.’ Dit vermogen om met horror te kunnen reageren op de horror die ons omringt, om niet afgestompt als een zombie door het leven dwalen, is een gave.

Zelfs Marlon Brando als Colonel Kurtz in Apocalypse Now (1979) reageerde vol afschuw op de verschrikkingen om hem heen, waar hij deel van uitmaakt en die hij deels heeft voortgebracht. ‘The horror, the horror!’ Het zijn wijze laatste woorden.

Alix de Massiac

is redacteur bij Metropolis M en maakt podcasts

Recente artikelen