BRIEF AAN
door Folkert de Jong
In de rubriek Brief aan wordt een persoon uit de (inter)nationale kunstwereld gevraagd een open brief te schrijven aan een of meerdere personen, bestaand of niet, om een kwestie aan te kaarten die hem of haar raakt. De kunstenaar Folkert de Jong schrijft een brief aan Piet van Wijngaerdt (1873-1964), samen met Henri Le Fauconnier grondlegger van de kunststroming De Bergense School. In de geest van diens manifest heeft De Jong een tentoonstelling ingericht in Museum Kranenburgh, die opent op 3 mei.
Beste Piet van Wijngaerdt,
Uw manifest Het Signaal uit 1915 doet een bijzonder sympathieke suggestie voor bewustwording en verandering. Ik vind dat uw manifest vooruitstrevend is en dat u een visionair voorbeeld hebt gegeven om de medemens nieuwe hoop te geven in het leven en hoe dat mede mogelijk gemaakt kan worden door kunst.
Ik kan mij goed voorstellen dat de steeds hogere snelheid van het verkeer op de wegen, de rol van elektriciteit en de invloed van nieuwe wetenschappelijke uitvindingen in het begin van de twintigste eeuw een enorme impact moeten hebben gehad op u en uw tijdsgenoten. De focus van uw manifest richt zich met name op de kunst en het leven en u zegt daarin dat de kunstenaars van uw tijd zich bewust zijn van deze veranderingen en dat zij met hun kunstuitingen moeten reageren op de effecten van de veranderingen om zo de zorgen en gevoelens van uw generatie te vertolken. U eindigt met de woorden: ‘Als na een tijdperk van ernstig verval de kunst herleeft, ziet men te allen tijden de kunstenaars van een zelfde streven en gemeenschappelijke gevoelens zich verenigen’. Goed dat u dat zegt!
U gaat verder: ‘Het beslissende uur heeft geslagen…’; ‘Kunst spreekt de taal van het drama van uw tijdperk…’; ‘Kunst is een onvermijdelijke en logische afspiegeling van het hernieuwde leven….’.
Dit soort uitspraken zijn de woorden die ik als kunstenaar nu nodig heb en zelf wil spreken over mijn tijd. Onze maatschappij bevindt zich net als de uwe in een vacuüm dat een onbestendig gevoel geeft over normen en waarden en moraal. Materiële vooruitgang gaat hand in hand met de opkomst van wetenschap en industrie en intussen ook met de terugloop van traditionele geloofswijzen. Moraliteit heeft het nakijken. Moraliteit komt alleen aan bod als er een relatie tot materie is. Dat zag je in uw tijd, maar zeker ook nu, in die van mij.
Maar ongetwijfeld leidt deze degeneratie ook weer tot vernieuwing van de mensheid. Ik denk zelf dat kunst daarin een belangrijke rol gaat spelen, en heb daarom besloten om zelf een manifest te schrijven als een pleidooi voor humaniteit.
Het horror vacui van onze tijd, dat staat voor angst en leegte (en leegstand), wordt nu nog opgevuld met agressie, extremisme en schaamte. De kunstenaar geeft er een andere invulling aan. Voor hem is het een metaforische ruimte, een ruimte van frictie en het ongewisse, waar hij nog zijn eigen regels en logica kan toepassen en vormgeven. Het is ook een gevaarlijke ruimte, een psychologisch niemandsland dat staat voor de continue strijd van de kunstenaar. De kunstenaar moet zijn angsten trotseren, zich bevrijden van de daaromheen wervelende informatiechaos, om te komen tot een vorm van kunst die iets zegt over hoe de mensheid er nu voorstaat
Ik ben sinds 2012 gaan denken over interdisciplinaire samenwerking, de rol van kunst in een maatschappelijke context en de efficiëntie van kunst in het geven van helderheid, reflectie en uiteindelijk een suggestie voor oplossingen. Ik heb bijvoorbeeld samengewerkt met theatergroep The Woostergroup uit New York, modeontwerper Walter van Beirendonck, kunstenaar Delphine Courtillot en performancekunstenaars Pierre Tol en Chris Cogan. De hoge intensiteit en grenzeloze toewijding waarmee zij werkten, deden mij beseffen dat daarin ook een verlossing van het menselijk falen schuilt. Alsof het theaterspel of kunstwerk een soort van bezweringsritueel van de jachtige tijdsgeest is.
Onlangs ben ik door Museum Kranenburgh in Bergen gevraagd een tentoonstelling over manifesten samen te stellen. Bergen ligt vlakbij het dorp waar ik ben opgegroeid. Het eerste waar ik aan moest denken was de kunstenaarskolonie en de kunststroming De Bergense School, aan de wieg waarvan u stond. Wat mij heel erg fascineert zijn de beschrijvingen van uw vriend, de kunstverzamelaar Piet Boendermaker, die op bezoek gaat bij de kunstenaars, en de ontmoetingen tussen de kunstenaars onderling zoals je die ziet op de foto’s bij Charley Toorop thuis. Ook uw manifest spreekt een heldere taal over de kunst die door de veranderende tijdsgeest een nieuwe vorm krijgt en hoe ons daartoe te verhouden.
Het leek mij een geweldig idee om in de geest van de Bergense School een tentoonstelling te maken met de kunstenaars, architecten, een modeontwerper, theatermakers en grafisch ontwerpers die op verschillende manieren met hun werk en hun persoon een onderdeel zijn geworden van mijn denk- en leefwereld. Om met hen een dialoog aan te gaan over onze tijdsgeest, het kunstenaarsschap en de vraag naar de belangen van kunst, samenwerking, gemeenschap en vriendschap.
Ik ben mijn manifest Pleidooi voor Humaniteit gaan schrijven in uw geest en zou wensen dat het net als uw tekst honderd jaar na dato nog een kunstenaar inspireert.
Met vriendelijke groet,
Folkert de Jong
Folkert de Jong
is beeldhouwer en tekenaar