Danh Võ
Danh Võ
Museum Ludwig Keulen
Toen hem onlangs in een Duitse krant werd gevraagd of hij zich zou kunnen identificeren met Assepoester, zei Danh Võ dat haar kwade stiefzuster hem veel meer prikkelt. Onderwerp van gesprek was het werk Pantoffel (2012) dat te zien is in de omvangrijke solotentoonstelling van Võ in het Keulse Museum Ludwig en daar zal blijven als schenking. In een gouden gotisch schrift lezen we het sprookje waarin de stiefmoeder haar dochter adviseert haar hiel eraf te hakken wanneer het door de prins aangeboden muiltje niet past. Het onstuitbare verlangen naar sociale vooruitgang wordt hier door de keuze voor goud formeel onderstreept. Võ zelf zegt hierover in een recent kranteninterview: ‘Ik houd van wat er allemaal in het sprookje van Assepoester zit. De moraal dat je zult worden beloond als je je altijd goed gedraagt, doet mij denken aan een loterij: op een dag zal je rijk worden. Met zulke ideeën houdt men de mensen gedwee. Daarbij zijn conflicten en problemen onvermijdelijk wanneer men probeert zich aan te passen. Ik ben ook van mening dat alleen de migranten die problemen veroorzaken op weg zijn naar integratie. U begrijpt het probleem. De Aziatische migranten worden altijd geprezen omdat ze zo kalm en onafhankelijk zijn. Maar ze zijn juist niet geïntegreerd. Ze blijven onder eigen mensen.’
Zijn belangrijkste biografische gegevens mogen als bekend worden verondersteld: op vierjarige leeftijd vlucht Danh Võ met zijn familie op een boot van Vietnam naar Amerika. Onderweg werden ze opgepikt door een vrachtschip en zo belandden ze in Denemarken in plaats van in het land van de onbegrensde mogelijkheden. De afgelopen jaren gebruikte de kunstenaar op succesvolle wijze zijn eigen biografie als artistiek materiaal waarbij hij vakkundig jongleert met zijn verlangens, leed en aspiraties. En met die van de kunstwereld. Met gevoel voor elegantie, drama en conceptuele verbanden tussen de werken, slaagt Võ erin de toeschouwer werkelijk te raken.
Een monumentaal fragment van zijn werk We the people, Armpit (2011-13) vormt het middelpunt van de tentoonstelling in Keulen. Võ heeft in China een kopie van het Vrijheidsbeeld op werkelijke schaal laten produceren. Het werk bestaat uit meer dan 250 koperen onderdelen die ondertussen wereldwijd zijn verspreid over verschillende tentoonstellingsplekken en collecties. Het is een belangrijk werk dat doet denken aan land art en minimal art, maar het typeert ook Võ’s deconstructieve werkwijze. Het maakt de productiekosten en logistieke mechanismen achter de kunstproductie inzichtelijk. De afzonderlijke delen heeft Võ nooit meer samen getoond, waardoor hij het fragmentarische karakter ervan in stand houdt.
Võ’s werk is niet geschikt voor een eenduidig vrijheidsbegrip. Het begrip vrijheid wordt in de context van verschillende culturen en historische momenten op heel verschillende manieren geïnterpreteerd, en zelfs misbruikt voor eigen belang. In Keulen als eerder in Sharjah, toont hij het ongeveer 6,5 meter hoge detail van de oksel van het standbeeld. De bezoeker draait met het betreden van de zaal in eerste instantie om het achterliggende geraamte heen en ziet dat de koperen buitenhuid slechts een centimeter dik is. Als een extra element en rode draad voegt Võ in Keulen werken van Peter Hujar toe. Het is een eerbetoon aan de New Yorkse kunstenaar die bekendstaat om zijn nietsontziende portretten van personen uit het artistieke milieu van de jaren zestig, zeventig en tachtig. Bij de oksel toont Võ een foto van de transseksueel Candy Darling, bekend uit de films van Andy Warhol, liggend op bed. Ze neemt voor de kijker nog eens een pose aan, waarbij ze zich bewust lijkt van de naderende dood. Een levendige gelijkenis met de morbiditeit die kleeft aan het uiteengereten Vrijheidsbeeld.
Hujar benadert geportretteerden als sculpturale objecten, of het nou Candy Darling, een shar-pei, de catacomben van Palermo, de oppervlakte van de zee of het gehavende torso van een man betreft. In dit opzicht klopt het dat Võ in de drie aangrenzende zalen van het museum eigen werk combineert met foto’s van Hujar, waaronder een hybride sculptuur bestaande uit twee takken waarbij geamputeerde houtsnijwerkjes op de knotholtes zijn vastgelijmd – het onderlichaam van een putto, een gekleurde hand. De titel Shove it up your ass, you faggot (2013) is een citaat en komt uit de mond van de demon in de filmklassieker The Exorcist (1973). Het is een beledigende zin die Võ onlangs ook aanbood als grootschalige muurtekst aan de verzamelaar Bert Kreuk, die met de kunstenaar een juridisch conflict uitvecht over een toegezegd maar niet geleverd kunstwerk. Kreuk heeft het voorstel verworpen en een tegenvoorstel gedaan.
In de tentoonstelling doemt een ander motief op, de vanitas. De achterkant van een vijf meter lange spiegel Break my face in, it was the kindest touch you ever gave (2015) bestaat uit een geraamte van pallets. Op de voorkant van de spiegel staat in gotische letters ‘Fabulous muscles take my breath away’ met daarnaast een foto van Hujar waarop een schedel in de catacomben van Palermo wordt getoond. Voor de spiegelinstallatie staat een houten kist op de grond waarin een antiek marmeren fragment van een bilpartij te zien is. Ydob eht ni mraw si ti is het werk waaraan de tentoonstelling zijn naam ontleent en dat in spiegelbeeld gelezen wordt als ‘it is warm in the body’, tevens een citaat uit The Exorcist. Hier komt het spoor aan lichaamsdelen dat zich door het museum bevindt inhoudelijk samen: de fascinatie voor horror, het bijna sentimentele bewustzijn van de eigen sterfelijkheid, de weergave daarvan en het spel met seksuele verlangens van een homoseksueel.
Op een hogere etage is er nog een vanitasbeeld, Come to where the flavor is (2015), met een meer conceptuele elegantie. In een rechthoekige zaal, die via een groot venster zicht geeft op het Domplein, heeft de kunstenaar kartonnen dozen gestapeld, met in bladgoud gedrukte slogans uit de sigarettenindustrie. Naast de dozen staan lege flessen. Hier wordt een connectie gezocht met werken van kunstenaars als Robert Rauschenberg uit de collectie van Museum Ludwig. Maar op de eerste plaats geeft deze ruimte de kijker zicht op het einde van een groot feest. De gealcoholiseerde vermoeidheid zweeft in de lucht.
In de achterste zaal van de tentoonstelling, met uitzicht op de Rijn, staat de kunst vol in het daglicht. De bezoeker wordt uitgenodigd de vensterniche te betreden om vervolgens de Franstalige brief van de katholieke missionaris Jean-Théophane Vénard te ontcijferen. De brief is in 1861 kort voor zijn onthoofding aan zijn vader geschreven. De transcriptie van deze brief door de vader van de kunstenaar, Phung Võ, komt sinds 2009 in Võ’s tentoonstellingen voor. Aan de linkerwand hangt de romp van een kruisbeeld – hoofd en armen ontbreken. Het is voorzien van een obsceen citaat uit The Exorcist. Op de rechtermuur is een vroege kleurenfoto van Hujar te zien, waarop de hand van kunstenaar Paul Thek als een object van verlangen onder de loep genomen wordt. Hoewel de obscene titel elke verering van het beeld blokkeert, kunnen de andere twee werken in de ruimte niet als een eenvoudige kritiek op de kerk gezien worden. Het ensemble verwijst naar het nabijgelegen museum Kolumba, het bisschoppelijk museum van Keulen dat een grote collectie werken van Thek bezit.
Net als in eerdere projecten verheft Võ het fragmentarische tot een overgeordend werkprincipe. Of het nu gaat om de aanwending van werken van andere kunstenaars, om de onvolmaaktheid van de individuele objecten of het hergebruik van eigen werk in verschillende tentoonstellingen, elk kunstproject heeft een open einde. Võ acteert in Keulen als curator; door middel van verwijzingen tussen werken en tentoonstellingen worden de thema’s in Võ’s werk in het geheugen van de kijker gegrift. De solotentoonstelling van Danh Võ in Keulen is ook de start van Yilmaz Dziewiors periode als directeur van het Museum Ludwig, die is aangesteld in februari 2015. De tentoonstelling verwijst naar de overeenstemming tussen werkmethode en eindproduct, naar het spel tussen fragment en eenheid. Het is een verkenning van de tentoonstelling als medium, zoals dat bij de aanstelling van een nieuwe directeur hoort.
Danh Võ – Ydob eht ni mraw si tiMuseum Ludwig Keulen
01.08 – 25.10.2016
Kathrin Jentjens is kunsthistoricus en curator, Düsseldorf