metropolis m

susan pui san lok / susan lok pui san, ‘Rewind / Replay’, te zien in de tentoonstelling Rewinding Internationalism bij het Van Abbemuseum (2022). Foto: Joep Jacobs

Charles Esches twintigjarige directeurschap bij het Van Abbemuseum in Eindhoven markeert een periode van ingrijpende transformatie en herdefiniëring van de rol van musea. Ter gelegenheid van zijn afscheid werd het boek The Museum Is Multiple: Van Abbemuseum 2004–24 uitgebracht, samengesteld door Esche en Chương-Đài Võ. Het boek biedt een uitgebreid overzicht van zijn jaren in Eindhoven en weerspiegelt de diepgaande veranderingen die hij in gang zette.

Van zijn aanstelling in 2004 tot zijn vertrek in 2024 wist Charles Esche een instituut, dat oorspronkelijk geworteld was in een modernistische en Eurocentrische traditie, te transformeren tot een veel breder georiënteerd platform voor kritische reflectie, sociale betrokkenheid en experimentele kunstpraktijken. Samen met zijn team bracht zijn beleid en curatorschap, gebaseerd op de principes van deïnstallatie, dekolonisatie en demodernisering, het Van Abbemuseum op de internationale kaart als pionier in institutionele kritiek en museale innovatie.

In de omvangrijke afscheidspublicatie wordt via gesprekken met curatoren van het museum en in thematische hoofdstukken zoals The Unmaking of Modern Art, Off-Site Insight en The Way Beyond de verschuiving naar dekoloniale en demoderniserende museumpraktijken in het boek belicht. Wat Esches visie vooral in Nederland bijzonder maakt, is zijn vermogen om musea te positioneren als actieve ruimtes voor sociale en politieke interventie, in plaats van louter als bewaarplaatsen van kunst te beschouwen, wat in de Nederlandse museumwereld anno 2004, zeker zo was. Voortdurend bleef hij de grenzen van wat een museum kan betekenen in de samenleving uitdagen. Hierdoor werd het Van Abbemuseum niet alleen een plek voor esthetische ervaring, maar bovenal een platform waar maatschappelijke structuren werden blootgelegd en bekritiseerd. Zijn aanpak dwong andere musea in binnen- en buitenland om hun eigen rol en verantwoordelijkheid in de samenleving opnieuw te overdenken.

Bij zijn aantreden erfde Esche een museum dat een indrukwekkende collectie moderne kunst bezat, maar waarvan de tentoonstellingspraktijk voornamelijk gericht was op het canonieke verhaal van de Europese moderniteit. Esches eerste grote project, Becoming Dutch (2006–2008), zette meteen de toon voor zijn nieuwe aanpak. In deze tentoonstelling, die in het hoofdstuk Collections, Programmes, Research: Alliances and Constituencies wordt besproken, werd expliciet bevraagt hoe kunst en cultuur een rol spelen in de vorming van nationale en culturele identiteit. Becoming Dutch legde de complexe relatie tussen identiteit, globalisering en koloniale geschiedenis bloot. Het project bood niet alleen een kritische blik op de Nederlandse geschiedenis, maar ook voor het eerst in Nederland, en zeker op deze schaal, op het museale apparaat zelf als een ruimte waar deze verhalen worden geconstrueerd en gereproduceerd. Het project omvatte workshops, lezingen en participatieve programma’s waarin bezoekers actief werden uitgenodigd om na te denken over hun eigen positie binnen nationale en culturele narratieven. Een aanpak die liet zien hoe een tentoonstelling kan functioneren als een dynamisch en interactief platform.

Een van Esches meest spraakmakende initiatieven is Picasso in Palestine (2011). Voor dit project leende het Van Abbemuseum het schilderij Buste de Femme (1943) van Pablo Picasso uit aan de International Academy of Art in Ramallah. Het werk werd vervoerd onder strenge veiligheidsmaatregelen en tentoongesteld in Palestina, waar het vanzelfsprekend discussies uitlokte over de toegankelijkheid van kunst en de ongelijkheden die voortkomen uit geopolitieke machtsstructuren. Het project vraagt expliciet wie toegang heeft tot cultureel erfgoed en onder welke voorwaarden. Dit project is emblematisch voor Esches filosofie, die mede tot vorming kwam tijdens zijn rol als co-curator in de tweede en derde RIWAQ Biënnales in Ramallah, Palestina. 

Zijn beleid was doordrongen van het idee dat een museum geen neutrale ruimte kan zijn. Dit kwam ook tot uiting in de reeks Decolonizing the Museum (2014–2016), waarin dekoloniale theorieën van onder andere Walter Mignolo en Rolando Vázquez een leidende rol speelden. In de serie van spraakmakende tentoonstellingen werden werken uit de collectie herzien vanuit een dekoloniaal perspectief. In plaats van het vieren van de Europese moderniteit, werden vragen gesteld over de manier waarop kolonialisme en imperialisme de productie en verspreiding van kunst hebben gevormd. Door bijvoorbeeld werken van niet-westerse kunstenaars, naast ‘westerse meesterwerken’ te plaatsen, ontstonden confronterende dialogen over culturele toe-eigening en historische uitsluiting. 

Naast deze projecten komen er ook andere opmerkelijke tentoonstellingen in het boek aan bod die Esches visie weerspiegelen. Zo presenteerde het Van Abbemuseum in 2005: stanley brouwn: works 1960–2005, een retrospectief van de invloedrijke kunstenaar stanley brouwn, die zijn institutionele carrière begon in hetzelfde museum. Dit overzicht benadrukte de radicale eenvoud van brouwns werk, en bestond uit minimale, maar uiterst persoonlijke interventies en systematische documentatie van beweging en ruimte in relatie tot zijn eigen lichaam. Een andere belangrijke tentoonstelling was de solopresentatie van Ade Darmawan in 2018, medeoprichter van het Indonesische collectief ruangrupa. Zijn werk richt zich op de relatie tussen kunst, politiek en sociale verandering in Zuidoost-Azië, met bijzondere aandacht voor de rol van culturele instellingen in het ondersteunen van maatschappelijke bewegingen. In het Van Abbemuseum stelde Darmawan de koloniale en postkoloniale impact op kunst en cultuur centraal en bood hij een kritisch perspectief op de manieren waarop kunst en politiek elkaar kunnen versterken. Niet vermeld in het boek maar belangrijk om te vertellen is dat Esche nauw betrokken was bij de uitnodiging van ruangrupa om Sonsbeek 2016 samen te stellen, wat uiteindelijk leidde tot hun curatorschap van documenta 15 in 2022. Daarnaast werd Esche in 2015 door ruangrupa uitgenodigd om de Jakarta Biënnale te cureren, wat slechts een topje van de ijsberg is van zijn langdurige betrokkenheid bij alternatieve kunstpraktijken buiten Europa. 

Een ander belangrijk aspect van Esches directeurschap, was zijn focus op demodernisering: ‘een demodern museum is een museum dat de geschiedenis van de moderne kunst herschrijft,’ zoals Esche ooit zei. Dit concept, dat voortkomt uit kritiek op de universele waarden van de moderniteit, werd zichtbaar in projecten zoals; The 21st Century Museum (2009–2011), Een experimenteel project dat het museum als instituut onder de loep nam en alternatieve modellen voor de toekomst presenteerde. Door nieuwe manieren van collectiepresentatie en publieksparticipatie te testen, werd het Van Abbemuseum een laboratorium voor innovatieve museale praktijken. Volgens Esche is de moderniteit, zoals die in Europa werd gedefinieerd, altijd intrinsiek verbonden met koloniale exploitatie en economische overheersing. Onder zijn leiding probeerde het Van Abbemuseum deze dominantie te ondermijnen door stemmen uit het globale zuiden centraal te stellen, vaak in samenwerking met kunstenaars en instellingen buiten Europa. 

Deze aanpak betekende ook een kritische herwaardering van de eigen collectie, die verder wordt uitgediept in het hoofdstuk Collections, Programmes, Research: Opening Worlds. Zo nodigde het project Living Archive (2006–2009) bezoekers uit om actief deel te nemen aan het proces van archiveren en betekenis geven. Bezoekers konden bijvoorbeeld werken opnieuw categoriseren of persoonlijke verhalen toevoegen aan de context van een kunstwerk, waardoor het archief een meerlagige en democratische dimensie kreeg. Deze participatieve aanpak breidde zich uit naar de infrastructuur van het museum; de integratie van de bibliotheek, het archief en de collectieafdeling in 2021 was een direct gevolg van zijn visie op interdisciplinair werken. 

Hoewel Esches aanpak veel lof oogstte, riep deze ook kritiek op. Zijn nadruk op dekolonisatie en demodernisering werd door sommige critici als te academisch, ontoegankelijk en vooral onnodig ervaren. Zo werd het project Decolonizing the Museum door sommige bezoekers als te theoretisch beschouwd. Daarnaast kreeg hij kritiek op zijn neiging om westerse instellingen en narratieven volledig te verwerpen, waardoor sommigen het gevoel kregen dat de bestaande canon eerder werd genegeerd dan kritisch gecontextualiseerd. Andere critici wezen op de complexe balans tussen activisme en de rol van het museum als culturele instelling; projecten zoals Picasso in Palestine werden geprezen, maar ook bekritiseerd vanwege de logistieke uitdagingen en de risico’s van politisering van kunstwerken. Bovendien stuitten zijn ambitieuze plannen vaak op institutionele en politieke grenzen, zoals bezuinigingen en veranderende beleidsprioriteiten. Vraagstukken die de afgelopen jaren des te urgenter zijn geworden.

Zaaloverzicht Kunst is een werkwoord (2024-2025) Van Abbemuseum Eindhoven. Foto: Cleo Goossens.

Toch benadrukte deze weerstand het belang van zijn missie en de noodzaak om het museumlandschap te blijven uitdagen. Esches directeurschap laat een blijvende impact achter. Hij herdefinieerde het Van Abbemuseum niet alleen als een plek waar kunst wordt getoond, maar als een ruimte voor reflectie, dialoog en verandering. Zijn erfenis bij het Van Abbe ligt niet alleen in de tentoonstellingen die hij samen met zijn team organiseerde, maar ook in de structurele veranderingen die hij doorvoerde, van de herziening van de collectie tot de nadruk op interdisciplinariteit en samenwerking. Hij slaagde erin om het museum te positioneren als een instituut dat niet alleen reageert op de tijd, maar ook actief probeert deze te vormen of er actief deel in te nemen, door middel van kritische interventies, binnen en buiten de museummuren.

Er kan, vooral in het retrospectief van een catalogus als deze, worden geconcludeerd dat Esche zijn tijd lichtjaren vooruit was. Zijn benadering, die musea uitdaagde om buiten de westerse canon te programmeren en hun eigen collecties kritisch te herzien, heeft inmiddels een dusdanige brede navolging gekregen—zij het vaak op een geforceerde manier, eerder ingegeven door institutionele druk dan door oprechte interesse of overtuiging, dat er nog maar weinig musea zijn dit niet de Esche methode hanteren. 

Nu het Van Abbemuseum een nieuwe fase ingaat, staat de uitdaging om voort te bouwen op Esches visie en tegelijkertijd in te spelen op de veranderende behoeften van de 21e eeuw. In het boek heeft zijn directeurschap aangetoond dat musea een cruciale rol kunnen spelen in het adresseren van sociale en politieke vraagstukken. Het is aan toekomstige leiders om deze erfenis op een oprechte manier voort te zetten en te blijven experimenteren met wat een museum kan zijn in een wereld die steeds complexer wordt maar ook versimpelt en stagneert. Alleen door een welgemeende kritische en experimentele houding vast te houden, kan het museum relevant blijven en echt bijdragen aan een diepgaand en oprecht maatschappelijk debat.

The Museum Is Multiple: Van Abbemuseum 2004–24. Samengesteld door Charles Esche and Chương-Đài Võ. Met bijdrages van curatoren Annie Fletcher, Christiane Berndes, Nick Aikens, Steven ten Thije, en Yolande Zola Zoli van der Heide. ISBN 9789490757243

Remco Torenbosch

is kunstenaar

Gerelateerd

Recente artikelen