De oever van dromen
Een steen is nooit een steen is nooit als steen. Roger Caillois (1913-1978), schrijver, filosoof, socioloog, en zelf een verzamelaar van stenen, noemde het l’oree du songe –de oever van dromen. Moosje Goosen over de diepe, eeuwenoude band tussen stenen en de menselijke verbeelding.
Toermalijn, amethist, smaragd, chrysocolla, cobaltian calciet, kwarts, pyriet. Langs de glazen vitrine scan ik de namen van de stenen en vergelijk ze met hun respectievelijke eigenaars. Ze maken het waar. Exotische namen voor de meest innerlijke geheimen van de aarde. Vreemd te bedenken dat de grootste steen van allemaal – de aarde zelf – zo’n alledaagse naam heeft gekregen. Bijeengebracht vormen deze mineralen een even spectaculaire als enigszins afstotelijke formatie van kostbare natuurlijke schoonheden. Elke steen probeert de andere te overtreffen, zodat uiteindelijk niets opvalt, behalve het collectieve esthetische lawaai dat ze produceren. Het is te veel voor mijn ogen, deze onderlinge rivaliteit voor mijn visuele voorkeur. Het is alsof deze stenen meedoen aan een jaarlijkse missverkiezing van de natuur.
Ik weet dat ze werden geproduceerd door de natuur, maar toch ga ik op zoek naar bijschriften, die alleen de prijs en plaats van herkomst vermelden. De toermalijn wordt gewaardeerd op $29.500. Uit de luidsprekers van de winkel klinkt Madonna’s Material Girl, een perfecte soundtrack voor een bezoek aan deze Astro Gallery of Gems in New York, het mineralogische powerhouse dat in 1963 werd opgericht door de Argentijnse Julio Tanjeloff. Zijn winkel was de eerste in zijn soort in de stad en Tanjeloff claimt het tijdverdrijf van (en de markt voor) het verzamelen van high-end stenen eigenhandig naar New York te hebben gebracht, en daarmee te voorzien in de vraag van onder anderen Salvador Dalí, John Lennon en Shirley Maclaine.
Een steen is nooit een steen is nooit als steen. Roger Caillois (1913-1978), schrijver, filosoof, socioloog en verzamelaar van stenen, noemde het l’oree du songe – de oever van dromen. Er lijkt een eeuwenoude, diepe verbinding tussen stenen en de menselijke verbeelding te zijn: wie weet wat er van ons geworden was als we de steen niet in gereedschap hadden omgezet.
Edelstenen, kristallen, mineralen, meteorieten, ingewikkeld gevormde of geërodeerde rotsen, en zelfs simpele kiezels: het verzamelen van stenen, voor esthetisch genot of contemplatie, zien we door de eeuwen heen. In de oudst bekende Chinese handleiding voor het verzamelen van stenen, Stone Compendium of Cloudy Forest (Yunlin Shipu, samengesteld ca. 1127 – 1132), lezen we: ‘In de omvang van een vuist kan de schoonheid van duizend kliffen samenkomen.’ Gongshi, ook wel bekend als filosofenstenen (scholars’ stones), kenmerkend door hun grillige vormen en gelijkenis met bergen of grotten (zowel echte en mythologische), worden gewaardeerd om hun shou (dunheid), tou (openheid), lou (perforatie), en zhou (rimpels). De belangstelling voor het verzamelen van deze tabletop– of miniatuurbergen dateert van voor de Songdynastie (960-1270), toen Chinese geleerden en Taoïstische monniken deze stenen in hun interieur plaatsten voor meditatie en contemplatie, voorafgaand aan het schilderen en schrijven van poëzie. Deze werken van de natuur – de ready mades van de aarde – dienden als een natuurlijke bron van inspiratie voor de menselijke geest en verbeelding: gong betekent geest, shi betekent steen. Hoewel ook een fragment van ons universum, en een draagbaar landschap, worden de gongshi vooral bewonderd omdat ze de ondoorgrondelijke en wonderbaarlijke natuur van de natuur belichamen. Een beroemde Chinese stenenverzamelaar was Mi Fu (? ?), een gouverneur en schilder uit de elfde eeuw die ook wel bekend stond als Dwaze Mi (? ?) omdat hij vaak zijn taken verwaarloosde en zijn tijd liever doorbracht met zijn geliefde stenen. Tijdens een bezoek aan de tuin van de gouverneur van Wuwei, stuitte Mi Fu op een steen die hij van zulke opmerkelijke aard achtte dat hij terugkeerde in ambtsgewaad, uit respect een buiging voor de steen maakte, en hem formeel aansprak als zijn broer (‘Oudere Broer Rots).
Roger Caillois’ passie voor stenen resoneert met die van de Chinese beschouwing van geleerdenstenen, en in Mi Fu zag hij zijn alter ego. Caillois schrijft over stenen dat zij ‘niet de schoonheid representeren… maar de eeuwige norm en het hele idee van schoonheid, ik bedoel de onverklaarbare en nutteloze toevoeging aan de complexiteit van de wereld’.1 Bovendien ‘verschaffen zij, ter plaatse en op een bepaald moment van de ontwikkeling, een onomkeerbare doorsnede van het weefsel van het universum’.2 Een extract van het DNA van de natuur, waarvan wij en ‘het’ allemaal zijn gemaakt.
Dit was de reden waarom Caillois zich bij de surrealisten had aangesloten: het oprichten van een wetenschap die zowel de poëzie, de verbeelding en het onverklaarbare zou incorporeren, en die zou kijkwn naar de ‘verborgen verbindingen die de logica van het denkbeeldige vormgeven’.3 In 1934 brak Caillois echter met André Breton en de surrealisten, na het incident van de ‘Mexicaanse springende boon’, een wonder uit de natuur. Caillois wilde weten hoe en wat de boon aan het springen bracht en stelde voor om de boon open te snijden. Breton maakte hiertegen bezwaar, in de overtuiging dat de raadselachtige bonen intact moesten worden gehouden als katalysator van de verbeelding.
Na zijn breuk met de surrealisten bleef Caillois de wonderen van de natuur bevragen. In 1970 publiceerde hij L’écriture des pierres, een boek dat, als echo van die springende boon, de gepolijste dwarsdoorsneden van mineralen zoals agaat, jaspis en onyx toont – het interieur van stenen. Wat deze stenen aan Caillois onthullen is dat esthetische creatie een universele impuls is, gedeeld door zowel mensen, dieren en organismen als dingen. Dat is waarom een rots een oudere broer kan zijn en Madonna slechts een van de vele ‘material girls’ in de Astro Gallery of Gems, waar toermalijn mij doet denken aan die ene mooie blonde op de middelbare school, het meisje dat nooit pukkels had en wier haar altijd glansde maar nooit omdat het vettig was.
* Roger Caillois liet zijn collectie van stenen na aan het Museum National d’Histoire Naturelle in Parijs. Een deel van de collectie werd tentoongesteld in The Encyclopedic Palace, de centrale tentoonstelling van de Biënnale van Venetië 2013.
Moosje M. Goosen is schrijver, onderzoeker en docent aan de School of Missing Studies.
1 Roger Caillois, Pierres, “Extracts from Stones”, in: Diogenes, vol. 52, no. 3, 2005, pp. 91–92
2 Roger Caillois in Marina Warner, “The Writing of Stones”, in: Cabinet Magazine, Issue 29, Spring 2008, p. 8
3 Ibid. p. 230
Moosje Goosen