ESUS
ESUS
Lachwekkend monument
Hoe moeten we ons een kunstwerk voorstellen dat niet verbonden is met een bepaalde plek, evenmin de specificiteit van zijn context negeert, maar dat zich aan alle mogelijke situaties aanpast? Deze vraag vormde het uitgangspunt voor de Extremely Site-Unspecific Sculpture (ESUS) die Olav Westphalen ontwierp voor de Public Art Fund in New York. De vraag ontstond vanuit een ergernis over de routineuze en plichtmatige manier waarop tegenwoordig veel site-specifiek werk gemaakt wordt, dat wil zeggen kunst die expliciet ingaat op de fysieke en sociale geschiedenis van een plek. Stichtingen voor kunst in de openbare ruimte, zoals de Public Art Fund, nemen het veelal op als een eis in hun reglementen dat publieke kunst een reflectie moet zijn op de plek waarvoor zij bestemd is, en zo’n verplicht nummer loopt inderdaad vaak het risico te resulteren in een oppervlakkige interpretatie van wat al op de plek zelf aanwezig is. Het antwoord van Olav Westphalen hierop is de ESUS, een nomadische sculptuur die alles in huis heeft om zichzelf in elke context thuis te voelen.
Waar schilderijen muren nodig hebben en sculpturen sokkels, daar heeft de ESUS drie verstelbare poten waarmee het zelfs op het meest onregelmatige oppervlak kan staan. Het heeft een drijfelement zodat het te water gelaten kan worden en is gemaakt van metaal waardoor het bestendig is tegen regen en hitte, spelende kinderen en vandalen. ESUS is voorzien van zonnepanelen waarmee het in zijn eigen verlichting voorziet en dag en nacht zichtbaar is. Het resultaat is een ding dat vooral lijkt op een buitenaards wezen. Net als in veel werk van Olav Westphalen is de kracht van dit project de manier waarop met veel humor serieuze vraagtekens gesteld worden bij de hedendaagse kunstpraktijk. Met ESUS stelt Westphalen zich niet op tegen de waarden en inzichten van deze praktijk, maar bekritiseert hij de manier waarop een avant-gardistische strategie in handen van vele kunstenaars tot een oppervlakkig trucje wordt wanneer zij voortgebracht door een modieus politiekcorrect bewustzijn tot norm verheven wordt. Met de ESUS steekt Westphalen de draak met deze voorspelbare productie van site-specifieke werken en brengt de opponent, de autonome kunst, weer in het spel, gestoken in een nieuw jasje. De ESUS plaatst zich tussen de modernistische autonomie en de postmodernistische contextgebondenheid. Het stelt zich niet agressief op tegenover zijn omgeving, noch maakt het zich permanent ondergeschikt aan een specifieke locatie, maar het erkent elke gegeven situatie en past zich erbij aan.
ESUS maakte zijn eerste publieke verschijning in een café in Chelsea. Daarna reisde het af naar de beeldenhal van een dependance van het Whitney Museum om vervolgens terecht te komen op Tompkins Square Park in de East Village. De confrontatie met ESUS is een vreemde gewaarwording. Overal waar het te gast is, geeft het aanleiding tot speculaties waar het ding voor bedoeld is en wat het kan doen. De meest intrigerende interpretaties ontstonden in Tompkins Square Park, waar de dakloze bewoners van het park ervan overtuigd raakten dat het een afluisterapparaat was van de FBI. In de twee dagen van zijn verblijf had het volgens hen alle drugdealers uit het park weggejaagd. Onbedoeld werkte het project zo als een sociale interventie. Maar de ESUS, ondanks zijn semi-functionele uiterlijk en technologische perfectie, heeft als enige functie zichzelf in stand te houden.
Op dit moment bevindt de ESUS zich in Corona Park in Queens, nabij de gigantische wereldbol die daar tijdens de laatste wereldtentoonstelling neergezet is. In de nabijheid van dit monumentale utopische symbool voor universaliteit ontmaskert de ESUS zichzelf als een moedig maar ook wat lachwekkend monument van de hedendaagse kunst. De ESUS wil ook geen nieuwe conventies voor de kunst oprichten, maar deze juist aan de kaak stellen en de kunst de onverantwoordelijke vrijheid teruggeven niet altijd helemaal op zijn plaats te zijn. Nu de kunst zich steeds meer op wil gaan in het dagelijkse leven stelt de ESUS ons de vraag of het eigenlijk wel zo goed is dat de kunst haar relatieve autonomie, haar enige wapen tegen utilitaire overname, opgeeft. Niet voor niets lijkt de ESUS vooral op een buitenaards wezen dat plotseling op ons pad is komen vallen en daar tijdelijk een plaatsje voor zichzelf maakt.
Alice Smits
curator Zone 2 Source Amsterdam en kunstcriticus