Eylem Aladogan
Eylem Aladogan
Van de ruime tentoonstellingszaal van het Kröller-Müller Museum in Otterlo is één wand volledig van glas. Het biedt zicht op de omringende bossen. Hier worden drie installaties van Eylem Aladogan (1975) getoond. In elke hoek staat er één. De werken zijn van architectonisch formaat – zo meet Dendrogram Room (2002) 4,5 bij 7 bij 13 m. Vaak hielpen meerdere handen (en financiers) bij de totstandkoming van een sculptuur. Van het door Claudy Jongstra bewerkte vilt zijn de kabels gemaakt van Before Departure (all my changes were there) (2008). Voor ditzelfde werk produceerden Koninklijke Tichelaar en het Europees Keramisch Werk Centrum keramische objecten. De taak in deze ruimte een tentoonstelling in te richten is echter niet gemakkelijk. De zaal vormt een strikt vierkant, het uitzicht op de bosachtige omgeving beïnvloedt via die ene glazen muur het interieur.
In Dendrogram Room waan je je in een laboratoriumachtige omgeving: tl-licht schijnt in een steriel witte ruimte waar op twee podia, die samen een halve ellips vormen, tien beesten liggen. Waar Aladogan in vroegere werken als Albatross (birds) (2000) de klei ongebakken liet, daar zijn de keramieken sculpturen van de beesten op een andere, meer overdrachtelijke manier ‘onaf’. Je denkt het hoofd van een paard te herkennen, een ribbenkast of een been, de gesperde bek van een lammetje of van een jankende hond, maar onvermijdelijk wordt je aandacht getrokken naar de kleimaterie waarin ze ‘net niet’ werden voltooid. Boven elk van hen hangt dreigend een instrument dat hen wil scheren, villen, of maken, want door het contrast in materiaal, de ruwe klei tegenover het blinkende staal van de hightechapparatuur, wordt het proces van creatie ter discussie gesteld. Welke rol speelt de techniek bij de totstandkoming van leven? Het is een belangrijke kwestie op meerdere terreinen binnen onze huidige cultuur. Ineens spreekt uit de expressieve dierenkoppen niet alleen wanhoop of agonie, maar ook een geboortekreet. Gelijk golems blijven Aladogans dieren gevangen in klei.
De preoccupatie met oerprocessen en –krachten en de materiële expressie daarvan herinnert aan het werk van Joseph Beuys of aan de Arte Povera-kunstenaars uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Het spreekt ook uit Before Departure (all my changes were there) (2008). Zoals Dendrogram Room is ook deze installatie geplaatst op een lichte verhoging, die hier met bruin leer is bekleed. Before Departure is opnieuw een groot werk, groots zelfs. Aan elk van negen enorme notenhouten bogen zijn drie klemmen bevestigd. Touwen verbinden de bogen met een sculptuur. Tussen de gespannen bogen figureren geabstraheerde rotsen van keramiek, die de beweging volgen die de bogen suggereren.
De diverse elementen waaruit Before Departure bestaat zijn geïnspireerd op Aladogans rondreis door de woestijnen van Utah, Arizona en Nevada. Dit is vooral te zien in de sculptuur die een tegenwicht vormt voor de bogen. Hierin lijken spitse speerpunten te verwijzen naar een rotsachtige omgeving. Maar evengoed lijken ze een geromantiseerde visie te verbeelden op het werktuig en wapen van de indiaan. Loop je om de sculptuur heen, dan zie je dat de bolvorm die de punten samen vormen, op een hoge voet staat. Hierdoor wordt het een teken op de kruising van twee wegen. Voor Aladogan vertaalt Before Departure de metafysische gedachte dat een verandering altijd met behulp van een tegenkracht plaatsvindt. Dat onderliggende idee lijkt voor de kijker wat vergezocht.
De gestileerde, bijna grafische vormen vind je ook terug in Abyss (Army of me) (2004), een werk dat oorspronkelijk deel uitmaakte van een grotere installatie getiteld Army of Me. De binnenkant van een opengevouwen parachute, een element uit het leger, waar Aladogan de installatie op baseerde, beslaat de achterzijde van een zwarte kubus. De keramische elementen, die via de bovenkant van buiten naar binnen overhellen en die het inwendige van de doos bekleden, versterken de perspectivische blik op de parachute. Echter, Abyss mist dynamische kracht. In plaats van de bezoeker in haar wereld te betrekken, houdt Aladogan hem juist op afstand. De nogal beladen thematiek blijft onuitgewerkt en verwordt tot een gegeven waar je als toeschouwer weinig mee kunt.
Een groot euvel is dat de werken in de expositie geen geheel vormen. De werken zitten elkaar dwars, in vorm en in thema. Waar Dendrogram Room het leven op de dood bevecht, biedt een volgend werk een geheel ander verhaal. Een sculptural environment wil het maar niet worden, terwijl Aladogan daar bij haar vorige installatie in het Stedelijk Museum Bureau Amsterdam in 2004 zo goed in slaagde.
Ilse van Rijn
is kunsthistoricus