Guy Châtel, Wouter Davidts en Stefaan Vervoort (red.)
Guy Châtel, Wouter Davidts en Stefaan Vervoort (red.)
Luc Deleu – T.O.P. office: Orban Space
In de kunstwereld is de Belgische kunstenaar-architect Luc Deleu (1944), voorman en oprichter van T.O.P. office, vooral bekend van zijn Lego- en containersculpturen uit de jaren tachtig. Ze vormen een van de zeven uitgangspunten van de monografie Luc Deleu – T.O.P. office: Orban Space. De zeven thema’s in het boek bestaan elk uit een essay dat het onderwerp uitdiept en in een historische context plaatst en twee beeldessays waarvan er steeds één door Deleu is samengesteld. De beeldessays dienen niet zozeer ter illustratie bij de tekst, maar functioneren als autonome bijdragen die inzicht geven in het oeuvre en de werkwijze van T.O.P. office.
Uit het boek komt Deleu naar voren als een vaardig denker en kunstenaar, die zich in zijn werk scherpzinnig verhoudt tot de staande architectuurpraktijk. De vaak geuite kritiek dat hij te utopisch is, wordt daarmee onderuitgehaald. Zijn concepten dienen als gedachte-experimenten om de betekenis en de mogelijkheden van architectuur op te rekken en niet, zoals utopieën, als vastomlijnde ideaalbeelden die top down op de wereld moeten worden toegepast. Hij heeft er de Belgische status-quo in de jaren zeventig en tachtig een aantal maal serieus mee op de proef gesteld. Bijvoorbeeld door het aankaarten van problematische aspecten binnen het ambt van architect: de manier waarop bouwvergunningen worden verstrekt en de voorwaarden om het ambt uit te mogen voeren.
Al in zijn eerste tentoonstelling, direct na zijn afstuderen, ging Deleu in de contramine door alle voorbeelden en theorieën die hem tijdens zijn opleiding waren aangeleerd te verwerpen. In zijn verdere loopbaan is hij de gangbare mechanismen binnen het (Belgische) architectuurbestel blijven aanwijzen en ondervragen. Soms heel letterlijk. Zo maakte hij in 1983 de schaal van elektriciteitsmasten inzichtelijk door ze horizontaal te presenteren.
Schaal is een belangrijk onderwerp in het oeuvre van Deleu. Hij pleit voor een kijk op de wereld vanuit het grote perspectief, op globaal niveau, niet op de schaal van individuele gebouwen. Daarnaar verwijst ook de titel van het boek, Orban Space, een door hem verzonnen begrip dat staat voor de aarde als leefomgeving. Het beeld van de aarde vanuit de ruimte komt geregeld terug in het boek.
Bouwen heeft nooit de prioriteit gehad binnen Deleu’s T.O.P. office. Hij heeft altijd veel kritiek gehad op de oppervlakkige welvaartssymboliek van neoliberale architectuur en was nooit een voorstander van sloop en nieuwbouw. Volgens Deleu is herbestemming de juiste weg – iets wat in toenemende mate door jonge architecten wordt onderstreept. In de toekomst gaat het niet om nieuwbouw, maar om intensief overdachte, goed geplaatste ingrepen.
Onderzoek en analyse van bestaande condities en de mogelijkheden daarin vormen de speerpunten van T.O.P. office. De missie is geformuleerd in de afkorting T.O.P., wat staat voor ‘Turn On Planning’.
Wel meer van Deleu’s oude stokpaardjes, zoals urban farming, dat hij in de jaren zeventig introduceerde als ‘Proposal for Urban Agriculture’, zijn recent in zwang geraakt. Zoals ook zijn interesse in ecologie en sociale interactie alom is opgeleefd. En toch dreigde Deleu wat uit het zicht te raken. Het is een belangrijke reden geweest voor de samenstellers Guy Châtel, Wouter Davidts en Stefaan Vervoort om dit boek te maken. Ze willen Deleu’s veertigjarige oeuvre onder de aandacht brengen, juist nu het weer relevant is. In het boek wordt ook moeite gedaan om het werk van Deleu in een historisch kader te plaatsen – misschien wel meer dan nodig. Veel nieuws levert het althans niet op: de verschillende schrijvers herhalen elkaar veelvuldig, omdat het aantal te bespreken ideeën nu eenmaal beperkt is en de belangrijkste door allen worden aangehaald. Toch is het een geslaagde monografie. Het boek presenteert de conceptuele hersengymnastiek van Luc Deleu, met oog voor schaal en alternatieve benaderingen van de (gebouwde) wereld voor de toekomst.
Helaas is de aankleding niet ideaal. De vormgeving van Metahaven is behoorlijk dominant. Er zijn verschillende soorten papier gebruikt, er is een Vlaamse vlag verwerkt op de snit, en de opmaak van de tekst is opmerkelijk te noemen. Aan weerskanten van de lopende tekst is een inspring gebruikt om plaats te maken voor visuele en tekstuele referenties, maar het overgrote deel van deze afbeeldingen is te klein om wijs uit te worden. Het boek mag er goed uitzien, maar het is niet altijd even functioneel bij het lezen. Het past daarmee dan wel weer goed bij de concepten van Deleu.
Vincent van Velsen
masterstudent architectuurgeschiedenis (Vrije Universiteit, Amsterdam) en kunstgeschiedenis (Universiteit Leiden)
Guy Châtel, Wouter Davidts en Stefaan Vervoort (red.), Luc Deleu – T.O.P. office: Orban Space, Valiz, Amsterdam 2012. ISBN 978-90-78088-60-8
Vincent van Velsen
is redacteur Metropolis M en conservator Stedelijk Museum Amsterdam