metropolis m

Ja, mijn haat is puur
Antikapitalistische lectuur in tien suggesties

Of het nu in stripvorm is, een filosofische herwaardering van het communisme of een vijfduizendjarige geschiedenis van de schuld: de radicale systeemkritiek is terug van weggeweest. Een tiental leestips om het kapitalisme principieel te gaan haten.

Er is een veelzeggende anekdote die op het web de ronde doet over de onlangs overleden journalist Alexander Cockburn. In zijn functie als redacteur bij het Amerikaanse weekblad The Nation had hij Ed Miliband, de huidige leider van de Engelse Labour Party, onder zich als stagiair. Hij vroeg hem wat hij aan alle stagiairs vroeg: ‘Eddie, is je haat puur?’ Cockburn: ‘De man die míj voor het eerst confronteerde met deze vraag was Jim Goode, de inmiddels overleden hoofdredacteur van Penthouse. Goode, lang en skeletachtig, homofiel, zat gehurkt op de vloer van zijn kantoor, gekleed in zwart leer, chagrijnig te staren naar honderden foto’s van naakte vrouwen. Toen ik binnenkwam met een of andere tirade over het welig tierende kwaad in het bedrijfsleven en de politiek, snauwde hij: “Alex, is je haat puur?” “Ja Jim, mijn haat is puur.” Het was een goede manier om stagiairs te testen. De strijdlustige types antwoordden opgewonden met “Ja, mijn haat is puur.” Maar Eddie Miliband keek me geschokt aan. “Ik…ik… haat helemaal niemand, Alex,” stamelde hij. Dan weet je genoeg.’1 Ed Miliband was voor Cockburn een volstrekt ongevaarlijke figuur, die in het geval dat hij ooit politieke macht zou verwerven, noch het lef, noch de overtuiging zou hebben om iets uit te richten dat een ontketend kapitalisme kan bedwingen.

Een zuivere haat is niet gericht op personen. Nee, zij is eerder systematisch van aard. Wat het kapitalisme betreft, valt onder de zuivere haat niet het alledaagse chagrijn richting bankiers en corrupte bestuurders. Het betreft een hogere, abstractere vorm van vijandelijkheid, gericht op de interne dynamica van het kapitaal. Het is deze zuivere haat, die als een geïnverteerde muze de revolutionaire avant-gardes inspireerde en die de laatste tijd weer wint aan populariteit. Omdat een dergelijk principieel antagonisme voorzien moet worden van een continue voorraad brandstof, volgen hieronder tien leessuggesties.

1. Chris Kraus & Sylvère Lotringer (red.), Hatred of Capitalism, 2001

Een bloemlezing van teksten uit het befaamde New Yorkse tijdschrift Semiotext(e), dat sinds zijn oprichting in de jaren zeventig functioneert als een schakelbord tussen de Franse filosofie, de Amerikaanse kunstwereld en de undergroundscene. De bundel is een eclectische verzameling korte essays afgewisseld met proza, interviews en zelfs een filmscript van Chris Marker. Jean Baudrillard wordt er gemengd met Assata Shakur, Deleuze en Guattari met William S. Burroughs, Ulrike Meinhof met John Cage. Het openslaan van de kaft is als het binnenstappen in een curiosawinkel van radicaal gedachtegoed.

2. David Graeber, Debt: The First 5,000 Years, 2011

Belofte maakt schuld. David Graeber, een vermaard antropoloog die betrokken was bij de Occupy-beweging in New York, weet diepte met toegankelijkheid te combineren in een indrukwekkende politieke kroniek van schuld en vergiffenis. Centraal staat de verwerping van de mythe, toegeschreven aan Adam Smith, dat menselijke samenlevingen ontstaan zijn uit ruilhandel waar later geld voor in de plaats kwam. Lang voor de introductie van geld, zo laat Graeber zien, was er een economie van schuld en krediet. Deze werd gecodificeerd in de vroegste religies en rechtssystemen. Onze alledaagse noties van goed en kwaad, belofte en verplichting, zonde en verlossing zijn gevormd in een millenniaoud conflict over schuld en vergiffenis. Niet de ruilhandel, maar het communisme ligt volgens Graeber aan de basis van menselijke samenlevingen: een complexe gifteconomie van wederzijdse belofte en verplichting.

3. Erich Origen & Gan Golan, The Adventures of Unemployed Man, 2010

Systeemkritiek in stripvorm. Een tongue in cheek-variant op het superheldengenre, dat vorig jaar als best gerecenseerde graphic novel uit de bus kwam. Een epische strijd tussen superhelden als Wonder Mom, Plan B, Fantasma en Zilch en hun kwaadaardige tegenstrevers, de aanhangers van de mystieke orde van de Onzichtbare Hand. ‘A tonic for the toiling classes,’ aldus The Guardian.

4. Anthony Iles & Mattin, Noise & Capitalism, 2009

Jean-Luc Godard maakte in zijn manifest What is to be done? het onderscheid tussen het maken van politieke films en het op politieke wijze maken van een film, waar hij vervolgens de voorwaarden voor schetste. Noise & Capitalism, een collectieve inspanning van vrije improvisatie-musici, noise-fanaten en radicale denkers, doet iets vergelijkbaars op het gebied van muziek. De auteurs onderkennen dat dit wat complexer ligt in het huidige kapitalisme, waar het avant-garde-ideaal van versmelting van kunst en leven inmiddels een van de centrale noties is in de zogeheten creatieve economie. Desondanks zijn er nog allerlei wegen te bewandelen voor muzikaal verzet, van auteursrechtrebellie tot de inzet van Brechtiaanse vervreemding om muziek te organiseren als vrijplaats tegen de consumptiecultuur.

5. Peter Linebaugh & Marcus Rediker, The Many-Headed Hydra: Sailors, Slaves, Commoners, and the Hidden History of the Revolutionary Atlantic, 2001

Lievelingsboek van internetpiraten en anti-auteursrechtactivisten. Historici Linebaugh en Rediker verhalen over de zeventiende- en achttiende-eeuwse strijd van piraten, muitende matrozen, al dan niet ontsnapte slaven en andere illustere leden van het ‘Atlantische proletariaat’. Ten tijde van het brute ontstaansproces van het mondiale kapitalisme vond grootschalige onteigening van boerengronden plaats. Een proces dat bekend is komen te staan als de ‘enclosures of the commons’. Vele ontheemde boeren eindigden in de piraterij, waar zij hun eigen, egalitaire maatschappijvormen creëerden.

6. Carla Blumenkranz, Keith Gessen e.a. (red.), Occupy! Scenes from Occupied America, 2011

In de herfst van vorig jaar gebeurde iets onwaarschijnlijks. Een bezet park in het centrum van Manhattan groeide uit tot een mondiaal symbool van protest. De Occupy-beweging lijkt na een flitsende start echter weer snel van de radar verdwenen. In Occupy! Scenes from Occupied America zijn verslagen, korte analyses en reflecties te vinden van schrijvers, filosofen en journalisten, met tevens de uitgeschreven toespraken van grootheden als Angela Davis, Slavoj Žižek en Judith Butler.

7. Joost de Bloois & Ernst van den Hemel (red.), Alain Badiou’s inesthetica: filosofie, kunst, politiek, 2012

In een polemische en inmiddels bekende interventie pleit de filosoof Alain Badiou voor een herwaardering van wat hij de ‘communistische hypothese’ noemt. Het is een poging het communisme opnieuw te beschouwen in zijn oorspronkelijke vorm, als een universeel idee van gelijkheid en rechtvaardigheid, en zo het besmette begrip te ontdoen van haar associatie met autoritaire staatsvormen. Samen met het begeleidende interview over kunst en politiek is het een zeer toegankelijke introductie in het werk van Badiou.

8. McKenzie Wark, The Beach Beneath the Street: The Everyday Life and Glorious Times of the Situationist International, 2011

De Situationisten, een radicale avant-gardebeweging die onlosmakelijk is verbonden met de opstanden in Parijs van mei ‘68, hebben een haast legendarische status. McKenzie Wark herschrijft de geschiedenis van de groep (‘bohemian at best, delinquent at worst’) op polemische en onnavolgbare wijze, waarbij ook Constant Nieuwenhuys’ New Babylon de revue passeert.

9. Yanis Varoufakis, The Global Minotaur: America, The True Origins of the Financial Crisis and the Future of the World Economy, 2011

The Global Minotaur is een zeer overtuigend geschreven uitleg van de financiële crisis. Gewapend met de metafoor van Minotaurus uit de Griekse mythologie traceert Varoufakis de achtergrond van de huidige crisis, en plaatst deze in een breed opgezet historisch perspectief. Voor ieder die zijn buik vol heeft van de kortzichtige Nederlandse economische journalistiek, waar elke week weer een nieuwe financiële D-day wordt aangekondigd, zonder dat ooit een vergezicht voorbij komt.

10. Michael Hardt & Antonio Negri, Commonwealth, 2009

De commons, in het Nederlands ook wel meent genoemd, is de naam die in de middeleeuwen gegeven werd aan grond die door boeren gezamenlijk werd beheerd. De afgelopen jaren is het op brede wijze ingezet om in een sfeer van gemeenschappelijk eigendom te denken, zoals het internet, die noch aan de staat noch aan de markt toebehoort. De ‘autonomistische’ denkers Hardt en Negri, bekend van hun boek Empire uit 2001, hebben enorm bijgedragen aan de hernieuwde populariteit van gemeenschappelijkheid. Hun laatste boek Commonwealth is een van hun best geschreven boeken.

Merijn Oudenampsen is socioloog en politicoloog, Amsterdam

Noot

1. Alexander Cockburn, ‘Obama’s Dud Svengali’, 30/9/2010, zie:

Obama’s Dud Svengali

Zie ook het In Memoriam van Cockburn in The Nation: http://www.thenation.com/article/169086/remembering-alex#

Merijn Oudenampsen

Recente artikelen