Jan Willem Petersen
Terwijl het aanstaande kabinet Balkenende II druk doende was een beleid te formuleren omtrent het nieuwe normen- en waardenbesef, werkte student Architectonische Vormgeving Jan Willem Petersen aan zijn eindexamenproject voor de Rietveld Academie, waarbij hij de structuren van het maatschappelijk gezag juist omver probeerde te schoppen. Hoewel Petersen zich naar eigen zeggen bezig houdt met een onderzoek naar de onbepaaldheid in de architectuur, kunnen zijn acties of interventies binnen de openbare ruimte ook worden gelezen als een aanklacht tegen de autoriteit van vooropgelegde structuren (door middel van architectuur), die publiek gedrag bepalen.
In zijn presentatie, waarin zijn op video vastgelegde acties worden vertoond, zien we de toekomstige architect zichzelf in even hachelijke als humoristische situaties manoeuvreren, waarmee hij vaststaande condities in het gebruik van publieke ruimtes zichtbaar maakt en soms doorbreekt. De actie waarin Petersen als een opgewonden kind door de zalen van het Stedelijk Museum rent (achtervolgt door een suppoost), is vooral hilarisch, maar de actie waarin hij in een Albert Heijnfiliaal een daar zojuist gekochte boterham verorbert, wat hem vervolgens binnen enkele seconden door een beveiligingsbeambte wordt verboden, suggereert dat de (keuze-)vrijheid van de burger slechts een schijnidee is.
Maar toch, aldus Petersens antithese, als deze burger zich actief en inventief opstelt, is er misschien meer mogelijk dan gedacht. In enkele acties draait hij de rollen om en probeert hij met ‘terroristische handelingen’ die tussen de mazen van de wet vallen, de gedirigeerde ruimte om hem heen te veranderen, meer naar zijn hand te zetten. Het blokkeren van een doorlooproute in het drukke centrum van Amsterdam, of het zonder reden afzetten van het achterste gedeelte van een metro, wordt een stuk gemakkelijker als daarvoor vanuit rechtswege een bepaalde vergunning is verleend. De op zich tamelijk onzinnige acties kreeg hij uiteindelijk voor elkaar door een advocatenbureau in te schakelen, waardoor hij de regelgeving net even anders kon uitleggen en commentaar of inmenging van al te ijverige politiebeambten kon weerleggen.
De acties, die Petersen initieerde om een directere confrontatie of dialoog met de gebruikers van de openbare ruimte aan te gaan, komen voort uit een veel theoretischer en abstracter onderzoek waarin hij probeert de rol van de architect zoveel mogelijk te beperken. Door middel van het gebruik van onbepaalde begrippen, een lange lijst van bijvoeglijke naamwoorden, wilde Petersen een model genereren dat conditioneringen in architectuurontwerp doorbreekt. Maar minder dan in de acties wordt hier duidelijk hoe vooropgezet ons gedrag ten opzichte van (openbare) ruimte eigenlijk is. De meeste gebruikers zijn evenals de ruimtes waarin ze zich bewegen behoorlijk geconditioneerd waardoor het waarschijnlijk nog wel even zal duren voordat zij hun eigen ruimte gaan invullen. Maar het gegeven dat architectuur eigenlijk moet worden bepaald door het gebruik ervan is, in het woud van de hedendaagse ego-architectuur, een gedachte om te onthouden.
Nathalie Zonnenberg