metropolis m

De diaspora is hot, hip en happening. Het is een containerbegrip geworden voor kunstenaars, curatoren en schrijvers om een diffuus gevoel van migratie, ontheemding en spreiding mee te omschrijven. Wat betekent de term voor het volk waar hij oorspronkelijk op sloeg; de Joden? Alix de Massiac sprak met enkele joodse kunstenaars en curatoren uit de kunstwereld op zoek naar yiddishkeit en de sporen van de diaspora.

We leven in een wereld waarin natiestaten er een stuk minder toe doen dan voorheen en daarmee gaat veel teleurstelling en verwarring gepaard. Het is te merken aan de slogans van rechtse politici (‘Make America Great Again’), maar ook in de kunstwereld heeft het repercussies. Niet enkel de landsgrenzen zijn vervaagd, ook het collectieve idee over wat nu precies onderdeel is van onze identiteit is een stuk neveliger geworden. Daarmee heeft het begrip diaspora steeds meer belang gekregen voor het doen en denken van kunstenaars, curatoren en schrijvers. Het meerkoppige identiteitsmonster is niet voor één gat te vangen, maar schurkt er behaaglijk dicht tegenaan. Temeer omdat er twee werkbare definities van de diaspora zijn. Aan de ene kant is diaspora een zeer conservatief begrip dat historische verhalen als een lappendeken aan elkaar naait in een poging om de ballingschap te beschrijven. Aan de andere kant wordt diaspora ook gezien als een staat van permanente creatieve onderbreking, waarin zowel transnationale als post-etnische identiteiten en culturen ontstaan. Dit verklaart de flirt die de kunstwereld al een kleine twintig jaar met het concept onderhoudt. Daarnaast zorgt het intertekstuele en diffuse karakter van de diaspora ervoor dat zij zich nooit volledig laat kennen of kwantificeren. Zelfs niet, en misschien wel in het bijzonder niet, door haar eigen leden. Hoe ervaart het volk waar de term diaspora oorspronkelijk op sloeg deze ongrijpbaarheid? Joodse kunstenaars hebben de afgelopen eeuw een grote rol gespeeld in de kunstwereld, de diaspora als zodanig letterlijk gestalte gegeven. Dat is opvallend gezien het kleine percentage Joden over de hele wereld.

Joodsheid

Sara Tas, curator bij het Joods Historisch Museum in Amsterdam legt het me uit. ‘Er zijn verschillende theorieën over, bijvoorbeeld dat ze zichzelf en hun relevantie altijd hebben moeten bewijzen en de productiviteit daarmee exponentieel steeg, of dat ze als nieuwkomers in de Verenigde Staten op zoek zijn gegaan naar een totaal nieuwe stijl. Dat heeft weinig met het jodendom zelf te maken, maar meer met de migratie. Het oude moest plaatsmaken voor het nieuwe. Je kunt wellicht spreken van een algemene hang naar werk wat zich bezighoudt met herinnering en identiteit. En hoewel het zeer zeker niet enkel voor het jodendom geldt, is er wel sprake van een bepaalde religieuze of spirituele interesse.’

Kunstenaar David Bernstein, vult dit aan door mij eraan te herinneren dat clichés soms elementen van de waarheid kunnen bevatten: de focus op studie, herinnering en het geschreven woord zijn in zijn eigen praktijk cruciaal. ‘Het gaat in het jodendom met name om studie en interpretatie en daar leent beeldende kunst zich goed voor.’

Tas was nooit echt met haar ‘joodsheid’ bezig. ‘Mijn joodse identiteit werd pas geactiveerd toen ik hier kwam werken. Daarvoor wist ik natuurlijk dat het onderdeel van mij was, maar het leefde niet echt. Onlangs ben ik met mijn vader door het archief van mijn oma gegaan en kwamen we foto’s en brieven tegen wat het wel een stuk dichterbij brengt.’

Ronit Eden, een Israëlische curator, ervaart haar jodendom als een natuurlijk gegeven, iets wat inherent deel van haar is. ‘We houden enkele tradities in stand en vieren de feesten met zowel joden als niet-joden. Iedereen is welkom. Het is eerder iets sociaals en het vormgeven van een nieuwe traditie dan dat het om de religieuze betekenis gaat. Het jodendom is sociaal-cultureel en onderdeel van mijn dagelijkse leven, zowel privé als professioneel. Ik ga nooit naar de synagoge, ben niet spiritueel en heb daar ook geen interesse in.’ Eden stelt dat het jodendom veel verder gaat dan religie. De joodse cultuur heeft de synagoge inmiddels niet meer nodig. Deze scheiding van cultuur en religie is een trend die er sinds de jaren vijftig voor heeft gezorgd dat zeer weinig joden in Europa zichzelf nog als religieus zien. Er is eerder sprake van spiritualiteit, ook al geldt dit niet voor Eden.

Ingebeeld jodendom

Schrijvers als Harold Pinter en Stefan Heym, of wetenschappers als Noam Chomsky en Judith Butler zijn allen joods, maar schrijven voor een algemeen publiek. De echo’s van specifiek joodse thema’s of benaderingen in hun werk zijn een weerspiegeling van joodse denkbeelden, maar vormen niet de kern ervan. Toch wordt het wel als dusdanig ervaren. In 2008 grapte Barack Obama in een interview met Jeffrey Goldberg voor het literaire tijdschrift The Atlantic dat zijn hele opleiding bestond uit boeken geschreven door joodse wetenschappers en schrijvers, en dat hij dus ook een beetje joods was. Er is een zeer dunne scheidslijn tussen de waardering voor het jodendom en het mythologiseren ervan, en daar wordt regelmatig gebruik van gemaakt.

Sinds de Tweede Wereldoorlog hebben de joden een grote rol gespeeld in de cultuur, maar dat staat niet gelijk aan het expliciet doorgeven of manifesteren van een joodse cultuur. Deze cultuur is onder anderen door het kleine aantal joden tanende, wat tot gevolg heeft dat zowel joden als niet-joden steeds meer een eigen invulling zijn gaan geven aan de betekenis ervan. De Franse filosoof Alain Finkielkraut heeft over dit fenomeen een boek geschreven, De imaginaire jood. Zijn stelling luidt dat joden hun idee over het jodendom uit films, boeken en verhalen halen in plaats van uit persoonlijke ervaringen. Dit omdat deze eigen ervaringen iel afsteken bij het grote, romantische lijden van de jood uit de collectieve verbeelding. ‘Niets maakt mij nobeler dan het lijden van mijn volk waar ik nooit last van heb gehad, maar wel de vruchten van pluk. Ik ben speciaal zonder er iets voor gedaan te hebben’, zegt hij.

Bernstein heeft zich als jood in het Texaanse San Antonio altijd een buitenstaander gevoeld. Dit gevoel werd nog duidelijker toen hij erachter kwam dat de synagoge waar zijn moeder actief was helemaal niet opereerde in de leer van het traditionele, orthodoxe jodendom. Het reconstructionistisch jodendom wordt in Amerika ook wel het hippie jodendom genoemd door de nadruk op openheid. Zo was er in San Antonio lange tijd een vrouwelijke rabbi als spiritueel leider. Bernstein betreurt de obsessie met regeltjes en de nadruk op het orthodoxe jodendom in combinatie met de eindeloze discussie over wie er nu wel of niet als jood beschouwd kan worden.

Deze instabiele en problematische definiëring vindt onder andere haar oorsprong in de gedwongen geografische mobiliteit. Wellicht is er geen volk dat meer worstelingen met nationaliteit en identiteit heeft gekend dan de Joden. Hoewel hun identiteit sinds de oudheid afgeleid wordt uit Bijbelteksten, stonden Joden in de Europese verbeelding eeuwenlang symbool voor ballingschap en waren het nadrukkelijk gastbewoners die herhaaldelijk uit hun huizen werden gezet. Maar ook al was het altijd een volk zonder land of burgerschap. Ze waren lange tijd wel terug te vinden in specifieke regio’s. Spanje, Noord-Afrika, Turkije, het gebied wat zich van Litouwen via Polen uitstrekte, Rusland en Oekraïne: alle vormen de thuisbasis van joodse culturen, in vele variaties. Tas onderschrijft dit door te wijzen op het project Diaspora van de fotograaf Frédéric Brenner die sinds de jaren negentig Joden over de hele wereld portretteert en daarmee de diaspora vastlegt.

Het jodendom neemt in de praktijk allerlei mengvormen aan. Het staat voornamelijk voor een identificatie met de joodse cultuur, ongeacht het bloed wat door de aderen van de moeder stroomt. Een goed voorbeeld hiervan is kunstenaar Chaim van Luit. Zijn vader heeft zich jaren geleden tot het jodendom bekeerd en gedurende Van Luits jeugd bezochten ze regelmatig de synagoge. Inmiddels gaat hij niet meer; hij ziet zichzelf ook niet als jood. Maar het heeft wel veel invloed gehad op zijn (gevoels-)leven. Van Luit voelt een sterke aantrekkingskracht tot Israël en is gefascineerd door het land. Veel mensen die zichzelf als jood zien vandaag de dag zijn, net als Van Luit, grotendeels heterogeen culturele bricoleurs, die hun jodendom zelf samenstellen. Dit maakt de joodse cultuur tot een fluïde categorie die niet noodzakelijkerwijs door de inhoud wordt bepaald. Het is in die zin verstandiger om te spreken over een joods bewustzijn in plaats van een joodse identiteit.

Ook kunstenaar Pieter Paul Pothoven speelt met dit bewustzijn. Hij heeft affiniteit met de geschriften van joodse denkers en schrijvers. De manier waarop hij zich tot teksten en gedachtes verhoudt, is belangrijker dan wat hem precies joods maakt, zijn gedrag of genealogie. ‘Het heeft een grote impact gehad op mijn leven. En natuurlijk was het feit dat ik een joodse partner had en in New York woonde ook van invloed. Met name omdat het joodse leven daar veel levendiger en bruisender is dan in Nederland. Wat mij betreft is het typisch joods om veel met het verleden bezig te zijn, in plaats van naar de toekomst te kijken. Ik denk dat dit mede te maken heeft met het feit dat er geen hemel is of iets wat daar op lijkt. Maar het gaat ook over het beter willen positioneren van het verleden in het heden.’

Tas geeft me na het gesprek een rondleiding door het museum. ‘Over een paar maanden gaat onze nieuwe vaste presentatie open. Deze schetst het langdurige integratieproces van de joden in Nederland in de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw, wat veel overeenkomsten vertoont met de huidige processen en discussies. Rabbijnen mochten toen bijvoorbeeld niet uit het buitenland worden gehaald. Dit soort vergelijkingen zijn bruikbaar om het antisemitisme aan te kaarten en te overbruggen. In een aflevering van de televisieserie De Kanarie in de Kolenmijn die Hanneke Groenteman onlangs voor de EO maakte blijft de focus te eenzijdig op de haat die moslims van oudsher voor joden koesteren. Dat vind ik jammer.’ Groenteman stelt in haar serie eveneens dat als het slecht gaat met de joden, de hele samenleving in gevaar is. In Amsterdam Zuid merken Bernstein en ik daar vooralsnog weinig van. Met een grote grijns op zijn gezicht stelt hij de vraag of ik een joodse grap wil horen. Of twee, of drie als ik dat niet erg vind. ‘Zo doe je dat’, vertelt hij. Het is een manier om de pijn te verzachten, een pleister op een zere wonde.

Alix de Massiac

is curator en criticus

Alix de Massiac

is redacteur bij Metropolis M en maakt podcasts

Recente artikelen