Kopieën zonder origineel
Kopieën zonder origineel
gerlach en koop
Ze nemen in de Nederlandse kunst een geheel eigen plek in: gerlach en koop uit Den Haag en Brussel. Ze verstaan het vermogen de dingen hun eigen leven terug te geven. Weg van de functies die wij aan ze hebben opgedrongen. Soms ook in lijn ermee. Het blijkt alles een kwestie van verhouding.
Twee kleine porseleinen vormpjes, rond, een diameter van niet meer dan een paar millimeter, de ene net iets groter en dikker dan de ander. Ze liggen daar op de grond. Velen hebben ze niet eens opgemerkt tussen alle andere objecten. Ze zwijgen. Ze wachten af tot iemand ze ontdekt, of misschien wel niet. De vorm is herkenbaar maar moeilijk terug te leiden naar wat het precies is. De kleine objecten verrassen, ze bekruipen, ze doen struikelen. Omtrek, omtrek (2010) vermeldt de titellijst, en ook: twee afgegoten broekriemgaten.
gerlach en koop: ‘Vlak voordat we naar Frankrijk vertrokken voor de tentoonstelling Radical Autonomy in 2009-2010 herbekeken we Banshun (1949) van Yasujir? Ozu, een film waaruit we een heel korte scène kozen, een paar seconden, om te gebruiken voor het tijdschrift Post dat we voor die tentoonstelling maakten. Banshun is een subtiele film over de ingewikkelde verhouding tussen traditie en moderniteit.
Oorspronkelijk hadden we allebei onafhankelijk van elkaar de adem ingehouden bij de scène waarin de hoofdpersoon in grote emotionele nood het huis uitloopt. Tenminste dat is wat je denkt dat er gebeurt. Je ziet iets heel anders, een simpel shot dat er helemaal niets mee te maken heeft. Geen bevestiging dus, maar ook niet om het even wat. Het scheerde langs de rand van niets. Het effect ervan was heel sterk en het bewerkstelligt een overdracht die heel intens is, maar nauwelijks grijpbaar.
Toen we opnieuw (en nu samen) naar de film zaten te kijken, trok iets anders onze aandacht. Op een gegeven moment zegt de vader tegen de dochter: “De zeep is op. M’n ceintuur.” Terloopse woorden zonder nadruk, maar wel in een film waarin heel weinig wordt gesproken. Ze brachten tussen ons een reeks associaties op gang. Grip, geen grip, vastsnoeren en losglippen, regels – traditie, wet, autoriteit, en ontsnapping. Zonder direct plan gristen we de volgende ochtend nog een extra broekriem mee. In Frankrijk probeerden we beide voorwerpen op een vanzelfsprekende manier met elkaar te verbinden door de riem in te zepen, met een beweging zoals je een scheermes aanscherpt.
Uiteindelijk vonden we dat het tussen handeling en object bleef steken, waardoor het moeilijk toonbaar was, en dus lieten we het weg. De riem ging mee terug, en de zeep die zich vooral in de riemgaten had verzameld droogde uit. Dan ligt zoiets een tijdje in de weg, totdat we zagen dat de per ongeluk in zeep afgegoten broekriemgaten ons een andere, nieuwe mogelijkheid boden. Trouwens, juist nu werken we aan een editie voor MOREpublishers uit Brussel waarin we proberen om hetzelfde uitgangspunt op een andere manier uit te werken. Niets is ooit mislukt en niets is ooit af.’
Het collectief gerlach en koop maakt werk dat uit kleine gestes bestaat die gemakkelijk over het hoofd te zien zijn: herkenbare, minimaal aangepaste objecten, zoals een broekriem, een pak kopieerpapier, een prullenbak, een bureau, een schoenveter.
gerlach en koop: ‘Inderdaad kun je ons werk gemakkelijk over het hoofd zien. In een tijd waarin iedereen, inclusief kunstenaars, streeft naar een maximale zichtbaarheid, is dat misschien ongewoon. Hoe vrijwillig is dat streven eigenlijk?’
Het zijn objecten die we elke dag om ons heen vinden, waar we op vertrouwen, die we gebruiken. Toch hebben we hier niet zomaar van doen met readymades. Er is iets met de werken aan de hand, de objecten zijn ongrijpbaar. Ze bewerkstelligen een enorme struikeling binnen ons begrippenapparaat. Steeds is er het gevoel dat er betekenislagen verborgen liggen, onverhulde concepten, diepe gedachten die niet te vangen zijn. Tegelijk geeft dit een enorme openheid en lucht. De woorden die we aan de dingen geven komen ervan los te staan, waardoor ze kunnen bewegen en nieuwe verbintenissen kunnen aangaan, zoals in een gedicht gebeurt. Het is conceptuele poëzie.
En het is grappig. Het banale van de dingen en de ernst waarmee ze getoond worden is waanzin. Waarom zo lang over broekriemgaten nadenken, waarom er zo lang naar turen? Wat ben ik aan het doen? Een ultiem zelfreflectief zelfreflexief moment. Je lacht om jezelf, niet om de dingen. Om je eigen beperkingen, je eigen ernst.
Die ernst ligt ook in de grote precisie van gerlach en koop. Een eerdere tentoonstelling bij Ellen de Bruijne Projects heette: Niet niet precies. Not not precise. Pas pas précis (2010).
gerlach en koop: ‘Precisie is noodzakelijk, maar daar is niet alles mee gezegd. Niet niet precies is niet hetzelfde als precies. Belangrijker is het moment waarop het werk ons ontglipt, wanneer we het zelf niet meer volledig begrijpen, al het voorbereidende werk ten spijt. Wanneer je ernaar kijkt alsof het van een ander is, en je ineens toeschouwer bent geworden. Juist dan is het werk toonbaar. We probeerden dus met die titel onze precisie te relativeren (of was het preciseren?). Natuurlijk is een dubbele ontkenning een bevestiging, maar in het dagelijks spraakgebruik – ik heb dat nooit niet zo bedoeld – zet het vaak gewoon de ontkenning wat sterker aan. Gerrit Krol heeft daar iets over geschreven:
“Het meest abstracte woord dat er is in de wereld: het woordje ‘niet’. ‘Niet’ wordt gebruikt, altijd, in een context waarvan je de betekenis, per definitie, niet kunt aanwijzen. Zo’n context kan dus makkelijk allerlei en verschillende betekenissen hebben, vooral contexten die zelf al het woordje ‘niet’ bevatten. Twee keer ‘niet’ dus. Betekent dat je eigenlijk ‘ja’ bedoelt. Wordt vaak gebruikt ter samenstelling van contexten met een aanwijsbare, bekende betekenis —om die betekenis, zou je kunnen zeggen, een tikje anders af te stellen. Als je niet precies wilt zeggen wat je bedoelt, doe je dat.”’1
Door de precisie doen de werken bovenmenselijk aan: bijna industrieel. Het gaat voorbij aan handschrift en stijl. gerlach en koop blijven onzichtbaar. Dit wordt benadrukt in de naam, die door de beide achternamen en het tussenvoegsel ‘en’ gevormd wordt: ‘gerlach en koop’. Waarom de kleine letters? Laten ze samen hun identiteit opgaan in een collectief, dat niet meer persoons- maar objectgebonden is? Is de naam geworden zoals de dingen die wij met een kleine letter laten beginnen: stoelen, flessen, kunstwerken? Het is een naam die ding is geworden: luxaflex. Het is een benadrukken van de verwijdering van de persoon uit het werk.
gerlach en koop: ‘Collectieven hebben geen centrale autoriteit, geen centrum. We schuiven alle verantwoordelijkheden in de richting van de ander, die ze weer terugschuift, en zo verder, totdat alles ergens onder het voegwoord ‘en’ is verdwenen. Kwijtgespeeld. We zijn assistenten van een kunstenaar met een dubbele naam die afwezig is en eigenlijk ook geen naam heeft. We zijn kopieën zonder origineel.
Het verlangen om nog iets individueel te doen waren we al heel snel kwijt. Het waren altijd anderen die ons er verbaasd naar vroegen.
Mark Smith van The Fall zette een “E.” tussen zijn voor- en achternaam om zich als “very individual” van zijn duizenden naamgenoten te onderscheiden. Alighiero Boetti zette een “e” (Italiaans voor “en”) tussen zijn voor- en achternaam om de gespletenheid te benadrukken die hij ervoer tussen de extraverte publieke figuur die nodig is om het werk te tonen en de teruggetrokken private persoon die nodig is om het werk te maken. Dat is een onoplosbare gespletenheid die we herkennen en die ook wij met een voegwoord proberen dragelijk te maken. Toch voegt het “en” tussen onze beide namen niet zozeer twee individuen samen, maar zorgt het eerder voor identiteitsverdunning.’
De neutraliteit van de gekozen naam ‘gerlach en koop’ werkt door in de werken. Door de verwijdering van zichzelf, het menselijke, wordt de vraag naar de identiteit van de makers versterkt, gemystificeerd. Nu en dan zijn ze wel expliciet in het werk aanwezig. Toch wordt er nooit werkelijk iets over de kunstenaars onthuld, de gegevens zijn abstract, paspoortgegevens. Bijvoorbeeld in een ander werk dat net als Omtrek, omtrek vaak onopgemerkt blijft: Concessies? Nooit doen. (2007), een rechtgebogen paperclip die met plakband op de hoek van een muur geplakt is. Uit verveling werd ontdekt dat een uitgevouwen paperclip de afmeting heeft van het exacte lengteverschil tussen de twee kunstenaars.
gerlach en koop: ‘Alles begint bij verveling.’
De paperclip is niet alleen de meetbare ruimte maar ook de ruimte waarin overeenstemming bereikt moet worden tussen beiden. Het is de samenwerking. Zonder concessies uiteraard.
gerlach en koop: ‘Zonder concessies gaat het niet. De titel komt dan ook uit het Woordenboek van pasklare ideeën van Gustave Flaubert dat opgenomen werd in zijn nooit voltooide boek Bouvard en Pécuchet (1881).2 Flaubert legde tijdens zijn leven lange lijsten aan van idées reçues, gemakzuchtige ideeën over de wereld, die niet kloppen, maar die desondanks door bijna iedereen voor waar worden aangenomen. Dat boek lazen we lang geleden, lang voordat onze samenwerking begon, en bij het onlangs herlezen viel ons op dat wanneer de twee kopiisten gedesillusioneerd besluiten opnieuw te gaan kopiëren – wat het einde is van het onvoltooide manuscript –, ze eerst een dubbel bureau laten maken. Dat was bij geen van ons tweeën opgekomen bij het denken over Verminderde ruimte.’
De twee ineengeschoven bureaus Verminderde ruimte (2010) gaat over samenwerking. Door het volume van de twee ladeblokken is er nog plek voor een halve persoon. Het laat zien dat samenwerken niet meer oplevert, maar juist de ruimte beperkt.
In de tentoonstelling De bezetenen van het Ontariomeer bij Stroom Den Haag in 1997 werkten gerlach en koop voor het eerst samen, sinds 2000 vormen ze een collectief. Een typerend werk was kunstboeken (naast de kunst) (2004) in de bibliotheek van het Van Abbemuseum, waar ze alle boeken naar achteren schoven om zo de imponerende professionele bibliotheek in een persoonlijke te veranderen, en de duistere ruimte achter de boeken naar voren te halen, iets wat je een vorm van overspronggedrag zou kunnen noemen. Sindsdien hebben ze deelgenomen aan tentoonstellingen in onder meer De Appel, het Kröller-Müller Museum, Casino Luxembourg, het S.M.A.K, de Vleeshal en tonen ze hun werk regelmatig bij Ellen de Bruijne Projects. Al enige jaren wonen en werken ze in Den Haag en Brussel.
gerlach en koop: ‘We reizen heen en weer zoals het ons uitkomt, in een ritme dat vooral door het werk wordt gedicteerd. Het lukte niet erg om mensen het idee van een onvaste woonplaats (zie ook: identiteitsverdunning) te laten aanvaarden. “Ah, jullie hier? Ik dacht dat jullie in Brussel zaten.” En in Brussel precies andersom. In het begin probeerden we nog iedereen omstandig uit te leggen hoe het zat, maar nu laten we het zo, omdat het ons bevalt. De meeste mensen veronderstellen dat we zijn op de plek waar we juist níet zijn. Het is lastig om die sensatie te beschrijven. Half losgeslagen. Niet daar en niet hier, dus nergens. Opgelost tijdens het heen-en-weer reizen, ergens halverwege.’
No two things can be the same (2012) bestaat uit een prullenbak die in een andere prullenbak is gezet.
gerlach en koop: ‘Een vriend van ons vergeleek het met een piëta: iemand wiens dagen geteld zijn wordt ondersteund en gedragen door een lid van dezelfde familie, en hoe vergezocht ook, niet veel later beweerde weer iemand anders dat de figuur van J. Christus toch wel opvallend veel overeenkomt met een readymade, want het was een man die voor de onbevooroordeelde toeschouwer destijds op geen enkele manier te onderscheiden was van elke andere gewone man.’
Er bestaan verschillende versies, zoals twee kantoorprullenbakken en twee parkvuilnisbakken in Jardin des Tuileries in Parijs. Wat betekent het om twee prullenbakken in elkaar te zetten? Je zou kunnen zeggen, dat de ene in de andere is weggegooid. Daarmee onderscheiden ze zich, de ene is de weggegooide, de andere afvalbak is de drager die zijn functie als afvalbak heeft behouden. Waren het twee dozen, dan was de ene doos in de andere opgeborgen. Waren het blokken, dan was de ene op de andere gestapeld. De eigenschap van een prullenbak is, dat alles wat erin terecht komt geloosd wordt.
gerlach en koop: ‘Die verschillende versies zijn er omdat we wilden zien of we het concept konden uitputten. Of de uitputting óók in de uitvoering zou kunnen zitten. Er is bijvoorbeeld een posterversie gemaakt volgens het concept van het packshot, een term uit de reclame-industrie. Een perfect uitgelichte, haarscherpe opname van een product, vaak op een bleekblauwe achtergrond, die niet bedoeld is om te verleiden maar om het herkennen van het product in de winkel te bevorderen. Het gaat ons nu niet om het product maar om het er doorheen kijken, zoals je om te kunnen lezen door de letters heen moet kijken. Dat er iets eigenaardigs gebeurt wanneer je een prullenbak in een andere prullenbak zet. Overal. En dan kan de verpakking weg.’
De poster, aan beide zijden met het packshot bedrukt, lijkt een verdubbeling van twee dezelfde afbeeldingen. Toch is het idee van het identieke een illusie. De ene afbeelding zal altijd zichtbaar zijn, de ander verborgen tegen de muur. Na verloop van tijd zal de kleur van de voorste verbleken en zal benadrukt worden dat ze niet-identiek zijn. No two things can be the same ook al zijn twee dezelfde prullenbakken. Dingen zijn er altijd ten opzichte van elkaar en ten opzichte van ons en nooit of te nimmer identiek.
In de lente van 2013 was in Stroom Den Haag de tentoonstelling United We te zien, waaraan gerlach en koop deelnamen. De tentoonstelling onderzocht verschillende soorten artistieke samenwerking. Getoond werd The Two Pages (2010), twee pakken kopieerpapier die identiek lijken maar het niet zijn. Het ene pak is net enkele millimeters hoger, omdat het geopend werd om de voorkant van het gesloten pak ernaast op de vijfhonderd vellen te kopiëren, waarna het pak weer netjes werd afgesloten. Het kopieerproces zorgde voor de verdikking.
Bij Stroom was tevens het nieuwe werk Untitled (2013) te zien. Zien is echter niet het juiste woord. Het werk werd voornamelijk ervaren. Het souterrain van Stroom werd in twee vrijwel identieke, gespiegelde ruimtes verdeeld, door de doorgangen in de tussenliggende muur te blokkeren. De vloer van de linkerruimte werd verhoogd, de hoogte van een uitgevouwen paperclip. Het werd een podium, een kopie en extra volume, net als The Two Pages die in de andere ruimte te zien waren. Het verschil tussen beide ruimtes was niet direct waarneembaar door de tussenliggende muur. Toch kon het ervaren worden, op een andere manier. De vloer was dichter bij de laatste traptrede gekomen en na de afdaling, was de eerste stap in de tentoonstellingsruimte een struikeling.
En die struikeling blijft zich steeds herhalen bij het bekijken van het werk van gerlach en koop. Maar alleen wanneer je goed oplet.
gerlach en koop: ‘(at last) under the influence of that strange perplexity of inert irresolution (2009/2011). Een rechte schoenveter die tegen de muur leunt. De besluiteloze verlamming uit het citaat dat de titel vormt3, kan een walvis bevangen wanneer de drift om aan te vallen en de drift om te vluchten even sterk zijn. Walvisvaarders hopen erop omdat het dan gemakkelijk is om het dier binnen te halen, in het Engels heet het verschijnsel dat “the whale is gallied”, in het Nederlands: “de walvis hangt”.’
Laura van Grinsven is kunsthistoricus en filosoof
gerlach en koopEllen de Bruijne Projects, Amsterdam
2 november t/m 21 december
1 Gerrit Krol, De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels, Querido, Amsterdam, 1981
2 Gustave Flaubert Bouvard et Pécuchet, 1881, vertaling Edu Borger, Amsterdam 1988
3Melville, Herman (1851). ‘Moby-Dick; or, The Whale’.
Laura van Grinsven
is kunsthistoricus en filosoof