Martijn in ’t Veld
Wat vertelt een toevallig toegewezen garderobekaartje me over mijn levenslot? En wat kan een kop koffie me laten zien over het universum? Het zijn de alledaagse dingen in zijn omgeving waar Martijn in ’t Veld (1979) op existentieel niveau betekenis aan probeert te geven. Zwervend en dwalend stuit In ’t Veld op objecten en ervaringen waarin hij zoekt naar filosofische, literaire of metafysische kwaliteiten.
Het werk Cup of Coffee bought after visiting a Planetarium (2009) is hiervoor illustratief: een bonnetje van een kop koffie, gekocht in het café van het Friese Eisinga Planetarium. In ’t Veld vertelt: ‘Het heeft iets onbeduidends, een bakje koffie na een museumbezoek. Maar als je naar het planetarium kijkt als het universum en het kopje koffie beschouwt als het zwarte gat van een oneindige kosmos waar je niet doorheen kan kijken, krijgt het bezoek een heel andere betekenis.’ Het is typerend voor zijn kijk op zijn werk, waarbij hij het alledaagse beschouwt als een soort nulgraad. Juist omdat het zo gekend is, is het statisch geworden en interessant om open te breken.
Zijn werk past in een tendens van nieuw minimalisme en is verwant aan de praktijk van kunstenaars als het Haagse duo gerlach en koop, met wie hij onlangs samen in Rotterdam exposeerde. Op atelierbezoek in het Piet Zwart Instituut in Rotterdam ben ik me in eerste instantie niet bewust van de hoeveelheid kunstwerken die zich om me heen bevindt. In een hoek staat een fles water – uit de oceaan leer ik later – en op zijn bureau liggen sleutels zonder inkepingen, een boek over Felix Gonzalez-Torres en twee zwarte sokken met een pen erop. Het blijken afzonderlijke werken, sommige af, sommige nog niet.
Het boek over Gonzalez-Torres is geleend van de bibliotheek en opengeslagen op de pagina met uitleendata. Onder het boek ligt een blauw vel, een verwijzing naar Gonzalez-Torres’ strijd tegen aids (blauw is een van de laatste kleuren die aidspatiënten zien als gevolg van een afnemend gezichtsvermogen). In ’t Veld ziet de stempelpagina als een biografie van de reïncarnatie van Gonzalez-Torres. In een andere context maakte hij eerder al een zwart-wit kopie van de uitleendata van een bibliotheekboek over On Kawara, een belangrijke inspirator van In ’t Veld vanwege diens radicale manier van werken, waarin de artistieke productie is teruggevoerd tot een minimaal bewijs van bestaan. De uitleendata gaan een dialoog aan met de ‘date paintings’ van On Kawara. Het grote, gele doek dat in zijn atelier aan de muur hangt, toont het nummer van een garderobekaartje dat hij ooit toegewezen kreeg (Received Number, 2011). Het schilderen van het doek was een dagenlange meditatieve handeling, waardoor in’t Veld de vluchtigheid en de willekeurigheid van het ontvangen ‘lot’ tot een serieus onderwerp maakte.
De lichtheid en de absurditeit die in de uitwerking van zijn werk schuilen, lijken een instrument om juist de zwaarte van zijn thematiek te ondermijnen. Het is voor in’t Veld een alternatieve en speelse manier om de filosofische zoektocht naar het zijn en het wezen der dingen te benaderen.
In de tijd dat In ‘t Veld de sleutelbos maakte (The Artists Keys, 2011), schreef hij het korte verhaal Concept for a Story (2010). Het gaat over een man die een week op vakantie gaat in zijn eigen huis om zich af te sluiten en na te denken, in een kamer zonder ramen, met één deur die hij op slot draait. Op de dag van vertrek breekt zijn sleutel af. Verschillende pogingen de deur open te breken blijken zinloos. De sleutels op het bureau van In ’t Veld krijgen ineens gewicht, spelen in op de ideeënwereld van de toeschouwer. In ’t Veld biedt hem een open einde.
Jolien Verlaek is webredacteur van Metropolis M
Jolien Verlaek