Metro>polis
Metro>polis
Van station naar station
Curator Moritz Küng weet maar al te goed dat een tentoonstelling van kunst in een openbare ruimte, waar toevallige passanten het publiek zijn, een problematische kwestie is. Het was dan ook een goed idee om het project Metro>polis, dat plaatsvond in de Brusselse metrostations op de noord en zuidlijn, niet zomaar op te vatten als een tentoonstelling met op zichzelf staande beelden. Küng selecteerde dertien kunstenaars die, zoals hij het zelf stelde, ‘onder, tussenin, achter en aan de andere kant’ zorgden voor minimale en soms niet eens vindbare ingrepen. Het project werd begeleid door een boekje en een bijdrage op de metroticket van de Duitse kunstenaar Peter Zimmerman. Juist door de onzichtbaarheid van de meeste interventies dringt zich de vraag op of kunst, in een plek zoals de ondergrondse, wel enig effect heeft. De meeste kunstenaars hadden duidelijk problemen met deze plek, die kon worden ervaren als een plek zonder begin en einde; een non-plaats.
In het begeleidende boekje zijn prachtige foto’s van de metrostations afgebeeld van fotograaf/kunstenaar Jan Kempenaers. Via subtiele shots weet hij de specifieke en desolate ‘karakterloosheid’ van deze ondergrondse stations in beeld te brengen. In feite is de bijdrage van Jan Kempenaers de meest tot de verbeelding sprekende op Metro>polis en het is jammer dat zijn foto’s zich niet op één of andere manier hebben genesteld tussen de vele lichtgevende reclamepanelen in de gangen van de stations. Ook jammer is het dat het concept van Joëlle Tuerlinckx niet is gerealiseerd. Zij wilde met behulp van zware arenaspots een gebied van vijftig meter binnen een tunnel zodanig belichten dat de ruimte immaterieel en onwezenlijk zou worden. Aglaia Konrad toonde haar bekende transparante zwart/wit foto’s, die ze zorgvuldig plakte op de enorme vensters tussen het Noordstation en het immense plein van de WTC-torens. Haar grootstedelijke panorama’s onderstreepten de inwisselbaarheid van de grootsteden, een item dat inmiddels al lang geen nieuwigheid meer betreft. Richard Venlet conceptualiseerde de nummers van de verschillende tramlijnen die de noord-zuidas bedienen. De nummers 3, 23, 52, 55, 56 en 81 bracht hij overal aan in spiegelende folie. Of het passerende volk een boodschap had aan deze spiegelende cijfers, die naar verluidt ‘een nieuwe abstracte betekenis genereerden’, is maar de vraag. Job Koelewijn was in dit geval publieksvriendelijker door in het zwarte gat van Metrostation Noord een stem te laten klinken die de toeschouwer op een anonieme, geestige manier toesprak. Een plezante inval, maar daar bleef het dan ook bij.
In wezen was dit ook het probleem van de tentoonstelling. Zonder al te veel problemen kabbelde ze van station naar station, bijvoorbeeld met een ludieke bijdrage van Dany Deprez die in Station Brouckere vogelkooien installeerde met luidsprekers waaruit het geluid van fluitende vinken klonk. De vinkensport is een typisch Vlaamse volkssport die hier een verband aanging met een duistere context. Misschien was de bijdrage van Kobe Matthys wel de meest doordachte. Zijn ingreep bestond uit het installeren van een Vrije Toegangszone op de grens van het vrij toegankelijke gebied en het gedeelte van het metrostation waarvoor een toegangsbewijs vereist is. Door het markeren van een vierkant creëerde Matthys een denkbeeldige ruimte die hij ter beschikking stelde aan iedereen die in dit beschermde vierkant iets wilde organiseren, variërend van een concert tot een ontmoeting of een klein spektakel. Het kleine gratis boekje ‘Gebruiksaanwijzing’ flankeerde het rode vierkant en gaf informatie over de vrijwel onbeperkte mogelijkheden van deze vrijplaats. Sven Augustijnens bijdrage sloot hier deels op aan.In een indrukwekkende videofilm evoceerde hij het fenomeen van het zakkenrollen – dé schrik van de meeste gebruikers van de ondergrondse.
Al met al is dit project er echter niet in geslaagd om een ruimer publiek te boeien. Voor het kunstpubliek dat een beetje bekend is met de beperkte selectie van kunstenaars met wie Küng alsmaar de kunstwereld rondtrekt, had Metro>polis weinig verrassend te bieden.
Luk Lambrecht