Nominaties Prix de Rome
Goddank maar één van de Rijks
Nominaties Prix de Rome
De Prix de Rome 2011 nadert zijn ontknoping. De grote vraag is of eindelijk een keer een kunstenaar wint die níet op de Rijksakademie heeft gezeten.
De Prix de Rome is een staatsprijs. Een prijs kortom van het type P.C. Hooft-prijs, maar dan voor jonge kunstenaars. De uitreiking is door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap sinds jaar en dag gedelegeerd aan de Rijksakademie in Amsterdam. Dit tot ergernis van collega-post-academische instituten als het Sandberg Instituut en De Ateliers, die de Rijksakademie in het verleden openlijk hebben beticht van partijdigheid bij de toekenning van de prijs.
Als je de toekenningsstatistieken van deze prijs bekijkt, is dat verwijt wel te begrijpen. Het aantal ex-Rijksakademieparticipanten dat de prijs heeft ontvangen, is ver in de meerderheid. Je zou er wantrouwig van worden, maar toen ik een paar jaar geleden als ingehuurde verslaggever de hele toekenningsprocedure van nabij volgde om er in de catalogus verslag van te doen, heb ik Janwillem Schrofer, de toenmalige directeur van de Rijksakademie en tevens juryvoorzitter (zonder stemrecht), niet op gesjoemel kunnen betrappen.
Toch hebben Rijksakademiestudenten een voorsprong in de procedure. Niet zozeer bij de voorselectie, waarbij uit de open inschrijving voor kunstenaars onder de 35 jaar een eerste keuze van tien kandidaten wordt bepaald, maar in de daaropvolgende ronde, als de tien kandidaten zich dienen te presenteren voor de jury. De (ex-)Rijksakademiedeelnemers spelen daarbij een thuiswedstrijd en kunnen hun werk zelfs in hun eigen atelier presenteren. In de ronde die ik destijds heb meegemaakt, ging het de Rijksakademiedeelnemers aanzienlijk beter af dan de outsiders, die meer moeite hadden met de situatie en dus ook afvielen.
De Rijksakademie heeft, onder lichte druk van de Raad voor Cultuur, de procedure twee jaar geleden bijgesteld. De voorzitter van de jury is niet meer de eigen directeur maar iemand van buitenaf, terwijl de directeur is gedegradeerd tot secretaris. Of dat veel uitmaakt weet ik niet, aangezien de jury nog steeds wordt samengesteld door de Rijksakademie.
In eerste aanzet heeft de verandering effect gehad. De jury van dit jaar heeft redelijk verrassend Priscila Fernandes (1981), Ben Pointeker (1975), Pilvi Takala (1981) en Vincent Vulsma (1982) geselecteerd, uit een groep van tien waarin ook internationaal gevierde kunstenaars als Guido van der Werve en Mark Boulos zaten.1 De eerste twee kandidaten hebben op Piet Zwart Instituut gezeten, de derde is afkomstig van de Rijksakademie en de laatstgenoemde heeft De Ateliers gedaan. Secretaris Els van Odijk moet een zucht van verlichting geslaakt hebben bij deze keuze: goddank maar één van de Rijks.
De Prix gaat er prat op dat het een prijs is die een prestatie honoreert, geen bestaand werk, of de kunstenaar zelf. Elke kunstenaar moet zich in drie maanden bewijzen met een nieuw werk. Het heeft zijn charme, deze vorm van competitie, maar je vraagt je wel af of het een relevant criterium is: kunst is nu eenmaal geen snelheidswedstrijd. Van de geselecteerde kunstenaars zal in ieder geval één kunstenaar een probleem hebben: Ben Pointeker, die mij vertelde doorgaans meer dan een jaar aan een werk te wijden.
Van de vier genomineerden zijn Pilvi Takala en Vincent Vulsma al internationaal doorgebroken. Takala met geestige observaties van het moderne leven in video en performances, waar ze zelf een rol in speelt; Vulsma met gelaagde neomodernistische schilderijen en installaties, die opvallen door hun combinatie van genadeloze radicaliteit en elegantie. De andere twee genomineerden, beiden ex-Piet-Zwarters, zijn nog niet zo bekend. Pointeker is een videokunstenaar of filmer, je kunt ook zeggen fotograaf van bewegende foto’s. Met behulp van foto’s construeert hij vervreemdende bewegende momenten, bijvoorbeeld van een vrouw in een stad, van wie het haar schokkerig in het gezicht waait. Fernandes is videokunstenaar. ‘Representatie is presentatie’ noemt ze als motto van werk dat de bijzonderheid van representatieve systemen in beeld brengt. Het klinkt zo analytisch als dat het bedoeld is, maar in uitvoering zijn de werken opmerkelijk picturaal van karakter, bijna zinnelijk, wat bij systeemanalyses een bijzondere bijkomstigheid genoemd kan worden.
Hoewel er natuurlijk nog niet zoveel over te zeggen is, vermoed ik dat de twee ex-Piet-Zwarters het niet gaan redden. In vergelijking met de andere al wat beroemdere kandidaten is hun werk in vorm en inhoud beperkter, nog niet helemaal uitgekristalliseerd. Het werk van Vulsma past perfect in het tijdsgewricht, zeg maar het type internationale trend dat de Prix graag wil blootleggen, maar zijn werk is afstandelijk en geconstrueerd. Meest waarschijnlijke winnaar is daarom Takala, die een nieuwsgierige geest koppelt aan scherpzinnigheid en humor. We moeten afwachten waar ze mee gaat komen in mei, maar als ik het nu moet voorspellen geef ik haar de meeste kans. Heeft straks toch weer een ex-Rijksakademist gewonnen!
Domeniek Ruyters is hoofdredacteur van Metropolis M
Prix de Rome
SMART Project Space, Amsterdam
8 mei t/m 24 juli
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M