metropolis m

Afgelopen nummer schreef Anna Tilroe een brief aan Domeniek Ruyters, met betrekking tot het dubieuze gehalte van het hedendaags engagement in de internationale kunst. Hier zijn reactie.

Beste Anna,

Er gaat wel eens wat mis bij dit tijdschrift. Voor Urgent (Nr 6-2009), het nummer dat de toon zette voor onze huidige discussie over engagement, had tot ons grote plezier ook Marlene Dumas een bijdrage geleverd. Ze had enkele observaties genoteerd over de grote afschrikwekkende muur, die het symbool geworden is van de hardhandige beteugeling van het Palestijnse volk door de Israëlische politiek. Na verschijning van het nummer hing ze direct aan de telefoon, geërgerd over het feit dat de foto van de muur, die ze erbij had geleverd, piepklein hadden afgedrukt. Dumas had de muur over de volle breedte van de pagina afgebeeld willen zien, als een niets ontziende blokkade. De lezer had die muur moeten voelen, en er vervolgens ongemakkelijk omheen moeten lezen.

In het maartnummer van Artforum liet ze zien hoe ze het allemaal eigenlijk had bedacht. In een advertentie van haar galerie was er over de volle breedte van twee pagina’s een schilderij van de muur afgebeeld met enkele biddende joden ervoor, als een Klaagmuur nieuwe stijl. De muur had in het nummer van Artforum de functie van splijtzwam. Daar, midden tussen al die kleurige advertenties, ontnam hij de lezer even alle zicht, alomvattend als hij was. Een niet te negeren cesuur, tussen de vrolijke advertenties, ontnam hij de lezer even alle zicht, alomvattend als hij was.

Ik vond het een sterk gebaar. Juist in de context die ze ervoor gekozen had: New York, hoofdstad van de kunst en hart van de Joodse lobby die de Amerikaanse politiek al decennia gijzelt. Dumas mobiliseert het debat op een plaats die daar de afgelopen jaren niet erg open voor stond: de New Yorkse kunstwereld. En niet alleen via de advertentie, maar uiteraard ook via de tentoonstelling bij David Zwirner ten behoeve waarvan de advertentie geplaatst was. Ik ben benieuwd bij welke cocktailparty aan de Upper East Side het schilderij met die klote muur straks het decor zal gaan vormen.

Dumas zal er de politieke dapperheidstest die Jonas Staal in zijn essay Post-Propaganda (2009) de kunstwereld oplegt niet mee doorstaan. De Rotterdamse moraalridder, die in zijn pamflet betoogt dat kunst en politiek ideologische metgezellen zijn bij hun gemeenschappelijk pleidooi voor vrijheid en diversiteit, zal weinig ophebben met de politieke dubbelzinnigheid die Dumas in haar werk inbouwt. In interviews rondom de tentoonstelling neemt ze afstand van al te snelle politieke conclusies. ‘I am not against the state of Israel or the state of Palestine, but I am against the wall’, zegt ze, kennelijk bang verzeild te raken in een vooralsnog onoplosbaar gebleken politiek dispuut.

Activisme zonder angel, kun je denken, als je dit leest. Zoals Dumas met haar bovenmodale New Yorkse doelgroep evenzeer een perfect geval van radical chic is. En toch bevalt de actie van Dumas me. Juist door die politieke glibberigheid, die ruimte laat voor meerdere zienswijzen buiten de confrontatie van goed en fout om. Het agenderen van de kwestie in deze politiek gevoelige context is in dit geval voldoende. Let wel: we staan als toeschouwer aan de Joodse kant van de muur. Alleen dat geeft al te denken. Ik wil daar niet staan, bedenk ik me, terwijl ik door Dumas medeplichtig wordt gemaakt.

Soms, als je de hooggespannen verwachtingen eromheen hoort, zou je het bijna vergeten, maar geëngageerde kunst is eerst kunst en pas daarna geëngageerd. Erg veel heeft de wereld-in-nood niet aan haar betrokkenheid, onpraktisch en inefficiënt als ze is. Kunst is van nature eerder een onruststoker dan een troubleshooter. Het is bovendien niet het eerste waar je aan denkt als zich een probleem aandient. Zo van: Honger in Afrika? Kom jongens, we maken een schilderij! Zelfs als bespeler van de beeldvorming blijft kunst een lastpost, want een onbeschrijflijk complexe vorm van communicatie, die steeds voor meerdere uitleg vatbaar is. Iedereen denkt er altijd het zijne van.

Wat niet wegneemt dat kunst een rol heeft in het maatschappelijke debat. Ik heb me altijd verwonderd over de bijzondere werking van kunst als publiciteitsmachine, met name het gemak waarop ogenschijnlijk nietige zaken in de kunst in razende vaart over de wereld kunnen gaan. Ik ken geen sector waar de individuele stem zo snel opgepikt wordt (Jonas Staal is er zelf een voorbeeld van). Die gevoeligheid voor het individuele en onopgemerkte is een belangrijke politieke kracht van kunst. Ze is geoefend in het aankaarten, op elke manier en schaal denkbaar, ook buiten de massamedia om (wat me overigens een handig talent lijkt nu in Nederland de financiële positie van kunst zelf in het geding is, vanwege de aanstaande bezuinigingen).

Je schreef dat Staals Post-Propaganda in de Nederlandse kunstwereld onvoldoende weerklank heeft gehad. Ik heb een andere indruk. Groot in NRC, groot in De Groene, groot in de HTV, groot op televisie, groot in diverse debatten; Staal heeft een complete promotietour gemaakt. Ook zijn belangrijkste punt, de voortgeschreden (ideologische) vervlechting van kunst en politiek lijkt, mede dankzij wethouder Gehrels in Amsterdam, oud-staatssecretaris Frans Timmermans, en uiteraard Jacques Rancière, communis opinio geworden in de kunstwereld waar inmiddels al menig avondje stevig op is doorgepraat.

De vraag is niet meer of politiek een factor is in de ontwikkeling van kunst, maar tot hoe ver die invloed reikt, hoe transparant ermee wordt omgegaan, en of er wel voldoende verantwoording over wordt afgelegd. Tegelijkertijd valt me op hoe ambtelijk de politieke assistentie van de zijde van de kunst wordt ingevuld. Kijk bijvoorbeeld naar de manier waarop de kunstwereld (zowel kunstenaars als curatoren) zich zonder morren steeds weer bereid verklaart bij te dragen aan elke vorm van Holland Promotion, waar ook ter wereld, als een ministerie of andere overheidsinstantie daar om vraagt. Momenteel is weer een heel leger kunstvertegenwoordigers actief in Shanghai voor de BV Nederland, met – het is China– een volkomen gedepolitiseerd kunstprogramma. Sta je daar als Nederlands meest geprofileerde museumdirecteur, bekend om het politieke programma in eigen huis, ineens een tentoonstelling in te richten in een land waar niet openlijk over politiek gesproken mag worden.

In sommige landen, met name richting het zuiden en het oosten van Europa, is de relatie tussen politiek en de kunst net wat meer uitgekristalliseerd dan hier, inclusief passende partijpolitieke machtsverdeling. Het heeft tot gevolg dat in sommige regio’s de museumdirecteuren vervangen worden als een andere partij de lokale verkiezingen gewonnen heeft. Wanneer er wordt gesproken over de politisering van de kunsten, lijkt me dit het weidsere perspectief waarnaar gekeken moet worden. Ik weet niet of de politieke activisten in de kunst dit een fijn vooruitzicht vinden.

Ik in ieder geval niet. Mijn eigen maatschappelijke betrokkenheid is mogelijk mede om die reden wat minder activistisch, noem haar vloeiender, minder politiek doeltreffend. Ik heb momenteel een zekere interesse ontwikkeld in vlekken, als onderdeel van een groter onderzoek ten behoeve van een tentoonstelling. Ik heb gemerkt dat zelfs de vlek politiek beladen is in het huidige, geagiteerde politieke klimaat. Ze is de vijand bij uitstek van onze controlemaatschappij, want wezenlijk onbepaald en onbeheerst. Om kort te zijn: we haten ze. Dagelijks sturen we hele legers van (slecht betaalde) schoonmakers eropuit om ze weg te poetsen, zo onverdraaglijk vinden we ze. Ik raad iedereen aan er eens wat meer op te gaan letten. Onlangs zag ik weer een mooie, in een schilderij van Rezi van Lankveld, geëxposeerd in een New Yorkse galerie. Het is misschien niet helemaal een zuivere vlek, koket als zij is, maar toch een krachtig teken van verzet. Anarchistisch type die Van Lankveld, vind je niet?

Met hartelijke groet,

Domeniek

Domeniek Ruyters is hoofdredacteur van METROPOLIS M

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen