metropolis m

Hugues Boekraad is dit jaar onderscheiden met de Grafische Cultuurprijs, een terechte accolade voor zijn werk als onderzoeker, criticus, auteur en docent op het gebied van de grafische cultuur in Nederland. Met zijn eruditie en historische en theoretische kennis is Boekraad is een exempel van een in Nederland vrij zeldzaam soort: de ontwerpintellectueel. Ter opluistering mocht de laureaat zelf op een rij zetten wat hem in die grafische cultuur zoal bezig houdt, en Boekraad zou Boekraad niet zijn als hij dat niet op kritische wijze deed, in ‘Tien stellingen over grafische cultuur’. Metropolis M nodigde collega Max Bruinsma en de ontwerper goodwill uit hierop te reageren.

I

Het is een gemeenplaats te beweren dat de drukpers en centrale rol heeft gespeeld in de ontwikkeling van de Europese cultuur in de richting van een democratische samenleving. Boekdrukkunst, Verlichting, vrijheid van meningsuiting en democratie gingen hand in hand en versterkten elkaar. Maar volgens sommige cultuurcritici heeft de actuele overdosis aan informatie desinformatie als onbedoeld effect. Zo zou men een omgekeerde, negatieve samenhang kunnen constateren tussen overinformatie, desinformatie en het democratisch tekort in de Europese cultuur. Dit vraagt onder andere om een nieuwe waardering van de rol van de grafische industrie in de huidige informatiesamenleving.

II

De informatiesamenleving wordt ook wel omschreven als communicatielandschap. Juister is het de informatiesamenleving te vergelijken met een stad. De voortdurende en sprongsgewijze uitbreiding van de stad vernietigd niet het oude centrum, maar verandert wel functie en betekenis ervan.

III

De musealisering van het (grafisch) ontwerpen kan op verschillende manieren worden verklaard: als bekroning van het streven naar statusverhoging van ontwerpers; als democratisering van de kunsten; als erkenning van het toenemende belang dat vormgeven en ontwerpers in de samenleving hebben. Wat daarvan zij, musealisering van het ontwerpen verduistert de functie van het ontwerpen als indicator van maatschappelijke verandering.

IV

De grafische ontwerper dreigt de competentie te verliezen die de drukker destijds aan hem afstond: de redactionele competentie ten aanzien van vorm en inhoud, tekst en beeld. Om dit competentieverlies te pareren dient het ontwerponderwijs zijn slordigheid inzake tekst en theorie af te leggen en korte metten te maken met het anti-intellectualisme dat daar sinds de jaren zeventig bon ton is geworden.

V

Het gejammer over de recente ontmanteling van de dienst Kunst & Vormgeving van de KPN is begrijpelijk. Maar dat gejammer beneemt tegelijkertijd het zicht op de medeverantwoordelijkheid van diezelfde ontwerpers voor de banalisering en commercialisering van de ontwerpcultuur die de erosie van deze dienst al een decennium lang hebben bevorderd.

VI

De wijze waarop de opdrachtgever zijn publiek definieert, bepaalt de handelsvrijheid die de ontwerper heeft bij de omzetting van tekst in vorm en beeld. Maar deze relativering van zijn autonomie doet niet af aan het feit dat ontwerpen per definitie een vrije wilsact is waarvoor de ontwerper verantwoordelijk is.

VII

In dezelfde mate waarin het humanisme steunde op een ideologie van het boek, leidt de crisis van het humanisme tot een crisis van het boek. De postmoderne typografie kan ook worden gelezen als een symptoom van die crisis. Andere symptomen zijn het vrijwel verdwijnen van het wetenschappelijk boek uit de schappen van de algemene boekhandel, alsmede de technische en esthetische verarming van de vormgeving van het literaire boek.

VIII

Herakleitos tot de drukker: ‘Het is voor een mens onmogelijk om twee maal af te dalen in hetzelfde machinepark.’

IX

De grafische industrie zag zichzelf vanaf de helft van de negentiende eeuw als motor van de vooruitgang. Maar haar hegemoniale positie in de cultuur dankte zij misschien vooral aan het feit dat drukwerk fungeerde als drager van het collectieve geheugen. De grafische industrie verloor haar hegemonie vanaf de jaren tachtig, toen een nieuwe drager van het collectieve geheugen haar intrede deed: de compact disc.

X

Bekentenis van de ontwerptheoreticus: bij gebrek aan een omvattende ontwerptheorie beperkt de theoreticus zich tot het essay. Een stelling is een essay in gecomprimeerde vorm. Bovenstaande stellingen zijn samenvattingen van ongeschreven essays.

Hugues Boekraad

Recente artikelen