metropolis m

TRACK
Verschillende locaties, Gent

Toen ik daags voor het startschot van TRACK de stad binnenreed, zag ik aan de kant van de weg een merkwaardig verkeersbord staan. ‘Dagarbeiders pick-up’ stond erop, met een pijltje erbij dat zei dat het bewuste oord nog iets verder was. Ik was aangenaam verrast. Wat goed, dacht ik, dat Gent een dergelijk, breeddenkend plan ten uitvoer brengt, waar mensen voor een dag aan werk kunnen raken ongeacht hun nationaliteit. Ik was trots op mijn stad. Een tikkeltje voorbarig wel, want even later vertelde TRACK-curator Mirjam Varadinis me dat het initiatief een werk van Christoph Büchel was. De Zwitser had onder een paar bomen een busje geparkeerd waar werkzoekenden een job voor een dag konden vinden. Iemand vertelde dat het principe wel vaker wordt toegepast in het zuiden van de Verenigde Staten en in Mexico. Dagarbeiders worden er opgepikt en ‘s avonds weer teruggebracht: niks kunst, maar in Gent is dat dus anders.

Het groen met rode busje van Büchel staat er relatief onopvallend bij. Alleen aan een Europees aandoend affiche en reclame voor Cécémel en Fristi kun je zien dat dit busje zich tot de mensen richt. Of er écht baantjes zullen worden verstrekt, valt op het moment dat ik dit schrijf (kort na de opening) niet te zeggen. De kans bestaat immers dat enkel kunstgangers de weg naar het project zullen vinden. Toch is Casino Royal (Day Labor Market), zoals het werk voluit heet, erg tekenend voor TRACK. De stadstentoonstelling met werk van meer dan veertig internationale kunstenaars knoopt nauwe banden aan met de werkelijkheid. Vanzelfsprekend vind je ook installaties die wat gereserveerder ogen, maar veel projecten getuigen van een attitude die dicht op de huid van het echte leven zit.

In een door Erik van Lieshout ingericht huis trof ik de kunstenaar Bart Lodewijks. Hij vertelde dat Philippe Van Cauteren (co-curator van TRACK en directeur van S.M.A.K.) bij de opbouw veel aandacht had besteed aan de ‘eerste ingeving’. Kunstenaars en curatoren wantrouwen dat eerste idee al te vaak. Ten onrechte, vond Lodewijks. Zelf had hij krijtlijnen aangebracht op huisjes en muren van de zogenaamde Machariuswijk. Door de regen verdwijnen de tekeningen weer, maar voor de naar Gent uitgeweken Nederlander is het contact met de mensen minstens zo belangrijk.

Niet zover daar vandaan, in de Zwaaikom vlakbij het station van Gent-Dampoort, heeft Tadashi Kawamata een houten constructie aangebracht. De Zwaaikom is een groot waterbekken waar vroeger schepen kwamen draaien. Tegen de muur en vlak boven de waterlijn had de Japanner met wrakhout en golfplaten een ‘favela’ opgetrokken. Poëtisch en spannend, maar helaas waren er op de dag van de opening twee huisjes onderuitgezakt, het water in. De Zwaaikom aan de Dampoort is een nare plek. Het verkeer raast voorbij, fietsers riskeren er hun leven en het waterbekken ligt er al jaren bij als een donkere, doodse put. Dat iemand erin geslaagd is er iets moois te scheppen, mag een klein wonder heten.

Na een paar keer te zijn teruggekeerd – de tentoonstelling spreidt zich uit over zes delen van de stad en is te uitgebreid om op één dag te zien – bleef TRACK voor mij fris en verrassend. In 1986 werd voor het eerst een stadstentoonstelling opgezet door de toenmalige S.M.A.K.-directeur Jan Hoet. Chambres d’Amis toonde installatiekunst bij mensen (veelal verzamelaars) thuis. Indertijd was het idee revolutionair, maar blijkbaar heeft kunst intussen een andere plaats gevonden. De openbare ruimte is in TRACK op een vaak erg originele manier aangewend. Soms lijkt het wel alsof de locaties de overhand nemen en de kunst wat bijkomstig wordt, maar die indruk wordt niet overheersend. En vooral dit: bijna dertig jaar later moeten we gelukkig niet meer door de voordeur van de Gentse bourgeoisie om kunst te zien. Blijkbaar is kunst (in Gent) eindelijk een zaak voor iedereen geworden. Leve de democratie.

Els Fiers, kunsthistoricus, criticus en schrijver, Gent

Els Fiers

Recente artikelen