Tribute inleiding
Het eerbetoon is aan inflatie onderhevig. Neem de koninklijke onderscheiding, onlangs weer goed voor duizenden huldigingen. Lintjesregen heet de uitreiking heel subtiel, de massaliteit ervan onderstrepend. De vraag is wie zich hier nog van wie onderscheidt. Het kabinet van de koningin voelde de bui al enige tijd hangen en heeft besloten de meest routineuze toekenningen te schrappen. De onderscheiding is er vooralsnog niet minder massaal door geworden en dus val je meer op door aan het eind van je leven geen lintje te hebben dan wel een.
Er zijn meer gebieden in de samenleving waar elk onderscheid langzamerhand dreigt weg te vallen. Met de media als krachtdadige voorganger wordt er hard gewerkt aan de definitieve egalisatie van het totale bestaan. Andy Warhol voelde het ruim dertig jaar geleden al haarfijn aan en liet zien hoe televisie iedereen zijn eigen 15 minuten van fame gunde. Televisie nivelleert, op televisie is iedereen een held. Wat vroeger slechts een select gezelschap van uitverkorenen gold, kan nu iedereen ten deel vallen: totale aandacht, nation wide, op alle netten, live uitgezonden. Je hoeft er niet eens veel voor te doen. Tien jaar geleden moest je als soapster, die net achter de bar vandaan was geplukt en voor de camera was gezet, tenminste nog een beetje kunnen acteren. Inmiddels kun je dankzij de reality-tv-revolutie gewoon achter de bar blijven staan en is het ruim voldoende om gewoon jezelf te zijn. Het enig meetbare verschil tussen held en held-af zijn, is het feit dat je in of uit beeld bent. Zichtbaarheid is zogezegd het enige onderscheidende criterium. Wat dat betreft is het systeem heel simpel.
Erg gelukkig zijn de media niet met de democratisering van het beeldscherm. De media zijn een persoonsgebonden medium, een medium van de talking head. Personality sells, en dus worden andere instrumenten in leven geroepen om de onafwendbare nivellering een halt toe te roepen. Er zijn allerlei shows waarin de tv-personality’s elkaar aandacht geven en lof toezwaaien. Het meest directe, statusverhogende wapen dat men in het leven geroepen heeft, is de award show. Dit eerbetoon aan de sterren van medialand, opgezet naar model van de Oscar, heeft tot doel de in hun voortbestaan bedreigde helden van de beeldbuis alsnog van de nodige dosis faam, status en glamour te voorzien. Het is een wanhopige poging tot verbijzondering tegen de nivellering in. Erg succesvol zijn de award shows niet. Er zijn er te snel te veel van gekomen, waardoor ook het onderscheidend vermogen van de awards in een mum van tijd tot nul is gereduceerd. Nederland kende de afgelopen tijd bijvoorbeeld de TMF Awards en de Johnny Kraaykamp Awards. In Amerika zijn er zelfs meerdere award shows per week. Het eer betonen aan een collega is de tweede natuur geworden van elke televisiepresentator.
De overtreffende trap van de award is de tribute, die met recht gekarakteriseerd mag worden als de redding van de showbizz. De tribute verschilt van de award in de zin dat de aanbieder er ook iets van zichzelf in stopt. Iedereen kent de tributes in de muziekindustrie, met name door middel van covers. Artiesten brengen liedjes van andere artiesten ten gehore, soms meerdere tegelijk zoals gepresenteerd in een showprogramma. Er zijn ook filmtributes, waarin de doorgaans hoogbejaarde filmster vergast wordt op filmfragmenten uit zijn rijke carrière, shownummers en toespraakjes van inmiddels even hoogbejaarde collegae, die vol smaak verhalen over wantoestanden op de set. Hoewel in de gedaante van ordinair amusement, is de tribute eigenlijk een bloedserieuze poging tot herstel van de hiërarchie en historisch besef, tegen de nivellerende tendensen van de mediawereld in. Er wordt het beeld van de vader geschetst; het idee van een ‘levend’ verleden wordt in ere hersteld. Dat betekent nogal wat in de huidige tijd en bij de tegenwoordige media, die gewend zijn te versnipperen en te vergeten, die leven bij de dag en het actuele moment als enige tijdsfactor van belang kennen. In de tribute komt de wereld van gisteren samen met die van vandaag en morgen. Dat wat eerst nog een reeks onoverbrugbare incidenten in een onafzienbaar heden was, blijkt onderdeel van een rijkgeschakeerde grote familie die generaties overbrugt. De tribute toont hoezeer men van elkaar houdt, van elkaar leert en met elkaar een traditie opbouwt die waarden vertegenwoordigt die over vele decennia heen reiken.
De tribute doet aan eigen richting. Niet de professionals of de critici, niet een jury of de producers hebben het voor het zeggen maar de kunstenaars, artiesten, regisseurs en creatieven zelf. Zij kiezen, zij leggen verbanden, zij interpreteren en roepen in herinnering. Dit is kortom hun feestje. Hier telt alleen hun woord. Het is hun geschiedenis die geschreven wordt en die wil op punten wel eens afwijken van de officiële canon, zoals uitgedragen door de professionele beschouwers. In tegenstelling tot de officiële geschiedschrijving is de tribute door en door humaan. Het is de vleeswording van het historische drama, liefst ook een beetje aangedikt. Excentriekelingen, dronkelappen en ex-verslaafden doen het altijd goed in tributes. Aan gewone mensen immers geen gebrek, de samenleving heeft helden nodig.
Net als op zoveel andere gebieden in de samenleving ontsnapt de kunst niet aan de voortschrijdende nivellering die zich zo nadrukkelijk in de media manifesteert. ‘Jeder mensch ist Künstler’, zei Joseph Beuys ooit. En we hebben het geweten. Met de groei van de infrastructuur, de markt, het tentoonstellingswezen en het subsidiestelsel is de kunstwereld een waanzinnige draaikolk geworden waarin vele duizenden mensen rondcirkelen en elk seizoen anderen heel eventjes boven komen drijven. Elke autoriteit, elke richting, elk historisch besef lijkt zoek. Kunst heeft zich volledig in het leven gestort, zich daarbij wentelend in een gelukzalige amnesie. En dus groeit in de kunst net als in de media de behoefte aan oriëntatie, samenhang, richting en hiërarchie. Metropolis M probeert daarin te voorzien volgens het model dat de media hebben groot gemaakt: de tribute. Het nummer biedt een herijking van de hedendaagse ontwikkelingen in de kunst in de vorm van hommages aan personen, zoals aangedragen en verwoord door de kunstenaars zelf. Behalve een bescheiden poging tot het herschrijven van de geschiedenis, is het ook een poging tot eerherstel voor het individu dat het zo zwaar te verduren heeft in de beeldcultuur. Zijn identiteit staat op het spel en dreigt te worden versnipperd en verstrooid. De tributes bieden familielijnen, verwantschappen en verbintenissen die verder reiken dan het actuele moment. Toch biedt het nummer geen volstrekt onproblematisch eerherstel aan het individu, de kunst en de geschiedenis. Er worden ook vragen gesteld naar de betekenis van het individu in de huidige cultuur, vooral in de portretten van de kunstenaars Thomas Hirschhorn en Matti Braun, wier werk vrijwel uitsluitend uit hommages bestaat. Hun eerbetoon aan kunstenaars, filosofen en schrijvers vertelt niet zo heel veel over de vereerde persoon. Eerder getuigt het werk in meer algemene zin van de behoefte aan het eerbetoon voor het individu tegen de massa, de anonimiteit, de egaliserende tendensen in de beeldcultuur in. Het legt dit verlangen naar helden genadeloos bloot maar stelt ook de vraag of het nog gerechtvaardigd is in een zich op alle niveaus in collectieve verbanden organiserende cultuur.
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M