Visuele riffs – Een impressie van Kahlil Joseph
Hij maakte muziekvideo’s voor sterren als Beyoncé en Kendrick Lamar, maar wordt nu door musea vooral omarmd vanwege zijn vrije werk. Filmmaker Kahlil Joseph weet het leven van de zwarte gemeenschap in zijn thuisland Amerika fijnzinnig, poëtisch en liefdevol in beeld te brengen in werk dat nooit heel letterlijk of politiek wordt, maar daardoor des te indringender overkomt. Begin december opent een tentoonstelling van zijn werk in het Bonnefantenmuseum in Maastricht.
Kahlil Joseph is kieskeurig: hij weet wat hij wil, hoe hij het wil en met wie hij het wil. Hij is een man van weinig woorden, over wie vrij weinig bekend is. Dat komt mede doordat hij enigszins interviewschuw is en slechts mondjesmaat informatie over zichzelf prijsgeeft. Wat we wel weten is dat hij werd geboren in Seattle, waarschijnlijk in 1981. Zijn moeder was docent, zijn vader jurist. Hij wilde film studeren, maar moest na afwijzing noodgedwongen uitwijken naar de kunstopleiding van de Loyola Marymount University in Los Angeles, de stad waar hij nog steeds woont. Joseph had een broer, de succesvolle schilder Noah Davis, die in 2015 op 32-jarige leeftijd overleed aan een zeldzame vorm van kanker. Ook over hem spreekt Joseph weinig, maar dat Davis een grote invloed op hem heeft gehad is duidelijk, mede gezien de filmhommage Untitled, In Progress. A Documentary of Noah Davis (2016) die zal worden getoond tijdens Josephs aanstaande solotentoonstelling New Suns in het Bonnefantenmuseum.
Kahlil Joseph doet niet aan concessies. Dat is de reden dat hij ook liever geen werk in opdracht maakt. Behalve als hij carte blanche krijgt. Zoals voor modemerk Kenzo met de korte film Music Is My Mistress (2017) of recenter voor Tate Modern, waarvoor hij in het kader van de tentoonstelling Soul of a Nation: Art in the Age of Black Power de video Black Mary (2017) maakte in samenwerking met Alice Smith. De zangeres speelt ook in AliceTM (You don’t even have to think about it) uit 2016 de hoofdrol. Het tekent hoe het Joseph is gelukt de overstap te maken van muziekvideo’s voor FKA twigs, Seu Jorge, Arcade Fire, Sampha en Beyoncé naar de kunst. Met dank aan zijn broer en kunstenaar Kara Walker die hem uitnodigde voor de tentoonstelling Ruffneck Constructivists bij ICA Philadelphia in 2014. Joseph vindt het verschil tussen de twee ‘disciplines’ (muziekvideo en kunst) verwaarloosbaar, maar de in de kunstwereld geboden mogelijkheden van projecties op meerdere schermen in ruimtevullende installaties staan hem wel aan.
Muziek als muze
Ondanks zijn vele zwijgen, spreekt Joseph wel graag over zijn invloeden: Andrej Tarkovski, Terrence Malick, Spike Lee, Arthur Jafa en Hype Williams. Die laatste is bekend bij iedereen die in de jaren negentig naar MTV keek. Hype Williams is de maker van muziekvideo’s die toen de hitlijsten domineerden, waaronder Busta Rhymes, Macy Gray, Wu-Tang Clan, R. Kelly, Notorious B.I.G. en Tupac. Felle kleuren, gespleten schermen en fisheye-lenzen waren zijn iconische kenmerken. Belangrijker voor het werk van Joseph was de manier waarop Williams een omgeving neerzette en muziek en beeld scheidde. Het waren weliswaar muziekvideo’s, maar ze bevatten twee verschillende verhalen op hetzelfde moment: de audio van de muzikant en het autonome visuele verhaal van de filmmaker. Williams’ video’s waren geen letterlijke illustraties van een vooraf vaststaand narratief, noch slechts een beeldende ondersteuning voor tekst of muziek. Joseph doet hetzelfde en monteert de muziek onder zijn films zelf. Hij laat niet slechts het nummer horen, maar deelt de muziek op en brengt haar op verschillende momenten in. Ook gebruikt hij soms delen uit verschillende nummers van een album. Op die manier vermijdt ook Joseph een lineaire en strikt illustratieve structuur, en gaan beeld en geluid een vernieuwende relatie met elkaar aan.
Zijn werk wordt gekenmerkt door snelle, korte cuts, het constant verspringen van beelden, opgedeelde narratieven, herhalingen, totaal losstaande fragmenten en soundbites in beeldvorm. Deze edits zijn essentiële elementen binnen zijn werk. Joseph heeft het editen noodgedwongen moeten leren, omdat hij in het begin alles zelf moest doen. Hij plukt daar nu de vruchten van, zo zegt hij. Joseph legt kruisverbanden en creëert een aaneenschakeling van visuele associaties, waarmee hij suggesties van flashbacks en dromen, toekomstvisies en metaforen voortbrengt. Dit zijn vaak interacties of ontmoetingen tussen personen voor de camera of een onderwerp met de camera. Door een langzaam bewegend standpunt, duidelijk vastgehouden door de maker, komt hij dicht bij zijn onderwerp. Personen worden vaak in close-up geschoten, er wordt rustig om het onderwerp heen bewogen, de blik vastgelegd, om daarna door te gaan naar het volgende beeld; een groots verzicht, wijd uitgestrekt, met een strakke horizon. Akkers of stranden met de zon bovenaan de hemel of juist ondergaand, afhankelijk van wat Joseph wil vertellen, of beter gezegd welk gevoel hij wil overbrengen. Het gesproken woord is zo goed als afwezig. Soundtracks versterken de sfeer, die wordt opgebouwd door een opeenstapeling aan impressies. Je hoort bijvoorbeeld Gil Scott-Heron: ‘Everybody loves the sunshine, sunshine, everybody loves the sunshine, sunshine, folks get down in the sunshine, sunshine, folks get round in the sunshine.’ De rust van een zonnige dag. Seu Jorge in een stoel. Hij scharrelt wat rond in zijn woonkamer, zegt wat tegen zijn huishoudelijke hulp, ploft terug in de Eamesfauteuil en overdenkt een droom. Die droom komt tot de kijker die wordt meegevoerd in de gedachtegang, vlagen van een ontmoeting, een impressie van een persoon. Kahlil Joseph filmt gevoel: iets dat je moet proeven, maar dat tegelijkertijd moeilijk te plaatsen is. En dan vloeit het weer weg in het volgende beeld.
Net als in zijn films zijn de shots in Josephs muziekvideo’s meestal kort en intens. Ze worden afgewisseld met rustige, contemplatieve momenten die ze tot een geheel maken. De kijker wordt ondergedompeld in een wereld die deint op de beat. De shots worden ondersteund door een baslijn en zijn gemonteerd op het ritme van de muziek. De snapshots worden op de kijker afgevuurd, elk beeld met een hoogwaardige fotografische kwaliteit.
In Josephs films zit vaak meer rust; de beelden nodigen al kabbelend uit tot kijken. Zoals Wildcat (2013), een film met een soundtrack van harp en iets wat op een koebel lijkt, opgenomen in Oklahoma, waar jaarlijks een groot rodeo-evenement plaatsvindt. Vanuit het hele Middenwesten trekken mensen naar Grayson, het stadje dat voorheen Wildcat heette. Op de achtergrond van de film speelt de geschiedenis van de recent overleden Afro-Amerikaanse initiator van het evenement. Over deze zwarte rodeo is weinig bekend. ‘Black people are light years more advanced than the ideas and images that circulate would have you believe.’ Hier wordt een visuele premisse geschapen en een historie onder de aandacht gebracht in een poëtische beeldtaal die enerzijds een droom lijkt, maar anderzijds zeer reëel is. De achtergrond wordt in de film zelf niet expliciet genoemd: referenties en metaforen blijven onderhuids, zoals altijd bij Kahlil Joseph.
Zwart licht, zwart leven
Licht speelt een belangrijke rol in het werk van Joseph: het contrast tussen zwart en wit in de films, maar ook in de belichting zelf. Een zon die opkomt of ondergaat, de maneschijn die onheil voorspelt of het blauwe uur, het overgangsmoment waarop het rustig lijkt, maar er ieder moment iets kan gebeuren. Het licht draagt onmiskenbaar bij aan de sfeer. Sommige beelden zijn wazig, maar geven wel een idee van wat er aan de hand is. Zo pik je als kijker bits and pieces op die je een idee geven van het verhaal. Het licht draagt niet alleen bij aan de gecreëerde sfeer, maar geeft ook een indicatie van de locatie. De tropische zon brandt bijvoorbeeld hoog aan de hemel. Daar is meestal ook strand en zee, met het wassende water, het ritme van het tij. Het is een verwijzing naar de tocht over de Middenpassage van tot slaaf gemaakte Afrikanen, naar de door het water gedomineerde archipel die het Caraïbisch gebied heet. Maar het refereert ook aan de vergankelijkheid, eb en vloed, het leven en de dood, van dat wat komt en weer gaat, het geven en nemen, de veerkracht, de koppige vastberadenheid van het steeds weer terugkomen, doorgaan no matter what. Joseph brengt de black experience in beeld.
Al zijn films gaan over het zwarte leven, de zwarte cultuur en esthetiek. Een veelzeggende keuze waar Joseph zelf niets over wil zeggen, omdat hij net zo vanzelfsprekend zou moeten zijn als de keuze van blanke filmmakers om alleen maar blanke mensen te filmen. De waaromvraag wordt in dat geval niet eens gesteld. Josephs stilzwijgen is opmerkelijk, doch ook van deze tijd. Regisseur Barry Jenkins gaf bij de vragen over het onderwerp van zijn Oscarwinnende film Moonlight (2016) het antwoord dat zijn omgeving er nou eenmaal zo uitziet. ‘De mensen wonen daar. Ze bestaan, dus toon ik ze zoals ze zijn.’ Dat is ook wat Joseph doet. Hij toont de omgevingen van zwarte mensen in impressies, losse dialogen, vlagen van personen, gesprekken en interacties. Afgeronde narratieven met een begin en een eind zijn er eigenlijk nooit bij Joseph. Toch begrijp je wat er aan de hand is. Of beter gezegd; je voelt het onderhuids.
Voor Kendrick Lamar maakte hij de muziekvideo m.A.A.d city (2014), waarin hij Compton (de voorstad van Los Angeles waar Lamar vandaan komt en tevens de bekendste en belangrijkste wijk voor de hiphop van de Amerikaanse westkust) vastlegde. Hij reed er rond, schoot beelden vanuit de auto, op straat, bij winkels, van mensen, huizen, ontmoetingen, kortom: het leven. Dit leven is het leven in Compton. Je ziet het ene moment getatoeëerde bendeleden, het volgende moment spelende kinderen, het winkelende publiek en lege straten. Het zwarte leven dat wordt gekenmerkt door de afwisseling van nachtelijke schietpartijen en overdag rondhangen in de zon rond het zwembad. De altijd aanwezige dreiging, kinderen die worden doodgeschoten zoals in de video voor Until the Quiet Comes van Flying Lotus (2012), maar ook het intens genieten van het leven. Het zwarte bestaan als combinatie van liefde en precariteit.
Een andere metafoor voor het zwarte bestaan die in het werk van Joseph langskomt, is het paard. In Wildcat is het edele dier een logische bijkomstigheid van het onderwerp, maar in m.A.A.d. city zijn ze daar opeens, middenin de stad, op een nachtelijk kruispunt. Ook in de muziekvideo voor Black Up van Shabazz Palaces (2011) staan ze je daar ineens meewarig aan te kijken, zonder geluid, gevolgd door de eerste tekst uit de video: ‘I am free, shit, you know I am free; Nigga, I am free, yeah, you know I am free; Shit, I am free to be enslaved to all these things I cannot escape; Trapped inside imagination tickling at my face; You know I am free, bitch, you know I am free; I am free – I am free.’ De woorden zetten de metafoor van paarden, hun referentie aan vrijheid, (on-)gebondenheid, zelfstandigheid, eigenheid en autonomie, nog even wat kracht bij.
Kahlil Joseph bestempelt zijn films zelf als ‘visuele riffs’. In het verlengde van de muziek, die samen met zwarte cultuur en large de basis vormt van zijn praktijk, noemt hij jazz als belangrijke inspiratiebron. Het improviseren, het aanvoelen van een ander; zo werkt hij zelf ook. Hij maakt nauwelijks gebruik van uitgeschreven plots of scripts en noemt zijn crew een band. Hij geeft ze ruimte mee te gaan, te voelen, te improviseren, zonder specifieke opdracht om te doen wat nodig is voor de film. Ze werken samen vanuit zijn idee en hun gevoel. Ook hier zie je een vorm van non-linguïstische communicatie terug. Joseph legt het niet uit, je voelt het aan, begrijpt het, of niet. Hij maakt de vergelijking met een basspeler in een improviserende band: als hij er keer op keer naast zit, de anderen niet aanvoelt, uit de maat speelt of altijd net te laat inspringt, wordt hij vervangen. Voor de personen met wie hij samenwerkt gaat hetzelfde op: ‘I work with people I know.’ Op die manier kan hij heel dichtbij komen, is er een intensiteit en een intimiteit, en zijn de mensen voor de camera open. Hij werkt niet met acteurs, want ‘zij zijn fake, niet oprecht, spelen een rol en zijn niet wat ze vertolken’. Daarom werkt hij met ‘normale’ mensen, die zichzelf zijn. Joseph vraagt ze om iets te doen, op de manier waarop zij het zouden doen. Hij geeft geen instructies, slechts aanwijzingen; gezamenlijk maken zij films waarin hun werkelijkheid door ons gevoeld wordt.
Vincent van Velsen
is redacteur bij Metropolis M
Kahlil Joseph – Shadow Play
New Museum, New York
27.09.2017 t/m 07.01.2018
Kahlil Joseph – New Suns
Bonnefantemusem, Maastricht
01.12.2017 t/m 25.03.2018
Vincent van Velsen
is redacteur Metropolis M en conservator Stedelijk Museum Amsterdam