metropolis m

Walter Dahn in his Cologne (Germany) studio in 1991. During a photo session, Walter Dahn suddenly bows down his head to rest it gently on an 70ies issue of “Soho News”. On the front cover it shows a photograph of Dahns former teacher of Joseph Beuys.

De Keulse schilder en fotograaf Walter Dahn is op 70-jarige leeftijd overleden. Hij staat in Nederland vooral bekend als Duitse ‘jonge wilde’, de schilderbeweging die eind jaren zeventig en begin jaren tachtig de bedaagde kunstwereld opschudde met ‘wilde’ neo-expressionistische schilderkunst.

In een Duitse krant lees ik dat Walter Dahn het de laatste jaren wel best vond. Toen een paar jaar geleden in het Städel in Frankfurt de wilde jaren tachtig van de Duitse schilderkunst werden gevierd, ontbrak hij op het feestje. Dahn bleef liever in Keulen, waar hij vanaf begin jaren tachtig deel uitmaakte van de kunstenaarsgroep Mülheimer Freiheit. ‘Wat moet ik daar doen?’, citeert de krant Dahn. ‘Ik ken mijn foto’s.’

In terugblik had Walter Dahn gemengde gevoelens over de periode die hem en zijn collectief internationale roem bracht. Korte tijd exposeerden ze overal in Duitsland en Europa, maar die golf van aandacht was ook alweer snel voorbij. Als je jonger bent dan veertig heb je waarschijnlijk nog nooit van hem gehoord.

Van 1979 tot 1982 deelden zes kunstenaars uit het kunstenaarscollectief Mülheimer Freiheit, onder wie ook Hans Peter Adamski, Peter Bömmels, Jiri Georg Dokoupil, Gerard Kever en Gerhard Naschberger, een ateliergebouw gelegen aan de Mülheimer Freiheit nr 110 in Keulen. Gedurende enkele jaren trokken ze gezamenlijk op en veroverden ze de kunstwereld met hun als neo-expressionistisch omschreven schilderkunst, eerst in Duitsland, later in Europa. Dahn geldt als de meest getalenteerde van de zes, Jiri Dokoupil als de gewiekste.

Artistieke pubertijd

‘Mülheimer Freiheit was voor mij een knelpunt waar ik doorheen moest’, vertelde Dahn achteraf over zijn beginjaren. Zoiets als een tweede puberteit, met alles wat daarbij hoort: alcohol, lompheid en de symbolische vadermoord als climax. Eind jaren zeventig bevrijdde het collectief zich uit het ouderlijk gezag, in hun geval dat van hun docent Joseph Beuys, tegen wie ze in opstand kwamen door alles waar Beuys voor stond stelselmatig af te breken. Voor Dahn betekende dat zo banaal mogelijke afbeeldingen schilderen, op een manier waarin elke finesse ontbreekt: ruw, hard en bot. De simplistisch ogende wezens kotsen alles uit.

Werk van Walter Dahn uit de collectie van Museum Boijmans Van Beuningen

Dom was de kunst niet, zelfs opvallend doordacht, maar met graagte lieten ze zich het label van ‘jonge wilde’ opprikken. Overigens zonder ooit werkelijk wild en revolutionair te worden. We praten over de jaren van punk, van hard anti-institutioneel verzet, van straatgeweld waar dat van tegenwoordig peanuts bij is. Niets van dat alles bij de Jonge Wilden. Hun verzet was puur artistiek, binnen de normen van de kunst. Een echte ommekeer zochten de jonge wilden niet, wat mogelijk een van de redenen is dat ze vergeten zijn door de geschiedenis en zelfs als regressief worden bestempeld.

Uiteindelijk hebben ze het toch afgelegd tegen Beuys, wiens idealistische kunstopvatting, met alle mogelijke discussie daaromheen, nog altijd de toon zet in de Duitse kunstinstituten, terwijl de wilde schilders als een voetnoot van de geschiedenis voortleven, net als alle andere ‘Bad Painting’ van die jaren. Ironie en zelfrelativering, die voor de jonge wilden zo belangrijk waren, zijn niet de eerste kenmerken die in je opkomen bij het beschrijven van de kunst van dit moment.

Nederland

Mülheimer Freiheit heeft een enorme indruk achtergelaten op menigeen die in die vroege jaren tachtig de kunstwereld betrad. De energie, het plezier, de schijt aan alles mentaliteit vormden een hele generatie van kunstenaars, die vaak nog met veel plezier terugdenken aan die jaren. Naar hun voorbeeld gooide meer kunstenaars destijds het juk van de jaren zeventig van zich af, met name de ernst, het conceptualisme, de oeverloze abstracties, de cerebraliteit van de white-cube mentaliteit; Dahn en zijn metgezel Dokoupil lieten zien dat er ook een andere weg was.

Dahn had als jonge kunstenaar een nauwe band met Nederland. Frans Haks haalde hem samen met kompaan Dokoupil naar Groningen. En in 1982 was het werk van Dahn te zien op de door Rudi Fuchs samengestelde documenta 7 in Kassel. Hij was later vooral bekend van zijn foto’s en actief als docent.

Bron: Wikipedia, Kölner Stadtanzeiger

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen