metropolis m

Zie de stilte
Sarah van Sonsbeeck

Zij gaat door voor een architect van het anti-geluid en meester van de ontkoppeling. Sarah van Sonsbeeck brengt de stilte in beeld, en maakt ons bewust van het gemis ervan. Dit voorjaar is ze een van de genomineerden van de Volkskrant Beeldende Kunst Prijs.

Als je door het raam van Sarah van Sonsbeecks atelier kijkt, heb je uitzicht op een deel van het Museumplein. Goed onderhouden gras, een paar takken, af en toe een tram die langsrijdt met klingelende bel. ‘Meestal zit ik uit mijn raam te kijken’, vertelt ze. Sarah van Sonsbeeck (1976) werkte als architect, totdat ze er achter kwam dat kunst haar meer trok. Ze volgde avondlessen aan de Rietveld Academie, waar haar docenten haar aanspoorden het tekenen links te laten liggen en haar professionele ervaring te gebruiken voor haar kunst. ‘Anders zouden ze me laten zakken’, zegt ze. Van Sonsbeeck volgde het advies op en het resultaat was haar afstudeerwerk How My Neighbours Became Buildings (2006), een werk over geluidsoverlast uitgedrukt in termen van woonvolume en de evenredig vastgestelde maandelijkse huur. Dat bedrag eiste ze van haar luidruchtige buren als restitutie. Hiermee verkende ze niet alleen het begrip ‘ruimte’, maar bakende zij ook een van haar obsessies van de daaropvolgende jaren af: stilte. How My Neighbours Became Buildings vormde het conceptuele kader voor het werk dat ze vervolgens maakte, onder meer tijdens een werkperiode aan de Rijksakademie.

Materialiteit

Enkele van Van Sonsbeecks werken doen denken aan kunstenaars als Monica Bonvicini of Alberto Garutti, en haar aandacht voor negatieve ruimte heeft zeker iets weg van de sculpturen van Rachel Whiteread. Maar haar esthetiek is heel anders, eenvoudig en droog. De objecten, foto’s en teksten zijn allemaal concreet en minimaal, zonder kil over te komen. De installaties hebben een subtiliteit die ze poëtisch maakt, maar ze zijn ook praktisch en rationeel, wat mogelijk samenhangt met haar verleden in de architectuur. Vaak is haar werk ironisch, als het bijvoorbeeld ontstaat uit iets banaals, een dagelijkse routine zoals de afwas. Door het behoud van zulke connecties met het alledaagse leven doen haar objecten en installaties vaak persoonlijk aan.

Een van haar meest bekende werken is One Cubic Meter of Broken Silence (2009), een glazen kubus die oorspronkelijk in de openbare ruimte stond en het slachtoffer werd van vandalisme. Nu ziet het werk er nog theatraler uit dan voorheen, wat zelfs beter werkt. Hetzelfde idee (om stilte te isoleren, niet het vandalisme) spreekt uit een ander werk: een kleine, vacuüm gezogen kubus van staal, waarin een koptelefoon zit geplugd die de toeschouwer in staat stelt absolute stilte – ze spreekt zelf van ‘antigeluid’ – te ervaren. Naast de werken met geluid, of de afwezigheid daarvan, heeft zij enkele architecturale werken gemaakt. Zo maakte ze een 1:1 reproductie van haar woonhuis, althans van enkel de ruimtes die niet van buitenaf zichtbaar zijn. Het feit dat stilte en privéruimte de hoofdthema’s vormen van haar werk, brengt me terug bij het zicht uit haar raam, waar haar meest recente werken op zijn gebaseerd.

Van Sonsbeeck laat zich inspireren door canonieke kunstenaars als Gordon Matta-Clark en John Cage, alsook door haar persoonlijke held Job Koelewijn. In haar werk weerklinken bestaande visies op kunst. Dat maakt haar niet uit. Integendeel, zij is gefascineerd door de manier waarop dezelfde objecten op kunnen duiken door de tijd heen, met andere doeleinden. Ze heeft, als iemand die relatief laat in de hedendaagse kunstwereld terecht is gekomen, begrip voor mensen die niet bekend zijn met de codes en het vocabulaire van de white cube. ‘Als mijn vader een werk niet kan begrijpen, dan betekent dit dat het niet werkt’, vindt ze. Van Sonsbeecks vader, die astrofysicus is, hielp haar toen zij in het Duitse Mönchengladbach verbleef voor een residency bij het ontwerpen van een speciale spiegel, die met behulp van het zonlicht een boodschap (‘Keep up the good work’) in morsecode overbracht van de ene kant van de straat naar het raam van haar appartement.

Absolute rust

Recentelijk is Van Sonsbeecks fascinatie voor materialen samengesmolten met haar obsessie voor stilte. Het begon met de Faraday Bag (2011) – vernoemd naar de Engelse natuurkundige – die ze voor Alicia Framis’ Moon Life Concept Store maakte. De tas bestaat uit elektromagnetisch beschermmateriaal dat als een schild dient voor wifi- en telefoonnetwerken. Waar ze eerder de stille, ongeziene zones in haar huis in kaart bracht, zoekt zij nu naar een stilte die buiten het bereik ligt van de stralingsgolven die ons constant bereikbaar houden. Hier combineert zij het zintuiglijke gevoel voor materialen (zilveren verf, de tastbaarheid van de stof) met de conceptuele essentie van haar werk: een toevluchtsoord uit het kabaal van dagelijkse communicatie, een plek die werkelijk persoonlijk is. Na de tas heeft zij een Faraday Tent (2011) vervaardigd, en misschien past zij het principe in de toekomst ook nog wel toe op een hele kamer, geheel zilver geverfd en permanent ontoegankelijk voor moderne communicatiemiddelen. Juist ook het drastische karakter van het gebaar fascineert haar. Als de ruimte eenmaal geverfd is met het isolerende chemische goedje, kan de kamer alleen in normale staat teruggebracht worden als iemand er alles weer zorgvuldig afschraapt (‘Zoals de barst die Doris Salcedo in de Turbine Hall van Tate Modern maakte; het laat een litteken achter’).

De komende maanden zal Van Sonsbeeck drukbezet zijn, onder andere vanwege haar nominatie voor de aanstaande Volkskrant Beeldende Kunst Prijs. In juni vertrekt ze naar Istanbul, waar ze eerder drie maanden verbleef voor een residency en binnenkort een tentoonstelling zal openen. Ze zit vol ideeën, zoals de Blackout Room – een ruimte waar beweging het licht uit doet gaan – en de Istanbul Silence Tour, een rondleiding langs vergeten plekken in de stad waar haast geen mens langs komt, ondanks de nabijheid van het drukke stadscentrum van Istanbul. Een van Van Sonsbeecks meest recente werken draagt de titel Moment of Bliss (2011) en is te zien in de tentoonstelling Afterlife in het Nederlands Uitvaart Museum in Amsterdam. ‘Er zit geen concept achter’, vertelt ze. ‘Ik heb simpelweg de reflectie van de zonsondergang op mijn raam nagebootst’. De lichtinstallatie is bescheiden in de hoek van een grote ruimte geplaatst. Langzaam gaat het werk uit en aan, waardoor de glazen museummuur gevuld wordt met roodgeschakeerd licht – een veelbelovende interpretatie van het leven na de dood.

Nicola Bozzi is freelance schrijver, Amsterdam/Milaan

Nicola Bozzi

Recente artikelen