metropolis m

Zonder begin of einde
Marinus Boezem

Met Stanley Brouwn, Jan Dibbets en Ger van Elk is hij een van de grondleggers van de conceptuele kunst in Nederland. Marinus Boezem, deelnemer aan Op losse schroeven (1969) en Sonsbeek buiten de perken (1971), vertegenwoordiger van de arte povera in Nederland, man van verticalen en horizontalen en het weer ertussen. Hoe kijkt hij terug op zijn beroemdste werken?

Lorenzo Benedetti

Ik zie een interessante parallel tussen jouw werk en het woord tempo, dat in het Italiaans drie betekenissen heeft: het tempo in de muziek, de tijd en het weer. De relatie tussen deze drie elementen staat centraal in je werk, als een rode draad die bepaalde dynamieken blootlegt. Daarbij wil ik graag benadrukken dat je werk in de vijftig jaar waarin je actief bent altijd actueel is gebleven, altijd in beweging, net als het weer. Wat me boeit, is jouw autonome positie ten opzichte van de tijd en je zoektocht naar een ideale tijd die constant is ondanks de grillen van de geschiedenis.

Marinus Boezem

‘Dat heeft te maken met mijn belangstelling voor componisten als Morton Feldman, Giacinto Scelsi, John Cage en Philip Glass, die dicht bij me staan. Wat me raakt, is het ontbreken van een begin en einde in hun werk: het voorbijgaan en verdwijnen dat ook terugkomt in de verbanden tussen kunst en het weer die ik leg. Wat mij interesseert in het weer is het onbeheersbare, het aspect van totale onafhankelijkheid. Ik vind het prachtig dat het op wetenschappelijke wijze kan worden genoteerd, dat het met tekens kan worden vastgelegd, zoals muziekpartituren het tempo weergeven. Zoals de landschappen die in de zeventiende en achttiende eeuw werden geschilderd, kan ook van het weer een voorstelling worden gemaakt, door een momentopname weer te geven met kromme lijnen, streepjes, letters en beschrijvingen: symbolen van gebeurtenissen die voor Nederlanders belangrijke informatie vormen.
De verhouding van de mens tot het weer heeft me namelijk altijd geïntrigeerd. Vandaar is het een kleine stap naar de relatie tussen de muziek en de kunst. Ze hebben beide een geschiedenis die steeds weer moet worden geactualiseerd, zoals de gotiek die de hoogte opzoekt en zo naar het immateriële, naar alle mogelijke vormen van transcendentie verwijst. Zoiets laat zich niet simpelweg met de actualiteiten verbinden, maar vertoont een eigen dynamiek in de tijd.’

Lorenzo Benedetti

Ook de architectuur heeft voor jou zijn eigen dynamiek. Het lijkt een tegenstelling, maar de beweging in de architectuur is schijnbaar de verbindende factor tussen geschiedenis en spiritualiteit. Jouw project A volo d’uccello (In vogelvlucht) dat in 2010 in De Vleeshal in Middelburg is gepresenteerd, bevat een architecturaal element: een uit vogelvoer bestaande plattegrond van de basiliek van Sint Franciscus in Assisi, die in de loop der tijd door duiven is opgegeten. Voor mij, als curator van de tentoonstelling, was het de eerste keer dat er een project werd geregistreerd met een webcam, die het langzame verdwijnen van de plattegrond vastlegde en dit in de tijd beleefbaar maakte voor iedereen en overal, via internet. De gotische architectuur van De Vleeshal vormde een prachtige context voor het project.

Marinus Boezem

‘Voor A volo d’uccello heb ik twee elementen samengebracht: een architecturaal element en de vogels, waardoor een dialoog ontstond, gebaseerd op beweging en verandering. Het streven was een perspectief van bovenaf, in vogelvlucht dus. In de tentoonstellingsruimte was één plattegrond van de basiliek te zien, een andere bevond zich op het platte dak van mijn atelier en werd doorlopend gefilmd door een vaste opstelling van een bewakingscamera. Lichtheid, beweging en context zijn centrale elementen, die al voorkomen in de serie werken met de titels Wind Tables en Soft Tables, sculpturen die ik eind jaren zestig heb gemaakt. Daarin heb ik geprobeerd vorm en context in evenwicht te brengen: voor vijftig procent waren ze het resultaat van hun omgeving, de andere vijftig procent bestond uit een gewone tafel met een ventilator die beweging bracht in het geheel. Zo ontstond een voortdurend veranderende dynamiek, zoals in de muziek, of meer nog: een cinematografisch effect. Dat wil zeggen: het één is niet belangrijker dan het ander, er is geen hiërarchie. Dat vind ik erg interessant aan kunst, dat niets boven het andere staat. Daarom heeft kunst met spierballen me nooit zo geïnteresseerd. Kunst kan evengoed onzichtbaar zijn, of niet als kunst worden beschouwd.’

Lorenzo Benedetti

Die opvattingen zijn ook zichtbaar aanwezig in enkele legendarische tentoonstellingen uit de jaren zestig, die toen overigens zeer controversieel waren, zoals de verwante exposities Op losse schroeven (1969) in het Stedelijk Museum Amsterdam en When Attitudes Become Form (1969) in de Kunsthalle Bern. Van deze tentoonstellingen was de Amsterdamse wellicht het meest gedurfd, omdat die plaatsvond in een museum met een vaste collectie. Daar hing jij onder meer beddengoed uit de ramen van het museum. De pompeuze gevel van het museum werd ter discussie gesteld door die wapperende lakens uit alle ramen. Tegelijkertijd opende het werk onmiskenbaar de deuren naar een kunst die zich op de openbare ruimte richtte, op de straat, en die in een dialoog met de stad letterlijk en figuurlijk het museum met zijn statische architectuur verliet, om daar beweging in te brengen.

Marinus Boezem

‘Je hebt het nu over de gevel van het Stedelijk; die was een wereldberoemd beeldmerk geworden. Ik zocht een manier, tegelijk radicaal en alledaags, om de beeldtaal van het museum te vernieuwen en haar een nieuwe dynamiek te schenken. Een beeld dat blijft hangen en enerzijds verwijst naar de traditie om beddengoed om hygiënische redenen buiten te hangen, en anderzijds de blik naar buiten richt.’

Lorenzo Benedetti

Dit werk is mede belangrijk doordat het Stedelijk door Amsterdammers praktisch als hun tweede thuis werd beschouwd. Het idee om van het museum een plek te maken die dicht bij de mensen stond, was ook terug te vinden in de opvattingen van de kunstenaars.

Marinus Boezem

‘Zowel links als rechts keek met belangstelling naar het anti-hiërarchische Stedelijk. Wat er met het museum moest gebeuren was in die tijd een belangrijk discussiepunt. In de expositie Op losse schroeven kwamen arte povera, conceptuele kunst en minimal art samen en ontstonden er experimenten, pogingen om de definitie van het museum als white cube op te rekken. In die context konden Kounellis’ werken met steenkool tot stand komen. Dat was ook het streven: de context uitbreiden om de grenzen van de kunst te verleggen. Het bepaalde mede het succes van kunst in de openbare ruimte: een dialoog met straten en pleinen, met de energie van het landschap. Het was een belangrijke stap. De bescherming die galeries en musea bieden moet niet worden onderschat. Duchamp heeft veelvuldig aangetoond dat de kunst gaandeweg verschuift naar het echte leven. Voor mij is dat een revolutionaire richting die de kunst voortdurend moet inslaan.’

Lorenzo Benedetti

Wat ik zo bijzonder vind aan die periode, vergeleken met nu, is dat jullie het museum zover hebben gekregen projecten te realiseren die het op zijn kop zetten. Het museum werd aan de buitenkant en van binnenuit ondersteboven gehaald door kunstwerken die de grondvesten blootlegden en het in zijn hemd zetten. Dat proces was enerzijds een grote stap voor de hedendaagse kunst, die mogelijkheden verkende voor een nieuwe beeldtaal voor exposities, in een voortdurende dialoog tussen materialen, performances en context; anderzijds werd de positie van het museum ermee aan het wankelen gebracht, zoals de titel Op losse schroeven al aangeeft. Hoe moeilijk was het eigenlijk om Wim Beeren, curator van de tentoonstelling, en museumdirecteur Edy de Wilde te overtuigen? Dat moet niet eenvoudig geweest zijn.

Marinus Boezem

‘Je moest ze er op een intellectueel niveau bij betrekken. Met Beeren hadden ikzelf en kunstenaars als Jan Dibbets, Ger van Elk en nog een paar anderen vooraleerst een inhoudelijke discussie. Pas daarna werd hij geconfronteerd met de materiële consequenties. Toen kon hij niet meer terug, maar wat zo goed was van Beeren: hij wilde het project niet loslaten en verdedigde het, en zo kon hij Edy overtuigen de tentoonstelling te laten doorgaan.’

Lorenzo Benedetti

Het was dus fundamenteel om voorafgaand aan de expositie een theoretische dialoog te voeren.

Marinus Boezem

‘Dat was een belangrijke gedachte die in die tijd opgang maakte. We hebben toen niet alleen met Beeren gepraat, maar ook met het Van Abbemuseum, omdat we Jean Leering van onze ideeën wilden overtuigen. Hij vond het een fantastisch project, maar hij voerde het niet uit, ondanks eerdere solotentoonstellingen van Bruce Nauman en William Wiley en een expositie over de ontwikkelingen van de minimal art. Het Van Abbemuseum was voor onze tentoonstelling eigenlijk geschikter, omdat het nog anti-hiërarchischer van opzet was. Leering streefde bovendien naar intellectuele uitwisseling met de kunstenaars. In de jaren die volgden heeft hij tentoonstellingen gemaakt met kunstenaars die aan Op losse schroeven hadden meegedaan, zoals Panamarenko, Dibbets en ikzelf.’

Lorenzo Benedetti

In 1975 ben je begonnen aan een fantastisch project op het Damplein van Middelburg, dat de naam Podio del Mondo per l’Arte draagt. Een combinatie van kunst, museum en publiek: kunst in de openbare ruimte, als een work in progress. Je hebt kunstenaars, architecten en musici uitgenodigd om werken op de vloer van de daar al eeuwige aanwezige Graanbeurs te plaatsen. Je bent nu de directeur van een museum met 25 werken van kunstenaars, variërend van Lawrence Weiner tot Francesco Arena, dat we twee jaar geleden samen hebben ingehuldigd.

Marinus Boezem

‘De Graanbeurs stond leeg, het gebouw werd niet gebruikt, en ik vond het een interessant idee om van een bouwwerk dat op een tempel lijkt en aan Italië doet denken – vandaar de Italiaanse titel – een magisch oord te maken, waarin alles in kunst kon veranderen en waarop iedereen zijn ideeën kon projecteren. Ook als het leeg bleef staan, zou het uitstekend blijven functioneren. Vervolgens werd het een Gesamtkunstwerk. Mijn hele leven als kunstenaar werk ik al samen met collega’s. De eerste aan wie ik zijn medewerking heb gevraagd was herman de vries. Hem heb ik gevraagd iets midden op het podium te doen. De functie van het gebouw legde beperkingen op aan de kunstenaars. Zijn bijdrage was een steen met het opschrift Here and Anywhere, en vanaf dat moment kon die plek overal zijn. Het idee erachter was dat je overal kunst kunt maken. Ik moet ook denken aan Walter De Maria, de maker van een ongelooflijk werk als The Lightning Field, dat maar weinig mensen hebben gezien in de woestijn, maar dat zich een plaats heeft verworven in het collectieve geheugen. Het idee is dat van een ideale plek waar alles kunst wordt.’

Lorenzo Benedetti

In dit project staat de relatie met de toeschouwers op de voorgrond, die immers over de werken van onder anderen Terry Fox, Aldo van Eyck en Braco Dimitrijevi? kunnen lopen, en ondertussen de museumruimte vullen. Zo bezien zou je van een horizontaal museum kunnen spreken.

Marinus Boezem

‘Zoals ik eerder zei, moet mijn werk het voor de helft van de kunst hebben en voor de helft van de context, waaronder ook de bezoekers. Die twee elementen zijn even belangrijk. Op deze plek heb ik ook het idee gekregen voor De Porsche Academie. Eind jaren zeventig wilde ik een academie oprichten: geen instituut met een gebouw en overhead, maar bestaande uit zeven Porsches die van hieruit werden gecoördineerd en zeven belangrijke kunstenaars die als hoogleraar zouden worden benoemd. De student kon een beroep doen op een hoogleraar, wiens aanwezigheid binnen vierentwintig uur na oproep werd gegarandeerd. Eens per maand zou er een evaluatie plaatsvinden op het Podio del Mondo per l’Arte. De Raad voor de Kunst [voorloper van de Raad voor Cultuur – red.], waar ik subsidie had aangevraagd, vond het een briljant idee, maar vroeg of het project ook kon doorgaan met Citroën 2CV’s. De keuze voor Porsches was ingegeven door het feit dat de rijkspolitie indertijd Porsches tot haar beschikking had. Zo’n Porsche kon iedereen snel te hulp schieten die daar behoefte aan had, in dit geval de kunstenaar.’

Lorenzo Benedetti is directeur van De Vleeshal in Middelburg

Lorenzo Benedetti is directeur van De Vleeshal in Middelburg

Lorenzo Benedetti

Recente artikelen