metropolis m

Robert Morris, Steam, 1967, 2010

Soms, heel soms zijn er tentoonstellingen waarin alles op zijn plek valt. Het zijn de tentoonstellingen die je het gevoel geven dat je de getoonde kunst helemaal begrijpt zoals je haar moet begrijpen. Als kunst, bedoel ik, en dus in die eigenaardige mix van inzicht en verwondering die goede kunst eigen is.

Robert Morris, een godfather van de minimal art, toont in Museum Abteiberg in Mönchengladbach niet alleen zijn kunst in volle breedte en diepte, vrij van alle frivoliteiten en artistieke missers die hij zich door zijn lange carrière heen ook gepermitteerd heeft. Hij zet tevens de hedendaagse kunst in perspectief. Meer dan beroemde tijdgenoten als Donald Judd en Dan Flavin, blijkt hij de geestelijk vader van veel kunst die nu gemaakt wordt. Zijn typische mix van intellect en aanstellerij zie je veel terug in de hedendaagse kunst.

Het is vooral de vanzelfsprekende cross-medialiteit, die de presentatie in Mönchengladbach bijzonder maakt. In Nederlandse musea is de minimal art, onder aanvoering van Judd en LeWitt, bijna altijd zonder de dans getoond waar ze mede uit voortgekomen is. Alleen Nauman mag wel eens wat rare danspasjes maken in Nederlandse musea, maar die van Morris heb ik nooit gezien. In Mönchengladbach vormen de beroemde sculptuur van Morris, de Columns, L-shapes en Felt Pieces, en diens dansvoorstellingen nu een vanzelfsprekende eenheid. Eindelijk.

Zo laat Morris je niet alleen beter begrijpen wat zijn sculptuur is, of zou kunnen zijn, in een soort aap-noot-mies van de beeldhouwkunst, hij laat je ook begrijpen wat ze met tijd en beweging te maken heeft, althans met de met betekenis overladen beweging die tegelijkertijd niet veel meer wil betekenen dan zichzelf. Dans dus.

Ik heb werkelijk het idee dat ik voor het eerst begrijp waar men in de jaren zestig mee bezig was. Alles komt perfect samen. In een even vanzelfsprekende als diepzinnige configuratie of choreografie, waar Morris al van jongs af aan meester in is.

Buiten als een soort apotheose is het ultieme monument van deze tentoonstelling gereconstrueerd: Steam uit 1967. Een tapijt stenen waar stoom uit opstijgt. Volume en beweging tegelijk, geruisloos opgaand in de lucht. Is er voor de kunst nog een hoger doel?

Morris lijkt het zich voortdurend te hebben afgevraagd.

PS bekijk de plaatjes met deze aria uit Verdi’s Simon Boccanegra (muziek bij Morris’ Waterman Switch) op de achtergrond, en je waant je in de benedenzalen van de tentoonstelling.

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen