metropolis m

Phyllida Barlow

Op het station van Tilburg wist ik niet wat ik zag. Overal zwarte jassen, overal ogen met zware mascara. Kwamen al die vrienden van de hel voor Slow Burn?

Bleek het die zondag de laatste dag van het Roadburn festival, een internationaal death metal festival in het popcentrum 013. Terwijl ik me in de stroom van muzikale doomdenkers volgens de zwart-gele richtingaanwijzers van Slow Burn naar links begaf, onder het spoor door, gingen al mijn zwarte vrienden de andere kant op.

Vijf minuten later stond ik moederziel alleen in de fabriekshallen van Slow Burn. Een keurige dame was de enige andere bezoeker.

Slow Burn – de tentoonstelling biedt zich aan als een veenbrand en is dat ook: gevaarlijk, verwoestend, lastig te bestrijden. De destructie mag er niet duimendik bovenop liggen maar is niet minder ernstig.

De vernietiging heeft zich in de fabriekshallen van het voormalige Werkspoor zelfs al grotendeels voltrokken. Als je rondloopt door de gigantische lege hallen is er eerst de verbazing over de economische verschuivingen in dit land, in slechts luttele decennia. Enorme fabriekscomplexen in Tilburg, net als in Eindhoven en Helmond (waar niet) zijn spooksteden geworden, waar een nieuwe functie voor moet worden gezocht, vaak cultureel van aard. In Tilburg is er sprake van dat er een uitbreiding van de winkelstad komt. De cultuur verzorgt alleen het pauzeprogramma, en hoopt op behoud van de gigantische hallen.

Slow Burn: over hoe de industrie uit het land verdween. In de tentoonstelling worden ook enkele akelige lijken geëxposeerd. Ik kan ze niet anders zien dan als een monument voor de ‘laatste arbeider’ die hier ligt opgebaard als een veenlijk uit een voorbije tijd.

Melancholie heeft bezit genomen van de plek, en van de uitgestalde kunst. In Tilburg bekruipt mij het gevoel dat ik niet kijk naar de kunst zelf, maar naar de herinnering eraan

Melancholie heeft bezit genomen van de plek, en van de uitgestalde kunst. In Tilburg bekruipt mij het gevoel dat ik niet kijk naar de kunst zelf, maar naar de herinnering eraan. Het zijn restanten van een glorieus verleden, precies zoals de hallen zelf. Een verleden dat niet behouden is. Een evenement, in de zin van een indrukwekkende gebeurtenis, wil de hier uitgestalde kunst niet meer worden, ze lijkt niet eens meer die ambitie te hebben.

Op Peter Buggenhout na, die een enorme sculptuur op een oplegger exposeert. Maar ook dat werk is bevangen door gevoelens van verlies en meer een beeld van afbraak dan van opbouw. Als moderne ruïne staat het voor de industrie die hier eens was, en voor de staat van de hedendaagse kunst, in ieder geval die van hem.

Curator Chris Driessen van het Fundament vertelt in de inleidende zaaltekst dat tijd het centrale element in de tentoonstelling is. Tijd en verval. De kunst blijkt onmachtig om het grootse verleden van de hallen een nieuwe impuls te geven. Ze biedt maar een fractie van de energie die hier ooit gebundeld was.

Om elk misverstand te vermijden: Slow Burn is een heel goede tentoonstelling, een slimme selectie, afgemeten en precies. Ik beschrijf slechts de weigering van kunst om zich in deze omgeving te manifesteren als een alternatief voor wat eens was. Driessen eert de hallen door bescheiden te zijn, er wordt niets verborgen, niks opgeheven, niets ergens voor in de plaats gesteld. Verloren is de tijd die Tilburg ooit grote welvaart bracht en vooral heel veel werkgelegenheid. Ook de kunst heeft daar geen antwoord op.

Sterker, bij de veenbrand die de westerse samenleving momenteel treft zou de kunst heel goed het volgende slachtoffer kunnen zijn.

Slow Burn
Spoorzone Tilburg
6 april t/m 24 juni 2013


foto opening – Phyllida Barlow

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen