metropolis m

Jane Alexander
Jane Alexander

Grimmig. Dat is de indruk die je krijgt bij de tentoonstelling My Joburg over Johannesburg in Parijs.

La Maison Rouge doet een serie tentoonstelling over plaatsen die in de periferie liggen van de normaliter getoonde kunstwereld. Na Winnipeg is Johannesburg aan de beurt. Een stad die als agglomeraat zo’n acht miljoen inwoners telt. Het is een introductie op de stad door middel van werken uit de plaatselijk kunstscene die ter indicatie en inzicht dienen op de lokale gesteldheid.

De geschetste situatie doet niet erg rooskleurig aan. Armoede, conflict en geweld overheersen de tentoonstelling. De proloog behelst twee delen uit de fotoserie Ponte City (van Mikhael Subotzky en Patrick Waterhouse) die een zicht op de stad geven vanuit verschillende appartement in een flat met uitzicht op de stad, soms loopt er een bewoner door beeld, soms zijn de gordijnen gesloten. Het tweede deel toont voordeuren, waar soms de bewoners voor staan en soms de deur open staat om een glimp van het achterliggende onderkomen te tonen. De tentoonstelling zelf begint met een collage van Bettina Malcomess en Dorothee Kreutzfeldt die de geschiedenis van Johannesburg door middel van foto’s, affiches en tijdlijnen weergeven: from mining camp to metropolis.

De tentoonstelling herbergt werk van meer dan 40 kunstenaars. William Kentridge is er een van. Zijn werk is altijd vrij duister door het gebruik van houtskool en een vluchtige toets met klaagzang als achtergrond. Ditmaal gaat hij in op de confrontatie tussen zwart en wit gecombineerd met de mijnbouw in de grootste stad van Zuid-Afrika. Zwart en wit komt vaak voor in de getoonde werken. Zwart-wit fotografie is een veel voorkomend medium en de getoonde mensen geven eveneens kleur aan deze dichotomie. Bijna twintig jaar na de eerste democratische verkiezingen en het einde van Apartheid is er dus nog steeds zwart-wit-scheiding in het land van Nelson Mandela. Segregatiemechanismes, wapens, schedels en corrupt leiderschap dienen veelvuldig als onderwerp. Veel werken zijn een beeldende getuigenis van een latente agressiviteit gecombineerd met niks aan de verbeelding overlatende armoede. De portretten van Jodi Bieber zijn hier een voorbeeld van, de vastgelegde gezichten zijn duidelijk getekend door de omstandigheden.

Een aantal werken lijkt op het eerste gezicht niet in het overzicht te passen, juist omdat ze sterke kleuren en lachende mensen tonen, en daarmee (levens)vreugde uitstralen. Maar natuurlijk (gelukkig) hoort dit ook bij Johannesburg. Toch geeft de algehele artistieke kennismaking met de stad een donker beeld, maar zet ook aan tot denken over de verhouding kunst en maatschappij. Het agglomeraat Johannesburg kent meer dan 2200 moorden en 9400 verkrachtingen op jaarbasis. Als wapens, dood en littekens alom aanwezig zijn heeft dit blijkbaar een directe weerslag op de geproduceerde kunst. Toch wordt de kwaliteit er niet minder van: de tentoonstelling is erg uitgebreid met veel goede werken, maar de lokale VVV zal er niet blij mee zijn.


My Joburg
La Maison Rouge
20 juni – 22 september 2013

met:
Jane Alexander, Wayne Barker, Jodi Bieber, Dineo Seshee Bopape, Willem Boshoff, Candice Breitz, Kudzanai Chiurai, Steven Cohen, Delphine DeBlic, Paul Emmanuel, Kendell Geers, David Goldblatt, Simon Gush, Nicholas Hlobo, Stephen Hobbs, William Kentridge, David Koloane, Dorothee Kreutzfeldt, Donna Kukama, Moshekwa Langa, Lawrence Lemaoana, Winston Luthuli, Zen Marie, Gerhardt Marx, Titus Matiyane, Sabelo Mlangeni, Nandipha Mntambo, Santu Mofokeng, Zanele Muholi, Brett Murray, Marcus Neustetter, Sam Nhlengethwa, Serge Alain Nitegeka, Jo Ractliffe, Robin Rhode, Tracey Rose, Johannes Segogela, Mary Sibande, Mikhael Subotzky and Patrick Waterhouse, Guy Tillim, Andrew Tshabangu, Kemang Wa Lehurele, Sue Williamson, Billie Zangewa.

Vincent van Velsen

is redacteur Metropolis M en conservator Stedelijk Museum Amsterdam

Recente artikelen