metropolis m

Eén ding is zeker; Sluimerend vuur heeft jaren gekost om te maken. Voor de film ging Forgács –geassisteerd door een aantal specialisten- grasduinen naar amateurbeelden uit het vroegere Nederlands-Indië in het omvangrijke filmarchief van het EYE zelf.

Uit deze enorme veelheid aan beelden stelde Forgács vervolgens zijn installatie samen, waarin de found footage begeleid wordt door speciaal voor de film gecomponeerde muziek en een selectie aan tekstfragmenten uit brieven uit de collectie van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land-, en Volkenkunde in Leiden. De brieven becommentariëren de getoonde beelden vanuit een particulier perspectief; het grootste deel van de citaten zijn afkomstig uit brieven van Nederlanders die vanuit Indonesië het thuisfront informeren over het alledaagse leven in de kolonie.

Dit soort films en video-installaties, waarin archiefmateriaal uit een –liefst veelbesproken- hoofdstuk uit de moderne geschiedenis belicht wordt vanuit de beleving van de ‘gewone man’, zijn zowat Forgács’ specialiteit geworden. Zijn filmserie Private Hungary en de filminstallatie Letters to Afar, Polish Jewish Life of the 1920-1939, die hij recentelijk maakte voor het Joods Historisch Museum in Warschau steunen beiden op hetzelfde principe.

Maar ook wat EYE betreft is Sluimerend vuur een kenmerkende tentoonstelling. Voor het filmmuseum komen een aantal interessevelden samen in de installatie. Het instituut, dat de deuren van de nieuwe tentoonstellingsruimte voor het eerst opende met Found Footage: Cinema Exposed en in Expanded Cinema ook al interesse toonde in cross-overs tussen de wereld van cinema enerzijds en videokunst en filminstallaties anderzijds, profileert zich nu dus verder met Forgács’ nieuwe installatie, speciaal voor het EYE tot stand gebracht.

Dat Sluimerend vuur het product is van een samenwerking tussen twee partijen die elk binnen het domein van hun eigen expertise opereren, spreekt uit de installatie. De installatie heeft de schaal van een tentoonstelling, maar dient toch vooral als één geheel kunstwerk opgevat te worden.

Aangezien het onmogelijk was om al het relevante archiefmateriaal voor te schotelen, is er gekozen voor een andere aanpak: de bezoeker moest ondergedompeld worden in een zee aan persoonlijke impressies uit de vroegere kolonie, en zo vertrouwd gemaakt worden met de Zeitgeist die er heerste.

Forgács is geslaagd in zijn opzet; door de zorgvuldig opengetrokken scenografische opstelling in de ruime tentoonstellingsruimte en de haast overrompelde hoeveelheid aan beeldfragmenten doet Sluimerend vuur inderdaad aan als één groot Gesamtkunstwerk, als een min of meer organisch geheel van indrukken.

Ook in een ander opzicht maakt Forgács zijn voornemens waar; zijn installatie streeft geen historische objectiviteit na. Sterker nog, er worden simpelweg geen uitspraken over de geschiedenis gedaan. De verhalen waarmee de bezoeker van Sluimerend vuur geconfronteerd wordt, zijn particuliere verhalen, verhalen die vastzitten in hun eigen historische context. Het gevolg is dat het alledaagse leventje van Jan Modaal in Indonesië op een treffende manier gerepresenteerd wordt, maar dat een overstijgend of exterieur kritisch perspectief op het Nederlandse kolonialisme totaal ontbreekt. Jan Modaal is overigens ook in Indonesië blijkbaar een Nederlander; omdat er bij de keuze van film- en tekstfragmenten uitgegaan werd van Nederlandse archieven, komt de eigenlijke Indonesische bevolking in het gehele plaatje nauwelijks voor.

In zekere zin is Sluimerend vuur al te menselijk: het gaat over de prijzen van groenten, over bijgelovige buren en sociale betrekkingen tussen Nederlanders in de vroegere kolonie onderling. De macro-geschiedenis is opvallend afwezig, en wanneer ze wel aanwezig is, functioneert ze als een feitelijk gegeven, als een onbevraagd decor. Zo ontneemt Forgács met Sluimerend vuur zowel zichzelf als de bezoeker de last een positie in te moeten nemen tegenover het gevoelige onderwerp van de installatie; een wel érg diplomatieke keuze van de kunstenaar.

‘Ik stel mijn films samen als muziekstukken. Ik componeer met het gevonden materiaal. Het zijn persoonlijke interpretaties van de geschiedenis, geen objectiviteit nastrevende documentaires.’ Deze uitspraak van regisseur en videokunstenaar Péter Forgács vat zijn nieuwe video-installatie Sluimerend vuur, die momenteel de hele tentoonstellingsruimte van EYE vult, goed samen.


Péter Forgács, Sluimerend vuur
EYE, Amsterdam
t/m 1 december

beeld: courtesy EYE

Steyn Bergs is stagiair bij Metropolis M

Steyn Bergs

is kunsthistoricus en criticus, en werkt momenteel bij Casco – Office for Art, Design and Theory in Utrecht

Recente artikelen