metropolis m

Mark Manders

Anderhalf uur lang stond kunst uit de Rabobank Collectie centraal in een voorstelling in de grote zaal van de Stadsschouwburg Amsterdam.

De Stadsschouwburg in Amsterdam was op 29 november voor één dag museum. De kunstcollectie van de Rabobank werd op het podium geplaatst, om, zo zeiden de organisatoren Johan Idema en Nina Folkersma ‘beeldende kunst op een andere, aansprekende manier voor het voetlicht te brengen’. Ze haalden met een divers en vrolijk programma op gewaagde wijze beeldende kunst het theater in.

Het idee van Idema en Folkersma is dat je op deze manier kunstwerken niet al wandelend als museumbezoeker tot je neemt, maar deze als theaterbezoeker vanuit je luie stoel kunt bekijken – en vooral ervaren. De ervaringsgerichte benadering van het kunstwerk staat in de anderhalf uur durende voorstelling centraal. Het kunstwerk wordt telkens door een expert op associatieve wijze benaderd.

Charlotte Dumas in gesprek

Het programma bestaat uit luchtige interviews met kunstenaars, en persoonlijke blikken van experts uit zowel het theater als de beeldende kunst. Zo vertelt kunsthistoricus Margriet Schavemaker over Bob Ross en haar vijf jaar oude nichtje naar aanleiding van Staging Silence van Hans Op de Beeck, een video vol changements waarin met een minimum aan ingrepen een (kitscherig) landschap wordt opgeroepen. Moderator Lucas de Man gaat in gesprek met Charlotte Dumas over haar werk, dat boven ze geprojecteerd wordt. Acteur en schrijver Bo Tarenskeen neemt de kijker mee in zijn gedachtegang over het werk van Mark Manders, een nieuwe aankoop voor de collectie van de Rabobank. Nina Folkersma geeft ten slotte acte de presence als dj, en laat op MTV-achtige wijze op groot scherm digitale wolken van informatie over een werk van Charlotte Schleiffert op ons los.

Een vrolijk geheel dus. Toch kleven er ook nadelen aan de opzet. De voorstelling is, ondanks de enthousiasmerende uitvoering, mij te sturend. Ik begrijp dat het de bedoeling is een publiek dat minder vaak naar kunst kijkt, te laten durven associëren. Maar dat wordt nu al voor hen gedaan. De ‘persoonlijke’ associaties van experts zijn namelijk vrij expliciet, en vaak net zo belerend als een doorsnee zaaltekst.

Mark Manders

Verder – ook al is dit exemplarisch voor theater – is de tijd erg dwingend. Vooral in het geval van Maaike Schoorel gaat dit ‘mis’. Een langzaam feller wordende lamp bepaalt wanneer op het donkere doek van Schoorel verfstreken – en daarmee de vage contouren van een afbeelding – zichtbaar worden. Iets wat je als bezoeker in het museum zelf kan ervaren, wordt hier een gesimuleerde ervaring; een van buitenaf bepaalde blik op beeldende kunst.

Folkert de Jong

De voorstelling is op haar best als deze daadwerkelijk theatraal van opzet is. Dan pas worden beide disciplines optimaal benut, wordt het meer dan een semi-museale ervaring. Dit gebeurt vooral in de openingsscène, misschien wel het beste onderdeel van het programma. Het podium is donker, er is enkel een spot op het beeld van Folkert de Jong gericht: een vrouw met in haar armen een jongetje. Dan klinkt een vrouwenstem. Het is de vrouw van het beeld, we horen haar verhaal. Het is een moeder, natuurlijk, en ze vertelt over het verlies van haar zoon. Het gaat over zijn dood, de intense liefde tussen moeder en kind, en Michelangelo’s piëta. In dit zo’n geval wordt bovengenoemde kritiek ongeldig. Dit is meer dan een associatie, het is een verhaal. En hoewel beeldende kunst overduidelijk centraal staat, gaat dit geen gevecht of relatie aan met een museale ervaring: dit is puur theater.

De Grote Kunstshow
Stadsschouwburg, Amsterdam
Vrijdag 29 november 2013

Sanneke Huisman

Recente artikelen