metropolis m

If I was a sculptor, but then again, no was een luchtig en vrolijk symposium over kunst en muziek, georganiseerd door kunstenaar Melanie Bonajo en Paradiso, met bijdragen van onder meer Bianca Casady (CocoRosie) en Jonas Olhsson. Op 23 januari volgt het festival.

Beeldende kunst en popmuziek kennen vanaf de jaren zestig een rijke gedeelde geschiedenis. Ook voor de eerste spreker van de avond onlosmakelijk met elkaar verbonden. Bianca Casady (de helft van het muzikanten/kunstenaars duo CocoRosie) spreekt via Skype over haar liefde voor beide disciplines. Ze draagt haar kunstenaarsmanifest voor, waarin zij pleit tegen etiketten (‘labels are death to artists’) en voor vrije en vloeibare artistieke expressie. Het klinkt mij allemaal wat cliché (het maken van kunstwerk is als een baby op de wereld zetten, en dat soort dingen), maar toch is haar bijdrage is vermakelijk – al was het alleen al dankzij haar uitgedoste virtuele aanwezigheid.

Bianca Casedy

Voor radiomaker en voormalig kunstenaar Craig Shuftan zijn beide disciplines eveneens nauw met elkaar verweven: begonnen als beeldhouwer van konijnenoren, richt de Nieuw Zeelander zich tegenwoordig meer op muziek. In zijn radioprogramma – en in Paradiso – richt hij zich op de historische relatie tussen kunst en rock muziek. Hij leidt het ontstaan van pop/rockmuziek in Amerika terug tot de Europese avant-garde aan het begin van de twintigste eeuw. En dan blijkt één persoon de aanrichter van dit alles: Sigmund Freud. Het is de vader van de psychoanalyse die ons via het surrealisme de rockmuziek bracht. Breton, Dalí en Magritte toonden hoe diep ons in onderbewuste borrelende aanwezige gedachten, lusten en angsten via artistieke expressie aan de oppervlakte konden komen – een gedachte die massaal door vroegere en hedendaagse pophelden in de praktijk wordt gebracht.

Kim Hiorthoy

Hoewel minder psychoanalytisch van aard, is de meer persoonlijke visie ook terug te vinden bij de Noorse muzikant/kunstenaar Kim Hiorthoy wanneer hij uit de losse pols filosofeert over de contexten van muziek en kunst. In zijn associatieve praatje legt hij vooral de nadruk op de uniciteit van het kunstobject in relatie tot de toegankelijkheid van muziek. Vreemd genoeg legt hij daarbij niet de link met mediakunst, waarin deze vraagstukken toch duidelijk anders liggen. Een groot deel van de hedendaagse kunst wordt immers digitaal gegenereerd, of is in ieder geval digitaal te bekijken.

Ook Jonas Olhsson denkt hier niet aan, als hij de obstakels van het delen en wereldwijd bekijken van hedendaagse kunst bespreekt. Voor moderne kunst gaat dit natuurlijk wel op. Picasso’s laten zich niet zo makkelijk bekijken – Olhsson raakt hiermee aan veel besproken thema’s als authenticiteit, facsimile’s en het aura van een kunstwerk. Het probleem van het unieke kunstobject – en de daarbij komende ontoegankelijkheid en vastgestelde kaders – draagt volgens Olhsson ook bij aan het feit dat veel mensen moeite hebben met kunst. Iedereen houdt van muziek, maar lang niet iedereen zegt hetzelfde over kunst. Hij pleit voor de moeilijke liefde, de liefde voor kunst. En gelijk heeft-ie. Dat zijn gepassioneerde pro-beeldende kunst praatje uiteindelijk een reclame voor zijn nieuwe plaat is, is dan wel weer wat makkelijk.

Gartmalen

Op donderdag 23 januari mag hij laten zien wat hij kan, tijdens het tweede deel van het evenement. In een avond vol performances, zal de verstrengeling van kunst en muziek in praktijk worden gebracht. Met – naast Olhsson – onder meer Constant Dullaart, ZaZaZoZo, La Chatte.

Studio Kinematix

If I was a sculptor, but then again, no
Paradiso, Amsterdam
16 januari 2014 (symposium)
23 januari 2014 (festival)

Sanneke Huisman

Recente artikelen