Marrakech Biennale 5
Curator Hicham Khalidi heeft er alles aan gedaan om de Biënnale van Marrakesh in te bedden in de stad, met veel in samenwerking met lokale ambachtlieden gemaakt werk. Maar de directie lijkt een ander doel te hebben.
Marrakesh ligt aan de rand van het Atlas gebergte en biedt een plaatje dat niet veel voorkomt. Met een muntthee in de hand op een dakterras aan het grote, drukke, door palmbomen omringde centrale plein kijk je uit op de besneeuwde bergen.
Het plein brengt iedereen bij elkaar: slangenbezweerders, verhalenvertellers, traditionele dansers, apenhouders, tentjes met typische Marokkaanse gerechten en op gezette tijden de roep van de imam om naar de moskee te komen. Toeristen vinden het plein prachtig. Stadsbewoners dompelen zich onder in nostalgie en proberen er hun brood mee te verdienen. Of ze vermijden dit plein.
Eind februari opende de Biënnale van Marrakesh getiteld Where are we now? in het nabijgelegen Paleis Badii, in de brandende zon en met het klapperende commentaar van tientallen ooievaars die hun nest hebben op de randen van de paleismuur.
Oprichtster en hoteleigenaar Vanessa Branson startte de biënnale tien jaar geleden toen zij de noodzaak voelde om na 9/11 een positief geluid te laten klinken uit de Maghreb en haar liefde voor de stad te uiten. Dit alles geregeld vanuit haar prachtige hotel Riad El Fenn, gelegen in de oude stad. Deze vijfde editie, tevens het tienjarig bestaan van het evenement, brengt vier disciplines bij elkaar: beeldende kunst en geluidskunst, cinema en video, podiumkunsten en literatuur, aangevuld met een gast programma van internationale kunstenaars en curatoren.
Artistiek directeur Alya Sebti nodigde curator Hicham Khalidi uit de beeldende kunst en geluidskunst op zich te nemen. Khalidi nam het ‘Where’ en ‘Now’ uit de titel en stelde de vraag hoe we ons vanuit het hedendaagse leven kunnen verhouden tot de specifieke plaats, Marrakesh, en de verschillende tijden die ieder persoonlijk met zich brengt. Om de verbeeldingskracht te versterken bracht hij de speculatieve theorie, inhakend op de meest trendy kunsttheorie van het moment, wat tot verschillende interpretaties en fictieve voorstellen van de kunstenaars leidde. Het speculatieve element zou tevens de mogelijkheid kunnen geven een ander Marokko voor te stellen.
Het resultaat was minder groots en meeslepend dan Khalidi aanvankelijk voor ogen stond maar biedt een zeer vruchtbaar begin voor een gesprek over hoe hedendaagse kunst een plek kan krijgen in een stad waar buiten de biënnale om maar weinig interesse bestaat voor het (westerse) hedendaagse segment van de kunsten.
Hoe werkt dat eigenlijk als je een biënnale naar een stad brengt die geen behoorlijk museum heeft en waar de bevolking andere dingen aan haar hoofd heeft dan zich daarmee bezig te houden?
Een wellicht gemakkelijk antwoord zou kunnen zitten in educatie en het in een dialoog overbrengen van ideeën uit de hedendaagse kunsten. Hicham Khalidi heeft zijn kunstenaars slim gekozen en biedt met veel van de werken een goede ingang tot die dialoog. Maar de toegankelijkheid van de tentoonstelling zelf stuit op het entreebeleid, dat heeft bepaald dat de entree tijdens de openingsdagen gratis is, maar daarna 100 dirham. Dat is 10 euro, niet veel voor een westerling, maar in Marokko al snel een weekloon.
Dit betekent dat er na de officiële openingsdagen bijna geen publiek komt naast toeristen en bezoekers uit de kunstwereld. Een gemiste kans omdat juist veel van de werken ter plaatse zijn gemaakt in samenwerking met lokale ambachtslieden, en de tentoonstelling plaatsvindt in prachtige bestaande historische gebouwen, die het gezochte contact ter plekke versterken.
Eric van Hove fabriceerde in samenwerking met lokale ambachtsmannen de onderdelen voor een V12 Laraki motor, gebaseerd is op de V12 motor van een Mercedes bestemd voor de Marokkaanse markt. De 465 componenten zijn handgemaakt door 57 ambachtsmannen, uit 53 traditionele materialen zoals keramiek, botten, tin, geitenleer, notenhout en terracotta. De huls van het V12 motorblok stond in de hal van Bank al Maghrib terwijl andere onderdelen in het museum Dar Si Said werden getoond. Het was bijzonder om te zien dat de losse onderdelen een relatie aangingen met alle traditionele ornamenten en geometrische vormen in de ruimte en daarmee refereerde aan de geschiedenis van de verschillende ambachten, terwijl het motorblok in de hal van de bank als een monument voor rijkdom, en bijna als een soort ka’aba, slim verwees naar de kunstmarkt, de consument en de financiële crisis.
De bank staat al jaren leeg.
In Paleis Badii had kunstenaar en drummer Cevdet Erek gekozen om een geluidswerk te installeren op de locatie waar ooit de gevangenissen waren. Hij had tijdens zijn eerste bezoek aan Marrakesh in 2013 een bijzonder trommeltje gevonden dat direct een inspiratie vormde voor de basis van zijn werk. De uiteindelijke geluidsinstallatie, Courtyard Ornamentation with Sounding Dots and a Prison, was zowel abstract als verhalend. Zoals hij zelf uitlegde baseerde hij de sequentie op de ornamenten in de Marokkaanse architectuur, waar ook vaak tekst in is verwerkt. Deze zogenaamde kalligrafie was bij hem geen tekst. Door daadwerkelijk een aantal dagen op de locatie te zijn om de beste compositie te maken en de juiste speakers te vinden, hoorde hij opeens de klapperende bekken van de ooievaars, en dat ritme verwerkte hij in de compositie, als zijnde de tekst op een ornament. Fascinerend hoe deze geluidsingreep het idee van ruimte en tijd opende en narratief kon worden.
Het meest overtuigende werk van een Marokkaanse kunstenaar was de performance Grosse Tête van Yassine Balbzioui. In de ruïne van Paleis Badii, waar de gevangenis begon, deed hij een performance waarbij hij verschillende materialen als een masker of sluier op zijn hoofd plakte. Hij begon bescheiden met verf, veren, aluminium, gaffer tape, papier en ging laag over laag door. Het geheel werd steeds groter, benauwder en grotesker wat een fysieke respons bij de toeschouwer te weeg bracht. Dit beeld, deze chaotische en kleurrijke overload van materialen die een man rond zijn hoofd probeert te krijgen sloot feilloos aan bij de totale drukte en benauwdheid van de stad en de link tussen traditie en hedendaags gedachtegoed.
Interessant was het te zien dat de kunstenaars die een werk hadden gemaakt over Marrakesh en die naar de stad waren gekomen om hun werk te installeren, een manier hadden gevonden om de context bij het werk aan te laten sluiten en visa versa. Bij kunstenaars die uiteindelijk niet konden komen om het werk te maken en te installeren (Gabriel Lester en Mounira Al Solh), of te weinig in de stad waren geweest terwijl het project juist zeer aan de stad was gerelateerd (Can en Asli Altay), was het werk beduidend minder sterk.
Dit bevestigt hoezeer de context en plaats waar iets wordt gepresenteerd wel degelijk meespeelt. Zo was het werk van Hamid El Kanbouhi, Jelili Atiku en Saâdane Afif uiterst nauwkeurig uitgewerkt waardoor kunst en locatie in elkaar opgingen en ook de bewoners van de stad een rol speelden.
Hicham Khalidi wist een indrukwekkende lijst kunstenaars bij elkaar te brengen, onder wie Walid Raad, Kader Attia, Katarina Zdjelar, Keren Cytter, Katinka Bock, Hasan Khan, Lily Renaud-Dewar en Shezad Dawood, en jonge talenten als Max Boufathal, Hamza Halloubi en Patrick Wokmeni.
Wafae Ahalouch El Keriasti sprak ik over haar werk. Het werd een mooie metafoor voor de gehele biënnale. Haar werk Hocus Pocus in Bank al Maghrib vermengt de mythe van Aicha Qundisha, een vrouwelijke duivelachtige heks met bokkenvoeten en kamelen benen uit de Marokkaanse folklore, met de positie van hedendaagse vrouwen in Marokko. Wat tijdens de openingsdagen helder werd was het feit dat alles mogelijk is maar niets vaststaat en dat chaos overheerst. De mythe over Aicha Qundisha vertelt over een soms schitterende dan weer afstotende vrouw die mannen verleidt en ze langzaam gek maakt. Wafae hoorde het verhaal keer op keer maar steeds spraken mensen elkaar tegen en het werd haar uiteindelijk niet duidelijk wat het echte verhaal nu is.
En dat is precies wat je voelt in Marrakesh en bij de biënnale, waar alles vloeiend is. Zo waren performances opeens op een andere locatie of werd er een spontaan kunstenaarsdiner georganiseerd omdat een eerder openingsfeest was afgezegd. Het ad hoc reageren en produceren, een overlevingsstrategie is van veel bewoners, had zijn al dan niet positieve uitwerking op de organisatie en presentatie.
De performance van choreografe Bouchra Ouizguen was het enige werk van het podiumkunstenprogramma dat ik er zag. Tien vrouwen stonden in zwarte onderkleding en met witte hoofddoeken op het plein voor het station en riepen 45 minuten lang een diepe Ha! vanuit hun buik, terwijl zij het hoofd van voor naar achter gooiden. Dit doorgaande ritmische ritueel zoog op, stootte af, bracht je in trans en maakte de omstanders nieuwsgierig en soms boos. Het deed precies wat een goed hedendaags werk voor een al dan niet kundig publiek kan doen. Juist daarom zou de biënnale voor de bewoners van de stad gratis moeten zijn, zodat zij de kans zouden krijgen gepland of ongepland op werken te stuiten die contact met ze zoeken.
Hicham Khalidi heeft het zijne gedaan om er een succes van te maken, en het niet de zoveelste biënnale te laten zijn die zich maar weinig gelegen laat van lokale omstandigheden. Het is aan Vanessa Branson en haar team om de volgende keer eens goed na te denken voor wie zij deze biënnale eigenlijk organiseren: de stad, de internationale kunstwereld, of de VIP’s en vrienden die het liefst aan het einde van de dag in Riad El Fenn een witte Marokkaanse wijn op het dakterras drinken?
Marrakech Biennale
Where are we now?
26 februari t/m 31 maart
Maaike Gouwenberg