
An exhibition in the age of technological reproducability (goed en goedkoop)

In Palais de Tokyo maakte filosoof-kunsthistoricus Georges Didi-Huberman samen met kunstenaar Arno Gisinger Nouvelles Histoires de Fântomes (New Ghost Stories), een presentatie die het midden houdt tussen een tentoonstelling, installatie en autonoom kunstwerk.
In aansluiting op een aantal van zijn eerdere tentoonstellingen gaat Didi-Huberman hier in op Aby Warburgs (1866-1929) Mnemosyne Atlas. Warburg wilde in dit onvoltooide levenswerk de menselijke beeldgeschiedenis in kaart te brengen op (minimaal) 79 panelen, strekkende van de Renaissance tot zijn eigen tijd. Dit deed hij door middel van afbeeldingen van schilderijen, beeldmateriaal uit kranten, boeken, postzegels en vele andere bronnen die, in plaats van chronologisch of geografisch, werden gerangschikt op thema. Zowel de tentoonstelling als Warburgs Atlas gaan niet over het presenteren van de geschiedenis, maar over het verbinden van de beelden die het collectief visueel geheugen van onze cultuur vormen. Het thema dat Didi-Huberman en Gisinger als uitgangspositie hebben genomen is dat van paneel 42 Pathos of Suffering in energetic inversion (…), dat zich bezig houdt met Pathosformeln: formules van lijden.
De tentoonstelling is tweeledig. Het fysieke voorkomen en de ervaring van de bezoeker is los te ondergaan van het theoretische netwerk dat achter de presentatie schuil gaat. In een verduisterde zaal worden videofragmenten op de vloer geprojecteerd; een directe referentie naar het fysieke voorkomen van de panelen van de Mnemosyne Atlas. Als bezoeker kun je zowel over het ‘paneel’ met het bewegende visuele geheugen lopen als deze vanaf een balkon aanschouwen. Door de ruimte is er steeds het geluid van een enkele video te horen, zonder duidelijkheid bij welke dit precies hoort. Dit versterkt de verbinding tussen de verschillende video’s, omdat elk geluid van een, de achtergrond van allen wordt.

De films zelf hebben een herkomst die zowel documentair als fictief kan zijn, afkomstig uit alle tijden en werelddelen, zij het samen verbonden in het thema. Interessant is te zien dat de getoonde rituelen en poses door tijd en plaats grotendeels overeenkomen. Daarnaast hangen over de gehele lengte van de muur afbeeldingen van Arno Gisinger die de beweging op de vloer contrasteren en zich, net als de video’s, lenen voor een zoektocht naar historische herkenning en interpretatie. Sommige zijn fragmenten van overbekende beelden, anderen zijn zelfgemaakte foto’s van eerdere presentaties.
Via Warburgs correspondentievriend en tijdgenoot, Walter Benjamin, wordt hier het fameuze ‘aura’-essay The Work of Art in the Age of Mechanical Reproduction (1936/38) aangesproken. In het Palais Magazine schrijft Didi-Huberman dat iedereen weliswaar het idee heeft te weten waar het essay over gaat, maar nauwelijks iemand kent of doorgrond de echte betekenis – zeker niet in een hedendaagse context.
Zijn persoonlijke reflectie en interpretatie van het essay gaan in op die actuele betekenis van aura waarbij hij stelt dat spanning tussen de exhibition value en cult value tegenwoordig is verdwenen en samengesmolten onder invloed van cultural value en de cultus van de tentoonstelling. Dit heeft toerisme en culturele pelgrimage tot gevolg, waarbij ‘otherwise perfect reasonable people stand in a queue for seven hours in the snow to see an exhibition.’ Waarde wordt toegekend op basis van schaarste en bij het maken van tentoonstellingen zijn financiële aspecten (huur, verzekering, transport) leidend. Ook is de aanwezigheid van bepaalde werken binnen een instelling van groot belang voor het trekken van bezoekers – wat de mogelijkheid tot reizen drastisch verkleint en de pelgrimage extra voedt. Binnen zijn Atlas-serie beoogt Didi-Huberman een exhibition in the age of its technological reproducability te maken, met variabele dimensies en redelijke kosten die ook nog eens makkelijk te vervoeren is.
Hier past het werk van Arno Gisinger waarin aura op meerdere manieren wordt aangesproken. Hij werkt slechts vanaf een harde schijf – technische reproductie in optima forma – en beslist op locatie welke afbeeldingen uit zijn digitale collectie hij zal presenteren, om ze daarna op een passend formaat te laten printen. Na de tentoonstelling worden de prints vernietigd, wat betekent dat de combinatie van beelden, het formaat, de presentatie en de gezamenlijke ervaring allen uniek zijn. Dat de afbeeldingen zo vaak als nodig technisch reproduceerbeer zijn staat in contrast met de sight-specific overwegingen en de eenmalige presentatie die wordt gemaakt. Tegelijk is het ook een modus operandi waarbij het werk en de ruimte geheel op elkaar aansluiten, omdat er geen sprake is van een pre-fab, extern gemaakt werk dat daarna in een tentoonstellingsruimte moet worden ingepast. Het werk en een gehele expositie worden op locatie gemaakt; geleid door bewuste, specifieke overwegingen met betrekking tot de architectuur, locatie, grootte en hoeveelheid.

Deze theoretische achtergrond is minstens even sterk als de fysieke presentatie. Beide elementen kunnen zich autonoom uitstekend staande houden, en de combinatie van de twee maakt het geheel nog sterker, maar blijft toegankelijk voor een ieder. Een theoretische achtergrond of een brede kennis van kunst(geschiedenis) is geen voorwaarde, zoals Alan Fleischer, directeur van de Fresnoy Studio – waar een eerdere versie uit de Atlas serie plaats vond – schreef: ’this exhibitiom placed all visitors on an equal footing, depriving the most well-informed of their advantages, or clearing the most profane of any handicap.’
Nouvelles histoires de fantômes is een toegankelijk geheel dat een interessante voortzetting vormt van Warburgs levenswerk en zowel intellectueel als zintuiglijk zeer uitdagend is. Het is een volgende reproductie, reis en wachtrij dan ook zeker waard.
Nouvelles histoires de fantômes
Georges Didi-Huberman en Arno Gisinger
14/02/2014 – 07/09/2014
Palais de Tokyo, Parijs
http://www.palaisdetokyo.com/fr/exposition/nouvelles-histoires-de-fantomes
Palais
Het magazine van Palais de Tokyo
http://www.palaismagazine.com/
Vincent van Velsen
is redacteur Metropolis M en conservator Stedelijk Museum Amsterdam