Laika Geestig, oppervlakkig, monotoon
Laika, de eerste opera onder regie van Aernout Mik, gaat gebukt onder de oppervlakkigheid van zijn onderwerp: de showbizniz.
Stuiptrekkend ligt hij naast de praattafel – Robbert kan niet meer. Hij is de onvolprezen held van de televisiekijker. De vrouwen vallen voor hem in katzwijm, de mannen dromen van een bestaan als het zijne. Als host van een populaire talkshow staat hij op het punt te bezwijken onder de terreur van de kijkcijfers en wordt hij gekweld door de vervlakking van televisieland.
Het publiek neemt plaats in de door Aernout Mik ontworpen arena-vormige studio, en bekleedt daarmee een dubbelrol; het is zowel gast van een talkshow als publiek van de opera. Door de hele zaal hangen bovendien schermen waarop soms direct, soms met enige vertraging geprojecteerd wordt wat er gaande is. Een roterende paal met camera’s is het centrum van de ruimte.
‘Hij wordt gezien maar kan zelf niet kijken,‘ zingt de op Robbert verliefde grimeuse Grimelda. ‘Ik ben een vreemde, Robbert is zijn naam, de mijne ben ik kwijt’, jammert Robbert. Hij is de weg flink zoek. De toon is gezet. Hij zit gevangen in een identiteit die niet zijn eigen is, en leeft naar de verwachting van zijn kijkers, van regisseur Trix Dominatrix en zijn moeder. En och, hij gaat er zwaar aan onderdoor.
Trix probeert elke vorm van menselijkheid bij Robbert te retoucheren om de uitzending te redden, want de wereld draait door. Ondertussen ziet de hysterische tv-keukenprins Ricardo – die zijn gore kokshandjes niet thuis kan houden van de vrouwtjes – de ondergang van Robbert wel zitten, en dringt zich op als opvolger.
De talkshowparodie is geestig, herkenbaar, om te lachen – met dank aan het libretto van P.F. Thomése. Doorspekt van woordgrapjes en het platte en pathetische niet schuwend gaat het helaas wel ten koste van interessante dramatische aspecten, een psychologische gelaagdheid van de personages, en een degelijke opbouw in de verhaallijn. De eerste akte geeft al in één keer alles weg.
Spot is welkom, spot is aangenaam. Maar niet als het de ernst in de weg staat. De tragiek lijkt niet echt te worden uitgewerkt
De gladde kerel Robbert blijkt direct al diep vanbinnen een klein joch. Hij wendt zich tot zijn moeder. ‘Robbie, zo heb ik jou toch niet opgevoed?’ zingt ze diep teleurgesteld in een prachtige altpartij. Ze herkent hem amper terug en herinnert hem aan zijn jongensdromen en vervlogen toekomstidealen ruimtereiziger te worden.
Robbert trekt zich terug op zijn zolderkamertje. ‘Delta, gamma, roger, over,’ met zijn radiootje probeert hij contact te krijgen met ruimtehondje Laika en Yuri Gagarin. Dat lukt. De twee ruimtereizigers worden voor hem de belofte van een betekenisvol bestaan.
De muziek is vlot, toegankelijk. Het geheel is wat kabbelend, of misschien beter gezegd; monotoon. Het ondersteunt enerzijds de thematiek – de oppervlakkigheid van de showbizz – maar dezelfde thematiek vraagt ook om sprankeling die eigenlijk continu ontbreekt, ook op momenten die daar wel om vragen, zoals in de interactie tussen moeder en zoon.
Spot is welkom, spot is aangenaam. Maar niet als het de ernst in de weg staat. De tragiek lijkt niet echt te worden uitgewerkt – hoewel Aernout Mik in de tweede helft een poging zal doen. Robberts zoektocht is amper geloofwaardig, en het valt niet mee om met hem te vereenzelvigen. Er is weinig reden om hem meer dan een aanstellerige eikel te vinden.
Na de eerste helft verandert het publiek van plek – ter aanvulling van de vele perspectieven die toeschouwer al aangereikt kreeg door de beeldschermen. De crisis in de televisiestudio is echt toegeslagen. Het decor is verwoest. Onmiskenbaar op zijn Miks is het een georganiseerde chaos.
In de hoop terug te keren naar de werkelijkheid maakt Robbert zich klaar om de oppervlakkige wereld van de televisie te ontvluchten. In de richting van de echte sterren wordt hij de ruimte in geschoten, waar Laika en Yuri Gagarin hun opwachting maken. Ik ben benieuwd welke werkelijkheid Robbert tegemoet gaat – holler dan het universum kun je het volgens mij niet krijgen.
Laika is een gedurfd experiment van Martijn Padding, Aernout Mik en P.F. Thomése – drie grote spelers. Wel een die een herkansing nodig heeft om te worden wat het zou kunnen zijn. Nu is Laika is een vermakelijke opera – even vermakelijk als een avondje talkshow-televisie ben ik bang.
Laika
Martijn Padding (muziek), P.F. Thomése (libretto), Aernout Mik (regie en enscenering), Asko|Schönberg, Vocaallab o.l.v. Etienne Siebens. Stadsschouwburg Amsterdam,
3 – 8 juni 2014
(gezien 7 juni)
Beeld: courtesy Holland Festival, fotograaf Marc Borgreve
Julia Steenhuisen
is kunsthistoricus