In de ban van Nobson Newtown
Toen Paul Noble (1963) in 1996 begon met het ontwerpen van de stad Nobson Newtown verwachtte hij na een paar maanden wel klaar te zijn.
Toen het Boijmans in 2004 twee werken van hem aankocht was hij nog steeds bezig. Directeur Sjarel Ex beloofde een overzichtstentoonstelling van het project te organiseren zodra Nobson Newtown af was. Nu, achttien jaar nadat zijn project begon, is die tentoonstelling er.
De enorme Bodonzalen van het Rotterdamse museum zijn gevuld met sculpturen en tekeningen van soms ruim zeven meter breed. De zalen bleken zelfs te klein voor zijn gigantische werk, voor de gelegenheid verhoogde het Boijmans haar plafond. Er ontbreken nog twee werken, die zijn nog niet af.
De stad Nobson Newtown is grotendeels opgebouwd uit letters. Wie goed oplet leest in de tekeningen dan ook woorden zoals Nobpark, Nobslum en Nobsend, wie nog beter oplet kan zelfs hele zinnen ontcijferen. De kans is echter groter dat je verzeild raakt in de enorme hoeveelheid details in de gigantische tekeningen.
Hoe dichter je bij de tekening gaat staan, hoe meer je ziet, en hoe meer je verdwaalt in de surreële, wereld van Nobson Newtown. Overal zijn gebouwen, skateparks en standbeelden. Door het isometrisch perspectief is alles even dichtbij of ver weg, door de enorme schaal van de tekeningen verlies je elk gevoel van overzicht.
De inwoners van Nobson Newtown vernietigden de stad van hun voorouders en begonnen met een frisse start. Er heerste grote consensus bij het bouwen van de stad. Alle beslissingen werden samen genomen, nooit was er onenigheid, een overheid was dus niet nodig. Vanuit die basis is de stad ontstaan.
Dit klinkt allemaal erg utopisch, toch kun je Nobson Newtown moeilijk onder die noemer scharen. Overal kom je vuilniszakken tegen, er zijn veel vervallen huizen, open rioleringen en opvallend veel hekken en muren. De enige ‘inwoners’ van de stad zijn drollen die slap over elkaar hangen, of op enorme sokkels zijn gezet. Dat de hele stad grijs is maakt het niet vrolijker. ‘I gave up colour as a form of pennance’ vertelt Noble.
Ondertussen kom je ook telkens verwijzingen tegen naar modernisten als Henry Moore, Le Courbusier, Constatin Brancusi en Henry Matisse. Ook verwijzingen naar religie worden gemaakt. Aan het begin van de tentoonstelling is een versie van Genesis te zien. God, afgebeeld als hardwerkend, glad excrement, schept hemel en aarde. Hij piest de zee vol, ruft wolken en braakt het licht en de duisternis. W-E-L-C-O-M-E-T-O-N-O-B-S-O-N valt te lezen.
Noble lijkt in zijn tekeningen continu te verwijzen naar de toren van Babel, Israël, het modernisme, en andere ideeën die de mensheid gedreven hebben te streven naar idealen die telkens weer tot mislukken gedoemd bleken. Als Sisyphus duwt de mensheid telkens weer een steen heuvel opwaarts, waarna deze over de top van de heuvel naar beneden rolt. Deze eindeloze pogingen toont Noble ons op een humoristische maar weinig romantische manier.
Eigenlijk is zijn Nobson Newtown net zo’n doelloze onderneming, zo duwt hij zijn eigen steen tegen de de berg op. `I’ve sort of imprisoned myself in this thing that I’m doing […] we´re all doing time’. Als een bezetene werkt hij in zijn eentje door aan zijn project. Zijn toewijding, die blijkt uit de uiterste precisie van zijn werk, fascineert. Ondertussen is het werk kleur- en eindeloos.
Wanneer het werk klaar is?“Well, there is an endpoint” antwoordt Noble lachend en springlevend, op de vraag wanneer zijn werk klaar is, “That’s when i’m dead isn’t it?!”. Daarin schuilt een harde existentiele waarheid.
Floor van Luijk is stagiair bij Metropolis M
Paul Noble – NOBSON
Museum Boijmans Van Beuningen
Floor van Luijk