De som der delen Koolhaas in Venetië (deel 1)
De architectuurbiënnale van Rem Koolhaas in Venetië probeert terrein voor architecten terug te winnen die ze hebben verloren aan projectontwikkelaars.
Het deconstrueren van gebouwen en de geschiedenis van de individuele elementen die samen een gebouw vormen. Rem Koolhaas nam het als uitgangspunt voor zijn tentoonstelling op de Biënnale van Venetië. In het Centrale Paviljoen op Giardini presenteert hij 15 verschillende elementen die sinds mensenheugenis samen gebouwen vormen. Er is per element een anthologie geformuleerd, die worden gerepresenteerd op verschillende manieren. Alle wc-potten, de lift, de roltrap, het overzicht van deurknoppen, de open haard en de warmte elementen die personen detecteren en ze van de juiste hoeveelheid warmte voorzien zien er weliswaar leuk uit, maar wat beoogt Koolhaas hiermee?
In de vele interviews stelt hij dat de architect is verworden tot een marginale schakel in het proces dat architectuur wordt genoemd; de architect mag alleen nog kiezen uit de gepresenteerde elementen – ze bundelen – maar heeft eigenlijk niks meer te zeggen over het uiteindelijke doel en de betekenis van de gekozen puzzelstukjes. De gehele puzzel wordt gedicteerd door de opdrachtgever – het is niet voor niks dat Phyllis Lambert onder het mom ‘architecten maken architectuur, maar opdrachtgevers als Phyllis Lambert maken architecten’ de Gouden Leeuw van deze editie ontving.
Ook de tentoonstelling Elements of Architecture zelf is onderdeel van een groter geheel. Waar in de Giardini de geschiedenis van de elementen passeert, herbergt de Arsenale een geschiedenis van Italië, waarin niet de architectuur maar de omgeving centraal staat, en ook film, dans, muziek en theater uitgebreid de ruimte krijgen. Toch komt de architectuur steeds terug. Het is de achtergrond tegen welke alles plaats vindt.
Bij de landenpaviljoens is er voor het eerst een algemene opdracht gegeven aan de landenpaviljoens. Onder de titel Absorbing Modernity 1914-2014 werd gevraagd om te reflecteren op de betekenis van de ‘key moments from a century of modernization’ om te tonen hoe diverse ‘material cultures and political environments transformed a generic modernity into a specific one’. Dat een enkele stroming over de gehele wereld is aangenomen en in elke lokaliteit een eigen leven is gaan leiden – al het bestaande is gaan beïnvloeden – heeft een dubbele betekenis. Aan de ene kant zou het een einde van de (lokale) geschiedenis kunnen heten, zoals Fukuyama dat met het kapitalistisch gedachtegoed stelde: het proces van globale homogenisering waarin – in dit geval – het modernisme het winnende master narrative is. Tegelijk kijkt elk land terug op de geschiedenis van het eigen modernisme, diens plaatselijke betekenis en diens manier van toe-eigening binnen de nationale grenzen.
In 2010 toonde Koolhaas aan dat in 1979 voor de laatste keer een architect op de cover van Times Magazine stond. Rind die tijd is de professie zijn importantie verloren. Thatcher en Reagan lieten de architectuur over aan de markt, waardoor de verwevenheid met de politieke macht weg viel. De architectuur kreeg vanaf hier een positie die niet meer uitging van het maken van een ontwerp voor een leefruimte die de bevolking moest verlichten, of de maatschappij beter moest maken door de omgeving daarin te laten faciliteren. De architect werd onderdeel van de marketingmechanismen gelieerd aan de vrije markt en daarmee in toenemende mate een maker van façades, uitvoerder van de ideeën die projectontwikkelaars prefab aanleverden. Architectuur wordt in toenemende mate enkel nog gebruikt door bedrijven en steden om zichzelf te onderscheiden, een statement te maken dat als extra uithangbord in de strijd om klanten, investeringen, bewoners of toeristen kan worden gebruikt.
De architect had 100 jaar geleden wél een maatschappelijke rol van waaruit hij sociale doelen nastreefde en daar op elk gebied leidinggevend in kon zijn. Nu heeft hij niks meer te zeggen, noch over zijn eigen rol, noch over de rol van zijn gebouwen – zij zijn onderdeel geworden van een ‘infrastructuur’ zoals de OMA voorman het zelf in SMLXL (1995) beschreef.
Koolhaas’ succesvolle generatiegenoten (denk Frank O. Gehry en Zaha Hadid) zetten overal ter wereld dezelfde ‘enveloppen’ neer: herkenbare, gestandaardiseerde vormen die zich lenen voor herkenning en daarmee de status van de opdrachtgever verhogen en hem in de gelegenheid stellen achter de façade elke mogelijke functie te vervullen. Architectuur is niet anders dan een bestelbaar artefact; gebouwen als consumptiegoederen.
Het is in dit kader niet vreemd dat deze architecten ook andere consumptiegoederen zijn gaan maken. De starchitects hebben allen hun naam wel eens verbonden aan een designobject. De professie is ondergeschikt geworden aan grotere politieke en economische mechanismen die hen de opdracht geven mooie producten te vervaardigen, de elementen zodanig leuk te bundelen, dat ze goed op visite- en ansichtkaarten staan; niet meer om een uitspraak te doen over hoe de wereld zou kunnen, laat staan moeten, zijn.
Een aantal landenpaviljoens reflecteert op de positie van architectuur binnen natievorming en de rol binnen het uitdragen van een identiteit (goede voorbeelden zijn Duitsland, Zwitserland en het Nordic (Finland, Noorwegen en Zweden) paviljoen) of hoe de stadsontwerpen in sociale verheffing en juiste manieren van leven beoogden te faciliteren (Groot-Brittannië). Deze herinnering aan de vervlogen hoogtijdagen, stellen een aantal curatoren, kan voor een nieuw elan zorgen. Het dient als inspiratie voor een huidige generatie architecten, om aan te geven dat de wereld vormgegeven kan worden met een doel, vanuit een visie.
Elementen kunnen bij elkaar worden gebracht en meer zijn dan de som van de door Koolhaas getoonde delen: architectuur als synthese van elementen die samen fungeren als katalysator van de maatschappij. Koolhaas’ totale deconstructie van individuele elementen dient om weer vanaf het begin te beginnen: met het opbouwen van architectuur.
Elements of Architecture / Central Pavilion
Absorbing Modernity 1914-2014 / National Pavilions
Monditalia / Arsenale
7 juni t/m 23 november 2014
Vincent van Velsen
is redacteur Metropolis M en conservator Stedelijk Museum Amsterdam