metropolis m

Brazilië
Arsenale

Wat betekent het modernisme wereldwijd? Op verzoek van Rem Koolhaas wordt er in de landenpaviljoens op de Architectuur Biënnale van Venetië naar gekeken.

Naast de hoofdtentoonstelling Elements of Architecture is er deze Architectuur Biënnale voor het eerst een algemene vraag voor de individuele landenpaviljoens. Koolhaas vroeg de verantwoordelijke curatoren te kijken naar de manieren waarop het modernisme de nationale architectuur heeft beïnvloed. Hij vermoedde dat de stroming een globale invloed had gehad, wat betekent dat deze overal ter wereld zijn sporen heeft achtergelaten en in honderd jaar voor grote transnationale vormovereenkomsten heeft gezorgd. Als we de landenpaviljoens moeten geloven klopte zijn vermoeden. Het overgrote deel van de paviljoens is gevuld met een reflectie op de betekenis, toe-eigening en lokale aanvaarding van deze bouwstijl binnen de verschillende landsgrenzen.

Zo kijkt het Britse A Clockwork Jersulam – refererend aan Stanley Kubrick die de anonieme, kille Londense versie van het modernisme prominent in A Clockwork Orange gebruikte – terug op utopische idealen die moeten dienen als inspiratiebron voor hedendaagse architecten, waarbij veel populaire parafernalia uit de jaren zestig worden gepresenteerd waarmee de maatschappelijke invloed van architectuur wordt getoond.

Het Franse Modernity: Promise or Menace? bevat onder andere de fameuze film van Jacques Tati waarin een modernistische villa een hoofdrol speelt, die de toon zet, en de tentoonstelling kleurt met scepsis.

Veel landen geven een vrij simpel overzicht van het modernisme in hun land (Brazilië is hier een excellent voorbeeld van), wat vooral bij landen die een kleinere rol speelden in de architectuurgeschiedenis en in de periferie van de mainstream aandacht liggen voor verrassende uitkomsten en inzichten leidt. Israël is een goed voorbeeld, waar verschillende belangrijke stedenbouwkundig theorieën in hun woestijn zijn toegepast en daar het midden houden tussen suburb en metropool: hier de Urburb genoemd.

Duitsland doet het erg goed met een leeg paviljoen dat het midden houdt tussen de voormalige presidentiële villa nabij Bonn en het onder het nazi-regime verbouwde, neoclassisistische paviljoen op Giardini. Beide gebouwen bekleden een essentiële functie als nationale representant, waar er nu een cross-over is ontstaan tussen de twee.

Overeenkomstig keek het Nordic paviljoen (Noorwegen, Zweden en Finland) naar de rol van het Modernisme binnen de nation building van de voormalige koloniën Tanzania, Kenia en Zambia die na hun onafhankelijkheid Scandinavische architecten tot hun beschikking kregen om hun identiteit modernistisch vorm te geven. Buurland Denemarken keek naar hun eigen fundamenten in de vorm van de natuur.

Een andere opmerkelijke presentie was van Macedonië die het utopische stadsontwerp van Skopje (ontworpen door de Japanse Kenzo Tange naar Metabolistisch ideaal) en de individuele gebouwen die na de aardbeving van 1963 door de internationale gemeenschap aan het land werden geschonken toont. Debuterend Iran presenteert een compacte historie waarbij de link tussen opeenvolgende regimes en architecturale representatie wordt gelegd; Oostenrijk kijkt naar de grootte en stijl van de nationale machten in de vorm van meer dan 200 nationale regeringsgebouwen, op schaal 1:500.

Voor Nederland koos Het Nieuwe Instituut voor een tentoonstelling over Jaap Bakema. Hij zou dit jaar honderd zijn geworden en was belangrijk voor het Nederlandse modernisme en oprichter van het illustere Team X (dat hij vormde met onder anderen Peter en Alison Smithson en Aldo van Eyck) dat het einde van CIAM (Congrès Internationaux d’Architecture Moderne) inluidde. Bakema’s engagement en gestelde sociale doeleinden voor de architectuur brengen mooie, maar vergane herinneringen aan de maatschappelijke betekenis van architectuur met zich mee.

Bakema wordt gepresenteerd als architect van de verzorgingsstaat (het woord komt maar liefst vijftien maal voor in het essay van mede-curator Dirk van den Heuvel) en belangrijkste pleitbezorger van het Modernisme in Nederland. Dit neemt niet weg dat het overkoepelende thema Absorbing Modernity slechts lijkt te zijn aangevat omdat Koolhaas het had gevraagd, niet omdat iemand het echt wilde. De uitkomst is teleurstellend. Het ontbreekt aan relevantie en er wordt niet duidelijk gemaakt waarom er hier nu juist voor hem is gekozen. Ook de in het bijkomende boekje gepresenteerde essays dragen niet bij aan een verdere verdieping, en gaan alleen op de geschiedenis in, niet op meer actuele kwesties.

Het geheel komt hierdoor niet verder dan een oppervlakkige presentatie van visueel materiaal, schetsen, tekeningen, impressies en ontwerpen, naast een fotoserie van Johannes Schwartz over de huidige staat van de door Bakema ontworpen gebouwen. Dat in een fotoserie over een sociale architect geen mensen voorkomen mag illustratief heten voor het geheel. Bakema wordt gepresenteerd als een man met een visie, bij deze tentoonstelling is er helaas een gebrek aan.


Elements of Architecture / Central Pavilion
Absorbing Modernity 1914-2014 / National Pavilions
Monditalia / Arsenale
7 juni t/m 23 november 2014

LEES HIER DE RECENSIE VAN DE CENTRALE PRESENTATIE VAN REM KOOLHAAS OP DEZE BIËNNALE

Vincent van Velsen

is redacteur Metropolis M en conservator Stedelijk Museum Amsterdam

Recente artikelen