metropolis m

Marinus van Reymerswale, De Roeping van Mattheus, 1536, foto: Pim Top courtesy Zeeuws Museum

Het is een droomverhaal.

Niet zo lang geleden werd een middeleeuws kunstwerk het museum ingebracht. In losse stukken hout. Na een restauratie hangt het paneel nu trots op zaal mysterie uit te dragen: De Roeping van Mattheus van Marinus van Reymerswale. Gemaakt in 1536. Het Zeeuws Museum heeft er een indringende tentoonstelling omheen opgebouwd.

Ik denk dat elke kunstenaar zo’n kunstwerk zou willen maken. Een werk waar eeuwenlang niemand het bestaan van wist. Dat er was, maar ook niet, ergens, nergens, niet eens bewust verloren gewaand, gewoon non-existent. Gezien de gaten die er in het hout zitten zou het lange tijd wel eens iets heel anders kunnen zijn geweest.

Van meesterwerk tot kippenhok.

En dan ineens duikt het op. Een jaar geleden kwam de uiteindelijke schenker van het werk er het museum mee binnengewandeld. Een absoluut droomscenario.

Van kippenhok tot meesterwerk.

Ook nu het voortbestaan als kunst is gegarandeerd (for the time being), het werk grondig maar terughoudend is gerestaureerd, blijft het omgeven met mysterie. Niet alleen omdat de voorstelling niet alles meer vrijgeeft, ook omdat het net iets te veel vrijgeeft, en raadsel na raadsel oproept.

Kunst als een spannende detective.

Normaal gesproken, ik zal het eerlijk bekennen, loop ik deze middeleeuwse schilderijen redelijk onaangedaan voorbij. Het is de verdienste van het Zeeuws Museum dat het door de verbijzondering van dit werk in een speciale tentoonstelling kunstgeschiedenis levend maakt. Ik blijf van de eerste tot de laatste zaal geboeid.

Met dank aan kunstenaars die voor de gelegenheid de rol van researcher op zich nemen in een spannend vervolgverhaal. Het raadsel van Reymerswale, featuring Marijn van Kreij, Maarten Vanden Eynde, Zachary Formwalt, Katja Mater Koen Hauser & Christian Jankowski.

Hoofrolspeler is vanzelfsprekend de Roeping van Mattheus zelf. Een prachtschilderij, juist omdat het zo vaag is, en de voorstelling weigert transparant te worden. Ons kijken wordt maar mondjesmaat beloond.

Honger!

Uiteraard, er zijn genoeg sleutels in dit werk, kunsthistorische zekerheden die ervoor zorgen dat het museum met stelligheid kan aangeven dat het hier een schilderij van Marinus van Reymerswale betreft. Maar er blijven tal van gaten, te veel om alles kloppend te krijgen. Gelukkig.

Des te gretiger wend ik me tot de werken van de levende kunstenaars, die vilein en niet zonder de nodige zelfrelativering de vinger op de zere plek leggen, als wijze filosofische les.

Zeker is alleen dat niets zeker is.

Misschien maar niet te lang blijven in het museum, als je nog gaat kijken. Straks slaat de bliksem in

Zachary Formwalt is subtiel kritisch in zijn prachtige video van een detailopname van de restauratie van het paneel rondom de naad, waarin de voorstelling als een zwart gat verdwijnt, leegte achterlatend. Ronduit spotziek is Maarten Vanden Eynde die in een houtpuzzel de draak steekt met dendrochonologisch onderzoek, en met kunsthistorische hineininterpretatie, waarbij hij een Indiaas tafereeltje uit de kitschwinkel omdoopt tot zijn Roeping van Mattheus, waar het inderdaad best wel wat van heeft.

Marijn van Kreij zoomt in op een detail, om het tot in het oneindige te kopiëren, niet heel anders dan de Middeleeuwse meesters deden. Het is geen kritiek op de cultus van authenticiteit rond de Middeleeuwse kopieerstudio’s, wat je misschien zou denken., maar juist een pleidooi voor de niet verminderde waarde van de nabootsing als je het precies bekijkt. Elke schildershandeling op microniveau is tegelijk oneindig herhaalbaar en oneindig bijzonder. De paradox van Van Kreij.

Katja Mater richt zich op de perspectivische constructie, in een serie site-specific werken, terwijl Christian Jankowski en Koen Hauser in hun werk gaan op het theater van de voorstelling. Zichzelf persiflerend als mallotige zedenpreker.

Op weg naar huis lees ik in de begeleidende krant, waar alles over deze tentoonstelling nog eens haarfijn wordt uitgelegd. Dat Reymerswale zelf al eeuwen geleden verdwenen is, bij opeenvolgende stormen. Verzwolgen door de Schelde.

Het arme verdronken Reymerswale.

Het archief van de stad is na de stormvloed van 1530 overgebracht naar de Abdij van Middelburg. Ik lees dat we veel meer van de schilder Marinus van Reymerswale hadden kunnen weten, ware het niet dat – geloof het of niet – dit archief bij een bombardement in de Tweede Wereldoorlog in vlammen is opgegaan.

De Roeping van Mattheus. Het lijkt wel alsof we hier kijken naar kunst die we niet eens hadden mogen zien, de voorzienigheid ons dit heeft verboden. Waar we ons ten langen leste niks van aantrekken.

Misschien maar niet te lang blijven in het museum, als je nog gaat kijken. Straks slaat de bliksem in.

Tasten in het duister
Zeeuws Museum, Middelburg
29.3.2014 t/m 1.3.2015

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen