Un-Scene III in Wiels Versplinterd doch amusant
Het Brusselse kunstencentrum Wiels maakt voor de derde maal een balans op van de hedendaagse Belgische kunstscène. Un-Scene III groepeert 13 internationale opkomende of minder bekende kunstenaars die allen – op een uitwijkeling na – in Brussel wonen. Het aanbod is versplinterd, maar humor en lichtheid vormen rode draden.
“Ons voorbereidende onderzoek voor de tentoonstelling leidde ons naar Oostende, Gent, Antwerpen en Luik, maar de kunstenaars die uiteindelijk werden geselecteerd zijn allen gevestigd in Brussel, op één uitzondering na (Freek Wambacq, die er geboren is maar nu in Amsterdam woont),” aldus Devrim Bayar & Zoë Gray, de curatoren van de tentoonstelling Un-Scene III, “Daaruit blijkt de toenemende aantrekkingskracht van de hoofdstad, die steeds meer kunstenaars uit de rest van België en daarbuiten weet te bekoren. (…) De culturele permeabiliteit van Brussel lijkt een vruchtbare voedingsbodem te zijn voor creativiteit.”
Dit ‘statement’ van de twee dames klopt als een bus: het laatste decennium vestigden zich steeds meer kunstenaars van allerlei slag in de Belgische hoofdstad – denk bijvoorbeeld ook aan de aantrekkingskracht en de invloed op het veld van de prestigieuze dansschool P.A.R.T.S., hetgeen in de aanwezigheid van een keur jonge dansers, performers en choreografen uit de vier windstreken resulteerde. Maar Brussel wist niet enkel kunstenaars te verleiden: ook internationaal bekende galeries zoals Barbara Gladstone (New York en Brussel), Mot International (Londen en Brussel) of Galerie Daniel Templon (Parijs en Brussel) openden de laatste jaren een bijhuis in de Belgische hoofdstad. Het feit dat de huurprijzen veel lager liggen dan in de gemiddelde Europese stad heeft daar vast ook wat mee te maken.
Pied à terre
De Brusselse kunstenscène is niet enkel inhoudelijk gediversifieerd, ze verkeert bovendien continue in flux: veeleer dan ‘overtuigd’ in Brussel te wonen of zich aan deze ietwat mysterieuze, moeilijk plaatsbare en weinig knuffelbare stad te binden, gebruiken ze Brussel eerder als een basis, als hun pied à terre. In Brussel is zowat iedereen dus en passage; niet weinig kunstenaars geven openlijk toe vroeg of laat te zullen verkassen. Maar dan weer: steden als Parijs, Keulen, Londen, Amsterdam, Rotterdam enzovoort zijn met de trein supermakkelijk bereikbaar. Elke verdere Europese (hoofd)stad bevindt zich in twee uur vliegen maximaal. Als biotoop heeft Brussel dan weer het voordeel iets van een onbeschreven blad: het mentale beeld van de Belgische hoofdstad roept niet meteen duidelijke associaties op als pakweg Parijs (als daar zijn: romantiek, charme, mineraal karakter,…). Een korte wandeling door eender welke wijk van het Hoofdstedelijk Gewest levert geheid een discontinue stroom van uiteenlopende, nauwelijks verenigbare indrukken op. Het arsenaal van talen – het Frans fungeert als lingua franca, maar een minderheid van de inwoners hanteert de taal correct – culturen, overtuigingen en sociale codes die niet zelden onafhankelijk van elkaar functioneren maakt het er niet eenvoudiger, maar vooral des te boeiender op.
Pluriform
Daarom vinden we Un-Scene voor Wiels meer-jaarlijkse overzichtsconcept (eerdere edities vonden in 2008 en 2012 plaats) dan ook zo’n puike naam: naast ‘ongezien’ kan je de titel lezen als een scène die er eigenlijk geen is. Het pluriforme karakter van (kunst in) Brussel maakt dat het parcours bij Wiels ook deze keer erg versplinterd overkomt. Een beetje onrespectvol zouden we wat op twee etages opgesteld staat eerder een vergaderbak dan een tentoonstelling noemen. Om orde te scheppen kozen de curatoren voor een erg sobere, ruimtelijke opstelling die ietwat steriel aandoet. In Brussel had wat desorganisatie, confusie en chaos best wel gemogen.
Humor
De tentoonstelling opent sterk met recent werk van Leen Voet (1971): in felle, of beter, schreeuwerige kleuren geborstelde schilderijen uit haar reeks Sint-Rita (2012-2013). Dit zijn digitaal geproduceerde lijntekeningen op basis van foto’s van naoorlogse kerkinterieurs die de kunstenares achteraf inkleurt. Ze zijn geëxposeerd op oversized schildersezels in een helgeel geschilderde ruimte. Voet wil hiermee de vergeefse pogingen ironiseren die de Kerkstoel na de oorlog ondernam om zich te moderniseren middels architectuur.
Ook amusant vonden we de bijdrage van Freek Wambacq. Hij exploreert in de esthetische eigenschappen van verschillende soorten chemisch slijm, spul zoals de filmindustrie bijvoorbeeld gebruikt. Wambacq presenteert het goedje op vijf lange witte tafels. Daardoor fascineert de textuur niet enkel, maar krijgen de volumes iets van een horizontaal schilderij of zelfs van een maquette. Ook vol humor is zijn collage ‘Quand tu masses ta salade, masses-tu le chou frisé seulement’ (2015, alleen de titel al overigens). Daarin demonstreert hij op olijk-minimalistische wijze het in een recept beschreven positieve smaakeffect van een massage voor slablaadjes.
De Japanner Yuki Okumura gaat volledig conceptueel met Measuring Roman Ondák (2015), een antwoord op het bekende Measuring the Universe (2007-lopend) van de Slowaakse kunstenaar. In dit participatieve meesterwerk nodigt de kunstenaar de tentoonstellingsbezoekers uit om zich door het personeel te laten meten: een streepje boven hun hoofd met daarbij naam en bezoekdatum worden op een witte muur genoteerd. Na verloop van tijd resulteren de vele streepjes van de vele bezoekers in een indrukwekkend patroon. Okumura grapt door dit concept net om te draaien.
In Wiels lezen we op een plaatje aan de muur de instructie dat het personeel Ondák hoort op te meten indien hij langsloopt. Met deze zet eigent de kunstenaar zich een uiterst participatief concept toe om het om te turnen naar een uiterst solipsistische formulering waaraan slechts één persoon mag deelnemen.
Un-Scene III
Wiels, Brussel
tot 09.08.2015
Deelnemers: Béatrice Balcou, Jean-Baptiste Bernadet, Sébastien Bonin, Kasper Bosmans, Erika Hock, Hedwig Houben, Stephanie Kiwitt, Julien Meert, Yuki Okumura, Marina Pinsky, Marnie Slater, Leen Voet en Freek Wambacq. Curatoren: Devrim Bayar & Zoë Gray. Assistent: Marwann Frikach