
Een dakterras op de Huiskamer van Amsterdam
Hij noemt zich Taturo Atzu, Tatzu Niski, Tazu Rous, Tatzu Oozu, Tatsuruo Bashi en Tazro Nishino en geeft monumenten een nieuwe kans.
Geboren als Tatsuruo Nishino voert de Japanse kunstenaar zijn projecten onder steeds een andere naam uit. Hij ageert hiermee tegen de sterrenstatus van de kunstenaar en koppelt zijn werk los van ‘het merk’. Maar de belangrijkste motivatie is wellicht dat hij hierdoor zijn eigen persoon steeds in een nieuw perspectief plaatst: hij wordt iemand die opnieuw waarneemt en die opnieuw waargenomen wordt. Dit is ook kenmerkend voor zijn artistieke praktijk: als kunstenaar laat hij mensen – vrij letterlijk – opnieuw kijken naar dat wat er al is.
Zo ook in zijn laatste project, op de Oude Kerk in Amsterdam. Een steigerconstructie met een trap leidt langs de kerk omhoog naar een dakterras van 300 m2. Met The Garden Which is the Nearest to God heeft Taturo Atzu – de naam waaronder hij momenteel opereert – een grootse open ruimte gecreëerd, een oase van rust, te midden van de smalle straten van de Wallen.


Het eerste wat opvalt is het panorama van de stad. Met de krioelende toeristen onder je heb je weids uitzicht in alle vier windrichtingen. Ook biedt het werk een unieke blik op de kerk zelf, het oudste stenen gebouw van Amsterdam, dat rond 1300 werd gebouwd. Het leien dak heeft een enorm oppervlak en ontvouwt zich onder Atzu’s terras als een heuvelachtig landschap.
Deze nieuwe blik op de kerk doet denken aan het werk van Krijn de Koning, die in 2010 een extra verdieping toevoegde aan het interieur van de Nieuwe Kerk. Ook hier ontstond een nieuw perspectief op de al bekende architectuur. Net als De Koning bewerkstelligt Atzu bij de Oude Kerk een verschuiving in de fysieke (en spirituele) ervaring van de kerk.

Een monument in de woonkamer
Door een gat in het dakterras rijst de klokkentoren van de Oude Kerk naar boven. Voorzien van een omringende zitkuil kan je de toren van dichtbij bekijken. Een close-up van iets dat normaal gesproken enkel van een afstand te zien is. Aan de andere kant van het terras staat een klein wit huisje. Het is een woonkamer die de windvaan van de kerk omsluit. De bladgouden trompetterende engel prijkt op de koffietafel van een alledaags interieur. Atzu heeft de engel niet de ruimte gegeven; deze is uit proportie in vergelijking met de rest van het interieur en begeeft zich wat ongemakkelijk in de ruimte. Het is een vervreemdende ervaring om het object van zo dichtbij te aanschouwen.
Toen Taturo Atzu in de jaren tachtig naar Berlijn verhuisde, verbaasde hij zich over de hoeveelheid monumenten in Europa en het onvermogen van mensen om deze écht waar te nemen. Veel monumenten vallen passanten nauwelijks nog op en de relatie met de omgeving lijkt vaak weinig actueel.(1) Atzu poogt deze monumenten te herpositioneren door ze in een nieuwe context te plaatsen en ze opnieuw waar te laten nemen. Net als bij De Oude Kerk doet hij dit door de geselecteerde monumenten te voorzien van een tijdelijke omkadering in de vorm van een woon- of hotelkamer, met een vaak surrealistisch tafereel als resultaat.
Al eerder plaatste Atzu op de kathedraal van Basel een windvaan in een huiskamer. Maar doorgaans richt hij zich op sculpturen van groter formaat. Zo bouwde hij bijvoorbeeld een hotelkamer en receptie om het monument van koningin Victoria in Liverpool en een penthouse om het beeld van Columbus in New York. De beelden zijn vaak groot in verhouding met het alledaagse interieur van menselijk formaat. Atzu speelt dan ook graag een spel met schaal; de beelden worden nooit een logisch onderdeel van een ruimte.
De kunstenaar biedt de bezoekers aldus een tête-à-tête met Columbus en Victoria, die normaalgesproken vanaf een sokkel op ons neerkijken, en waar wij eigenlijk nauwelijks nog naar opkeken. In de nieuwe setting word je je opnieuw, zelfs meer bewust van hun aanwezigheid en hun verhaal. En in de intieme sfeer van de kamer wordt het monument, hetgeen wat normaal publiek is, privaat gemaakt. De persoonlijke ontmoeting met de beelden stelt dan ook onze eigen relatie tot het monument centraal, ofwel de relatie tussen het individu en het grotere verhaal.
De Oude Kerk als culturele locatie
Omdat Atzu intervenieert in de publieke ruimte en nationale monumenten tot onderwerp neemt, stuit hij met regelmaat op negatieve reacties en protesten. Ook in het geval van de Oude Kerk is het project omstreden. Hoewel de gemeentelijke dienst Monumenten en Archeologie negatief adviseerde werd er door de gemeente alsnog een vergunning afgegeven voor het project. Dit is niet in goede aarde gevallen bij hen die vrezen dat de constructie schade toebrengt aan de kerk. Volgens de directie bestaat er echter geen risico en is er gebouwd onder begeleiding van een restauratie-architect en constructeur.(2)
Een ander punt van kritiek is dat er van de Oude Kerk een modieus kunstpaleis wordt gemaakt waar voor kerkganger en rustzoeker geen ruimte meer is.(2) In het geval van Atzu’s werk lijkt deze kritiek niet terecht. De ‘Huiskamer van Amsterdam’ is al eeuwenlang een ontmoetingsplek waar het religieuze en het wereldse samenkomen en het project van Atzu sluit daar feilloos op aan. Het terras biedt (een) extra verdieping aan de ervaring van de kerk. Bovendien maakt Atzu ons bewust van de historische en maatschappelijke betekenis van het gebouw door ons opnieuw en beter te laten kijken.
The Garden Which is the Nearest to God
Taturo Atzu
Oude Kerk, Amsterdam
27 juni – 6 september 2015
Belangrijkste bronnen:
(1) Parry Ben, ‘Swapping Public and Private. Tatzu Nishi’. In: Cultural Hijack: Rethinking Intervention. 2012.
(2) Tienkamp, Priscilla. ‘Oude Kerk is van de stad afgenomen’. In: Het Parool, 24-06-2015
Else Siemerink
is kunsthistoricus en erfgoedspecialist