Atopolis
Mons is culturele hoofdstad van 2015, en Wiels mocht in het Waalse Bergen een ambitieuze hedendaagse kunsttentoonstelling neerzetten. Drieëntwintig kunstenaars geven in Atopolis hun visie op de ideale stad. Een bijzonder sterk project, waarin vooral de zwaargewichten prachtwerken leveren.
De Manège de Sury aan de Rue des Droits de l’Homme kreeg sinds dit jaar een nieuwe bestemming: na jaren als hangar voor voertuigen van de civiele bescherming dienst te doen (en als theater en opslagruimte van de stadsarchieven), werd het gebouw opgesmukt – een marathonrenovatie – tot een ontmoetingscentrum waar beginnende ondernemers hun creatieve eerste passen kunnen zetten. Maar nog even behoort het ruime gebouw waarvan binnenkort meer dan 3000 m2 te huur zal zijn aan de Fondation Mons 2015. Die nodigden er curator Dirk Snauwaert, directeur van het Brusselse Wiels, en co-curator Charlotte Friling uit om een groepstentoonstelling met hedendaagse kunst samen te stellen.
Achter de toegangspoort van de voormalige hangar staat een tent met plexiglazen deuren en hagelwit plastic zeil, zo’n ding dat je vaak ziet bij bedrijfsfeestjes of in de VIP zone van een festival. Ze doet dienst als receptie annex bookshop, en accentueert – ongewild – het efemere karakter van dit evenement. Achteraan zien we meteen het eerste werk. ‘We are Ships at Sea Not Ducks on A Pond – Nous sommes des bateaux sur la mer pas des canards sur une mare’ lezen we op de nette, vers gezandstraalde bakstenen muur. Deze mooi gevormde zin is een adaptatie van een kenschetsend melodramatisch/ poëtisch werk van Lawrence Weiner dat hij reeds in 1985 uitvoerde en dat ondertussen in verschillende maten en gewichten tot belangrijke collecties wereldwijd behoort (verderop in de tentoonstelling zijn overigens enkele papieren versies in vitrinekasten geëxposeerd). Weiners mooie gedachte – nieuwbakken spreuk haast – slaat meteen de nagel op de kop. Deze tentoonstelling draait rond het continue verlangen naar een andere plek, de existentiële drang van de mens om steeds andere oorden te willen opzoeken. Atopolis: de ideale stad.
Kruispunt
De titel werd geleend van Edouard Glissant, de wijlen schrijver, poëet en denker uit de Caraïben (die overigens zijn tijd verdeelde tussen zijn geboorteland Martinique, Parijs en New York). Deze wat genegeerde sleutelfiguur binnen de postkoloniale literatuur bevroeg in zijn geschriften noties van origine, centrum en lineariteit en onderzocht begrippen als hybriditeit en globalisering in een kader van ‘verbondenheid’. Glissant was niet enkel overtuigd van de gelijkheid tussen mensen onderling, maar ook tussen natuur en maatschappij, tussen levende en dode materie, tussen het imaginaire, het symbolische en het reële.
‘Bergen, als een van de eerste centra op het vasteland betrokken in de industrialisering en de ongebreidelde modernisering die ermee samenhing, vormde het kruispunt van belangrijke migratiestromen in de zoektocht naar een "beter leven", en was bijgevolg het toneel van een drukke culturele en sociale uitwisseling. De problematiek van meervoudige identiteit en andere met de globalisering verbonden, actuele vraagstukken hebben in deze streek hun voorboden gekend, getuige de talrijke sociaal-utopische modellen die er het licht zagen.’ Aldus Atopolis’ perstektst, aansluiting zoekend met het gegeven van Mons. Je zou het ook verder kunnen doortrekken: met Mons 2015 zoekt dit stadje in de Borinage moedig nieuwe bestemmingen op.
Fantasiewereld
Verspreid over drie ‘manège’s’, een kleine kapel en een school/ kloostergebouw – alle netjes opgefrist, echter eerder een bedrijvencentrum dan museale white cubes – steelt Danai Anesiadou in Manège A de show. Onder het motto ‘de geest overstijgt de materie’ balanceert haar environment/ installatie Anonerousanus (2015) tussen de fantasiewereld van de kunstenaar en haar eigen privésfeer. Het hoogst intieme voert hier met andere woorden de boventoon. De constructie beslaat uit een beneden- en bovenruimte die je kan beklimmen en betreden. Buitenaf betegeld met plastic afgietsels van decorelementen, Griekse sculpturen en zuilen maar ook reusachtige schelpvormen en fossielen, bevinden zich binnen en boven bezittingen die Anesiadou – in transit tussen Griekenland en België –vacuüm in doorschijnende zakken verpakte. Hoewel moeilijk herkenbaar, zien we door het plastic een bontjas, een oversized horloge, boeken en verschenen exemplaren van Cahiers du Cinéma, een rood geschoeid been van een mannequin, make-up, een tapijt, een zwarte pruik. Anesiadou ordende deze objecten tot sculpturen die ritmisch over de vloer uitgestald zijn als kleine eilandjes van vervlogen herinneringen. Of reddingsgordels van objecten voor gebeurtenissen die nog moeten komen. In ieder geval zijn deze spullen even bevroren in de tijd. Het zijn bizarre, humoristische en intrigerende constellaties.
Pakkend inhaken
Anasiadou’s installatie dialogeert in de ruime hangar bijzonder succesrijk met Glo-Balloon (2013) van Meschac Gaba, een enorme opblaasbare wereldbol waarop alle nationale vlaggen ter wereld bij-elkaar-gedrukt-en-tegelijkertijd-ook-gestretcht-dus-onleesbaar-doch-vrij-herkenbaar op geprint zijn. Ook het monumentale acrylschilderij Atopolis: For Edouard Glissant (2014) haakt mooi in deze context in, een hommage van Jack Whitten aan de denker in de vorm van een abstracte landkaart waarin geen verschil gemaakt wordt tussen perifere gebieden en wereldcentra. En zo gaat het maar door. Andermaal een schot in de roos vormt het pakkende Arrivederci – Wilkommen (uit de reeks Immigrants 1971-1976) van wijlen Griekse kunstenaar Vlassis Caniaris waarin onbeholpen paspoppen en tientallen gebruiksvoorwerpen de migratie uit de jaren zeventig van Griekse gastarbeiders naar Duitsland evoceren.
Spandoeken
Thomas Hirschhorn, die in Venetië wat mij persoonlijk betreft voor vrijwel de eerste keer met een nieuwe productie teleurstelde, komt in Manège B in Mons opnieuw ongemeen sterk uit de hoek. Zijn voorstel voor Atopolis genaamd Globalization Reversed/ Globalisation inversée/ Omgekeerde globalisering (2015) vormt een ruim, rommelig en schreeuwerig interactief laboratorium opgetrokken uit typische Hirschhorn materialen als piepschuim, bruine tape, spandoeken en fluorescerende (prik)borden, afgedankte zetels en monitoren met tape ingewikkeld en honderden gemanipuleerde/ gemuteerde objecten waaronder batterijen elektronisch materiaal (kopieerapparaten!), alsook tientallen wereldbollen die met piepschuim en tape beplakt zijn. In de ruimte heerst een urgente, vrolijke doch ietwat beklemmende sfeer en er is, naast een aantal registraties van denkers op de monitoren, vooral plaats gemaakt voor manifest. Zo lezen we op de hoog in de ruimte opgehangen spandoeken leuzen als ‘Je pense que la pensée poétique d’aujourd’hui a autant de chances que les pensées politiques’ (geen auteur?) of ‘La rélation n’a pas de morale, elle crée des poétiques et elle engendre les magnétismes entre les differents’ (een bekende van Deleuze), en verder, op de grond, de hippieslogan ‘Bombing for peace is like fucking for virginity’.
Terwijl de kunstenaar volgens de perstekst ‘plastisch vorm wil geven aan de ideeën van Edouard Glissant over het onderscheid tussen de begrippen "mondialisation" en "mondialité"’, valt ons de sterke aandacht in deze ruimte op voor Aimé Césaire, die andere schrijver, dichter en politicus uit Martinique die ook mee aan de wieg van de négritude beweging stond binnen de Franstalige literatuur. En Globalization Reversed/ Globalisation inversée/ Omgekeerde globalisering is dit ook interactief van aard: de bezoeker wordt aangemaand een sculptuur te knutselen in piepschuim of wat te noteren op de muren en elders (hetgeen overigens niet altijd scherpe observaties oplevert maar soms wel hilarisch werkt).
Schoenbootjes
Ook Francis Alÿs pakt uit met een grootschalige bijdrage: Don’t Cross the Bridge Before You Get to the River (2008), een suite van werken – video, tekeningen, sculpturen enzovoort, die ingaat op het vluchtelingenprobleem. Het geheel draait rond twee groepen mensen – kinderen eigenlijk – die doorheen de Middellandse Zee heen een humane brug trachten te vormen in de straat van Gibraltar. In een dubbele video zien we de twee groepjes vanaf de Spaanse en de Marokkaanse kust in een lange rij de zee instappen, voorzien van een bootje gemaakt op basis van een schoen. Hoewel de kinderen al snel door de golven gegrepen worden, lijkt het door het medium van de dubbele projectie dat ze elkaar mogelijk toch zouden bereiken. In de zaal komt dit beeld magistraal eenvoudig terug in een installatie van een rij ‘schoenbootjes’ die voor een spiegel staan en in een lange vitrinetafel waarin Alÿs tekeningen, foto’s maar ook krantenknipsels rond de niet aflatend actuele vluchtelingenproblematiek exposeert.
Nostalgie
Van daar gaat Atopolis eigenlijk een beetje in descrescendo, maar dat is na zo een reeks van presentaties nauwelijks kritiek: je moet spierballen kunnen tonen om tegen zulk een uppercut van een werk opgewassen te zijn. Bovendien lenen de kleinere ruimtes van het ex-school/ kloostergebouw zich ook moeilijk voor een expositie. Toch passeren er nog veelvuldige hoogtepunten in het nog lange parcours. Naast de foto’s van Yto Barrada van serres (intact en vernield), tuinen en groenten (in feite tafereeltjes van de ‘pedagogishe boerderij’ van Barrada’s moeder en beelden die een botanische tuin van een filantropisch initiatief documenteren), onthouden we vooral het werk van Walter Swennen – ook al een oudgediende bij Wiels. De kunstenaar toont er Voices/ Voix/ Stemmen (2015) een schilderij van de indicatieplaat van een oude transistorradio. Eentje uit de tijd dat frequenties werden aangegeven door een rood streepje dat je over de namen van steden plaatste door aan de knop te draaien. Het werk voelt nostalgisch aan, maar ontregelt ook omdat het werk refereert naar een tijd waarin het Westen de wereld technologisch, radiogewijs overheerste. Zo komen in het schilderij ook vandaag bekende steden als Firenze, Poznan of Berlin voor, maar evengoed namen als Sottens, Beromünster en Droitwich. Indertijd waren die gemeentes beroemd om hun radiozenders, -masten en stations. Vandaag zijn het schijnbaar vergeten plekken.
Atopolis, nog tot 18.10.2015. Met bijdragen van Saâdane Afif, Nevin Aladag?, Francis Alÿs, Danai Anesiadou, El Anatsui, Yto Barrada, Vincen Beeckman, Walead Beshty, Huma Bhabha, Vlassis Caniaris, Abraham Cruzvillegas, Meschac Gaba, Jef Geys, Thomas Hirschhorn, Kapwani Kiwanga, David Medalla, Vincent Meessen, Adrian Melis Benoit Platéus, Diego Tonus, Walter Swennen, Lawrence Weiner en Jack Whitten. Curator: Dirk Snauwaert. Co-curator: Charlotte Friling.
Adres:Manège de Sury Rue des Droits de l’Homme, 1, 7000 Bergen, België
Beeld courtesy Atopolis