metropolis m

Honderden kleine dode nazi’s op een hoop. Een achtbaan van lijken, onthoofd, uit elkaar gereten. Daartussen: een vrolijke Ronald McDonald van de McDonald-keten en zijn helpertjes. Nee, het universum van Jake & Dinos Chapman dat nu te zien is bij Gabriel Rolt is zeker niet voor doetjes. Maar achter de wreedheid en brutaliteit schuilt een geraffineerd commentaar op de politieke geschiedenis en de kunstwereld. Bij Gabriel Rolt zien we deze thematiek verschijnen in zowel fotografische etsen, zachte potloodtekeningen, schilderijen als (miniatuur)sculpturen.

Een van de grotere werken is de installatie Rubbernecker (2013) waarin twee leden van de Ku Klux Klan zich buigen over een sokkel waarop een abstract-expressionistisch sculptuur lelijk staat te wezen. Aan hun voeten dikke wollen regenboogsokken, op hun witte pak is een smiley geborduurd die cynisch naar je lacht. De Ku Klux Klanners zijn een symbool geworden voor de zielloze kunstkijker. Wat de Chapmans bevragen is hoe het werk gedood wordt eens het tentoongesteld is, en wie weet ook wel of het kunstwerk niet even lelijk moet zijn als de ethiek van deze controversiële figuren.

Waarom zou een werk ‘overlijden’? De broers zoeken dit verder uit in hun reeks etsen getiteld Living with Dead Art (2015), waarin ze foto’s gebruikten van het interieur van kunstverzamelaars en daar hun eigen werk bijplakten. Kunst verzandt in een zielloze, doelloze wereld nadat het is geproduceerd, lijkt het verdict.

Dood is een erg prominent thema, en stroomt ook deze tentoonstelling door de aderen. Maar hoewel de inhoud van de werken baldadig is, is de manier waarop ze op je afkomen dat niet. Met de Hell-serie, een jarenlange reeks van maquettes waarin ontelbare poppetjes vastzitten in een neurotisch geconstrueerd slagveld, tonen de broers hoe klein en tegelijk groot gruwel kan zijn. Zo is er Nein! Eleven (2012-13) dat twee ’torens’ bevat van geslachte nazi’s die met z’n allen onderdeel zijn van deze abstracte vormen. Het flauwe van de titel wordt gecompenseerd door de gedetailleerde minimannetjes. Nog interessant bij deze sculpturen is To Live and Think Live Pigs (2015), waar de Chapmans hun mening etaleren over het Anish Kapoor-gebouw in Londen. Cynisch en genadeloos vormen ze de architectuur om tot een vleeshoop van mutanten en losse ingewanden, om zo te zeggen: dít is nu eens wat wij van dit gedrocht vinden.

Schijnbaar schattig dan weer zijn de potloodtekeningen, invultekeningen waarbij de nummertjes die je normaal gezien volgt om een tekening te maken worden misbruikt om tot onheilspellend lieve diertjes te komen. Een titel zegt al genoeg: Bear in mind closely that I did not see any actual visual horror at the end. (2011). Ook met de Victoriaanse schilderijen uit hun privé-collectie tonen de Chapmans dat ze via verfijning heel wat teweeg kunnen brengen. Deze klassieke portretten bewerkten ze zorgvuldig zodat de gezichten verminkt zijn, met leprahuid en blootgelegde spieren. Het zijn geen bijzondere meesterwerken en daardoor aandoenlijk in hun middelmatigheid, iets wat de broers uitspelen om hen tot een hoger niveau te tillen.

Jake & Dinos Chapmans werk is, net als dit ‘vervuilen’ van eeuwenoude schilderijen, zeer zeker provocerend, vuil en brutaal. Maar hun onbeschoftheid wordt uitgebalanceerd door de kracht van hun vakmanschap, en letterlijk verzacht door het aandachtig gepriegel, zoals het met de hand beschilderen van poppetjes. Iets wat ze overigens zelf ook echt de hel vinden.

Jake & Dinos Chapman
Hommage to Freud, Eggs and Bacon
27-11 t/m 23-1.2016

Beeld courtesy Gabiel rolt, fotograaf: Peter Tijhuis

Laurence Scherz

is vertaler, schrijfster en momenteel werkzaam bij Amerpodia, Amsterdam

Recente artikelen