metropolis m

“Laatst zat ik te klooien op een oud paneeltje, en moest opeens keihard gieren om de blik die ontstond op het gezicht van het figuurtje. Dan weet ik: dat zit goed. Ja, er wordt een hoop afgelachen in het atelier”.

We geloven Nel Aerts meteen. De Belgische kunstenaar (1987) bouwt al geruime tijd verre van onverdienstelijk aan een immer uitdijend arsenaal van kleurrijke, antropomorfe figuren die vooraleerst uit losse doodles lijken te ontspringen. Lieflijk en naïef als ze er op het eerste oog uitzien, spinnen ze een scala aan niet-eenduidige emoties uit in de schalkse blikken die de tentoonstellingsruimte in worden geworpen. Wie kijkt er eigenlijk naar wie? De figuren naar elkaar? Naar ons, de toeschouwer? Wij naar onszelf? De schilder naar zijn subject? Of is het de kunstenaar die naar zichzelf kijkt?

De huidige expositie in het Gentse KIOSK toont de evolutie van deze ‘parade van blikken’ van de afgelopen vijf jaar, waarbij zelfrepresentatie groeit naar een steeds directere weergave, en geeft notie van de uitgesproken gelaagdheid in Aerts’ mediumkeuze en procédé. De kunstenaar is duidelijk een kind van haar tijd: op fluïde wijze combineert ze het maken van collages, pentekeningen, textielwerk en schilderijen, waar steeds een experimentele, onpretentieuze do-it-yourself houding en gortdroge, Arte Povera-achtige humor in doorklinken.

Onstuimig is Aerts, alleen al in hoe ze de weerstand van de houten panelen die het decor vormen voor haar ‘zotte mannekes en madammekes’ opzoekt en ermee stoeit: lagen acrylverf worden gestapeld op vaak tig keer hergebruikte oppervlaktes, waarna Aerts, met beitel en schuurpapier of wat er anders voor handen is, in het werk snijdt, kerft, schuurt of brandt. Het mag vooral niet te comfortabel zijn; haar figuren, gedijend tussen abstractie en figuratie en niet zelden fallische connotaties oproepend, dobberen immers ook rond in een zee van existentieel ongemak. Ze zijn op doorreis, alleen en verlaten in een weidse ruimte, of vormen een U-vormige eenheid met een wederhelft, dat, toegegeven, ook niet zonder slag of stoot gaat. Het ongedwongen narratieve geheel lijkt nog wel het meest op een visueel, doorrookt levenslied: doorspekt met een lach en een traan (en een tikje schunnigheid) bezingt het de dualiteit des levens. Waar deze (zelf)portretten nog tamelijk anoniem en onvangbaar zijn (zie de zwevende, vloeiende kwaliteiten van terugkerende beeldaspecten als de zee, wolken, tranen en lucht), plaatste Aerts voor het eerst expliciet zichzelf in haar meest recente werken met beide benen op de grond door zich te ensceneren in concrete situaties in een steeds wisselend interieur, een decorum.

De 52 pentekeningen zijn het resultaat van een maandenlange residentie in het Vincent Van Gogh Huis in Zundert, een periode waarin de Aerts, zo blijkt, werd geconfronteerd met de isolatie van ‘me, myself and I’ en de vier muren van het atelier. De verveling en, erop volgend, de mentale ontsnapping, vertaalden zich uiteindelijk naar een obsessieve, niet-chronologische beeldstroom van zowel uit het leven als uit de eigen fantasie gegrepen situaties. We zien Aerts drinkend en rokend in het verder lege buurtcafé; drinkend en rokend met zichzelf in het café; oogcontact makend met één van haar figuren op doek; wandelend in Tiroler-kostuum; uitgezakt hangend op een chaise longue; naakt in een spagaat,… Zoveel decors, zoveel blikken: bewuste kwetsbaarheid wisselt zich af met gespeelde bravoure. Voor de ramen van de zaal hangen twee grote patchwork-achtige stoffen doeken met eveneens het zelfbeeld van de kunstenaar: een poging om het claustrofobische, de ervaring van het opgesloten zijn met zichzelf, ruimtelijk te maken. De totaliteit kan opgevat worden als een gevoelsdagboek, maar vertelt uiteindelijk een veel complexer verhaal dan dat van 52 momentopnames: het schetst een portret van een kunstenaarsleven, verhaalt over het ‘innemen van een positie’. Een stap richting grotere kwetsbaarheid in een oeuvre waar lichtheid en zwaarte elkaar vinden, waar waarheden doorklinken in zelfspot, en zelfonderzoek hand in hand gaat met bevrijding.

Nel Aerts
‘Billenkoek’
KIOSK, Gent
28.11.2015 t/m 31.01.2016

Foto’s Tom Callemin, courtesy KIOSK, Gent

Grete Simkuté

is journalist en auteur

Recente artikelen