De wilskracht van het object
Als je verkouden bent lijkt iedereen verkouden, als je zwanger bent zie je alleen maar zwangere vrouwen: soms wordt informatie uit je omgeving zodanig gefilterd dat alles lijkt te passen en te kloppen. Zo herlas ik een tijd geleden een oud artikel van Bruno Latour over de deur – "They are miracles!" – en ineens lijken alle gesprekken, mails, literatuur, kunst om mij heen over de wilskracht van het object te gaan.
Het was een briefje op een deur in het gebouw waar Latour destijds werkte – “The door-closer is on strike, for God’s sake, keep the door closed” – dat hem aan het denken zette over de agency, de daadkracht van dingen of niet-menselijke actoren. In zijn essay Mixing Humans with Non-Humans: Sociology of a Door-Closer benadrukt Latour en co-auteur Johnson het belang van de deur, evenals de vele connotaties en implicaties van de deur (die zijn religieus, technologisch, arbeidsfilosofisch van aard): “Walls are a nice invention, but if there were no holes in them, there would be no way to get in or out; they would be mausoleums or tombs. The problem is that, if you make holes in the walls, anything and anyone can get in and out (bears, visitors, dust, rats, noise). So architects invented this hybrid: a hole-wall, often called a door, which, although common enough, has always struck me as a miracle of technology.” (1988, p. 298-299).
Latour gaat verder met het beschrijven van het mirakel van de deur en vervolgens van de door-closer, de zogenaamde deur dranger waardoor een deur langzaam dicht valt achter je, zonder dat je de moeite moet doen om die handeling zelf te verrichten. Die drangers die hebben agency, doelgerichtheid en handelingsbekwaamheid zou je kunnen zeggen met Latour. (Mijn proefschrift begeleider vond dat een gedachte te ver gaan, maar dat is een andere discussie).
Oké, ik sla het op. Het is een mooi artikel, ik herlees het met plezier. Vervolgens stuurt een collega een nieuwe tentoonstellingsreeks door die de komende jaren zal lopen bij de Hamburger Kunsthalle: HONEY, I REARRANGED THE COLLECTION. (Die all caps zijn van hun voor de duidelijkheid, ik vind de titel nu ook weer niet zo leuk dat ik hem persé all caps moest hebben). Deel 1 van deze serie heet The Magic of Things. Perfidious Objects (dat mag dan weer in kleine letters blijkbaar, veel fijner om te lezen toch?) en gaat over wat ze de material turn noemen in de (zachte) wetenschappen. Deze tentoonstelling kijkt naar onze relatie met objecten en dingen via de taal van kunst en haakt daarbij aan bij de groeiende interesse in objecten als meer dan levenloze voorwerpen die net nu, op een enorm digitaal moment in ons tijdsgewricht, zijn hoogtij lijkt te kennen.
We gaan steeds vaker en makkelijker de objecten om ons heen beschouwen als bezield, als daadkrachtig en wezenlijke onderdelen van ons leven eerder dan eenvoudigweg als gebruiksvoorwerpen of status symbolen. Maar niet alleen objecten, ook natuurkrachten krijgen bijvoorbeeld juridische status en worden daarmee onttrokken aan de almacht en willekeur van de mens (tenminste, dat mag je hopen).
Ongemerkt en zonder sturing van mijn kant gaat een gesprek met een nicht van me ineens over de spullen in haar huis. Dat zijn er te veel geworden en ze wil nu met behulp van Marie Kondo de boel aanpakken. Ik kende Kondo vooral van – oh ja, van hoe je moet opruimen – maar ik had me er nooit in verdiept. In ons gesprek kom ik er achter dat Kondo’s filosofie gestoeld is op het idee dat objecten een ziel en leven hebben. In een interview zegt ze bijvoorbeeld dat het voor haar heel normaal is om de spullen om haar heen, die haar ondersteunen, te bedanken. Vouw je was met liefde op, geef jouw energie door aan de kleren die je beschermen. Wees je bewust van die handelingen en voer ze met zorg uit. Na dit gesprek kijk ik anders naar de spullen in huis, probeer ze bewuster te gebruiken. Ik heb nog niets weggegooid.
En dan terug naar die spanning tussen de material turn en ons digitale tijdperk. Een beeld wat vorige week online voorbij kwam was van de Facebook conferentie waar de Oculus Rift virtual reality headset maar weer eens gepromoot werd (het ding wordt snel naar klanten verscheept, is misschien al onderweg naar huishoudens die er eentje besteld hebben). Je ziet honderden mensen met een VR bril als nieuwe blinden wat wezenloos koekeloeren (ja, naar wat eigenlijk?) terwijl Facebook baas Mark Zuckerberg grijnzend en met onbedekte ogen langs ze loopt.
Een dag later is een foto van deze VR bril, gedragen door een Aziatische frêle, het campagnebeeld van de Berlijn Biennale die haar locaties bekend maakt. Het persbericht stelt dat de Berlijn Biennale, gecureerd door DIS magazine (dat zo hip is dat het misschien niet meer hip is, ik weet het even niet meer) "seeks to materialize the paradoxes that increasingly make up the world in 2016: the virtual as the real, nations as brands, people as data, culture as capital, wellness as politics, happiness as GDP, and so on."
Niet verwonderlijk inderdaad dat in zo’n door paradoxen getekende tijd we ons nog meer aan objecten en dingen vastklampen en ze nu zelfs, misschien wel uit pure wanhoop, bezieling toekennen. Een ding is voor mij duidelijk, van de Küchenkoller van Anna und Bernhard Blume (er is een hele serie van woeste aardappels die door keukens vliegen) moet ik enorm lachen, van de rijen mensen met een VR bril op helemaal niet. Geef mij maar de aardappel met een ziel, de deur met agency of de sokken verstoken van menselijke energie.
Maaike Lauwaert